| |
| |
| |
• Jan H. Mysjkin
• Sonnetten/spel van spiegels
Eerste sonnet
1.1
Schaamte voor het schrijven?
Waarom anders een kamer verborgen
voor de zon - een grot, de grootte van een molshoop?
met de doden schrijf ik - een tafel, een stoel, een lamp, een
schrijfmachine, papieren, en boeken:
1.2
Baudelaire Les Fleurs du Mal
Rimbaud Une Saison en Enfer
Lautréamont Les Chants de Maldoror
1.3
toen mijn grootmoeder opstond met rook in haar ogen (Verandering
‘Na optrekken van ochtendnevel en mist - warm weer - 19°
in het zuiden van het land - 22° aan de kust.’
1.4
Snachts: (glinstert:) het maanlicht veelvoudig over de golven
In een zwart akwarel) - Te ver in de verte: (schuift:) de schim van
ren: (fonkelen:) nietig aan het firmanent -
| |
| |
| |
Tweede sonnet
2.1
Kruip ik in mijn schelp om te schrijven - rinkelt
(en vallen de verzen aan scherven)
: de postbode (tekenen meneer), de wasserij, de groenselboer, de
patattenboer, de melkboer, de brouwer
: een leurder, een pastoor (hemeltje!), een getuige van Jehova,
: iemand van de koninklike fanfare (zondag bal), iemand van de
recherche, iemand van om de hoek,
2.2
als ooit beroemde dichters waren (Homeros,
Joyce), vertelt hij het e-
ten het verhaal van een zelfmoord in het dorp, en een
zelfmoord even verderop - Zij
die overleefde, en spreekt van
de oorlog (de eerste) en van de andere oorlog (de tweede)
en van de oorlog die komt:
2.3
Is het sonnet een ammonshoren? [Vraagt Octavio Paz
- Een kolk van klanken tot klinken gebracht? [Speech moved to
- En ik [leerling van Denis Roche (Le Mé-
baud (Trente-et-un au cube)] die daarin woon:
2.4
De schelp aan de schelp van mijn oor - (Hoor het ruisen van het
Water!, het ruisen van de wind!)
zelf in die schelp aan de schelp van mijn oor?)
Ten zie ik de zee, het golven van het land (door de vingers van
| |
| |
| |
Derde sonnet
3.1
Woord en antwoord in een spel van spiegels houden mij warm -
miet in een anonieme ammoniet.)
(Mijn kamer: een slakkenhuis,
raal van echoos.) Ik weeg: water
de tentakels van toeval en taal: de architektuur van het
3.2
Sala en tomaten, adsjoen en look, olië en azil, on-
met eigengemaakte majonaise en vaak wat ketchup - daar-
voor, daartussen en daarna:
een doxium voor d'ogen, een digitaline
voor het hart, een lasix om het weecee te beminnen, een furadanti-
ne tegen de beesjes in 't water, een sulocton voor de bloed-
3.3
middernacht, in de tuin (ik ging
van de stank), en zag voor mij in een
heldere hemel heel het heelal
(hahahahaha) - Ik nam een ster en stak haar
in mijn mond (daarna dit blad en veegde 't aan
| |
| |
3.4
De klank is de kalk - Luister naar de klinkers, de kleuren
(ontworpen door de wiskundige R.P. Cas-
Tel in zijn boek L'optique des Couleurs, in een appendiks beschreven
door de komponist G.Ph. Telemann):
naar A. Rimbaud (in de editie
‘A noir, E blanc, I rouge, U vert, O bleu)
| |
Vierde sonnet
4.1
Zwart (de aarde); wit (de zon) - Aan
zee kijk ik naar het zand dat door mijn handen valt op het
Groen (het gras); blauw (het licht) - Een schip
Over het landschap van water en lucht
4.2
Hedendaagse poëzie & La Pensée Universelle
Sion, Les Racines du Firmament, La Solitude, Au Creux du Silence,
Les Feux du Coeur, L'Etoile Rouge, Eveil Poétique, Lettres d' Amour,
Souffrance et Mêtamorphose, Sentiments, Saisons, La Légende de l'U-
nivers, Vers un Non-Lieu des Mots:
4.3
(Nomade in de ammoniet) - In mijn kelder waar de klei is ver-
anderd tot klank en kleur
(: herbarium, bestiarium, lapidarium,
scherm ik mijn namen met de fossiele schelp
woorden in het water zijn uitgewist, maar ik blijf ze gewaar in elke
| |
| |
4.4
Nog geen uur geleden heb ik mijn grootmoeder in haar doos ge-
draaid, warm toegedekt (zoals dat heet), pips! nog een nachtzoen,
Toen heb ik de hond genomen en bij haar op
het kussen gelegd - die draaide zich met haar aars onder haar
| |
Vijfde sonnet
5.1
licht sijpelt door het dunne gordijn - In een stille-
ontwaken de woorden (de weide, het beekje, de bomen, het
pad) - Versmolten met de mist:
de vervaagde vlucht van een vo-
5.2
Alleen een brand in mijn bibliotheek kan mij verlossen van die
[Ik heb de eerste keer Majakowski genomen (Politische
Poesie, Deutsche Nachdichtung von Hugo Huppert), en ik heb gelezen
de tweede keer heb ik de Verzamelde gedichten van Lucebert genomen,
en ik heb gelezen (blz. 91):
‘lange boeken zingen op onze lichamen’;
en voor de derde keer heb ik een boek genomen (Charles Tomlinson,
Selected Poems 1951-1974), en ik heb gelezen (blz. 51):
| |
| |
5.3
Aan de Heer Jan H. Mysjkin Aan Mevrouw Georgette Deman-Tourlouse
Veurnestraat 32 Veurnestraat 32
8460 Koksijde/België 8460 Koksijde/België
5.4
Een woord geworpen op het papier - en nog
spiegeld in een bokaal van betrekkingen. Daarna: de afkrab-
wreven met hun betekenissen - Onder een woord, een ander
woord - en daaronder, nog een woord:
| |
Zesde sonnet
6.1
vandaag - De inkt verloopt tot vegen,
kleuren vloeien ineen, vormen ontstaan: merk-
Wolken groeien in de herfst, grazend
6.2
Ik heb een pan genomen en ik heb er een beetje bak-
die ik al eerder uit de diepvries had gehaald, heb ik vervolgens in
de pan gelegd om te braden. Eens gaar
woorden met smaak gegeten en
in mijn bord het gedicht ach-
tergelaten, de grootte van een graat:
| |
| |
6.3
the perfect poem has an infinitely small vocabulary.’
Spicer (Los Angeles 1925 - San Francisco 19
65) in zijn tweede brief aan de geest van Federico Garcia Lorca,
Lorca (1957), uitgegeven door Robin Blaser in The Collected Books
Black Sparrow Press, Los Angeles, 1975, blz.
6.4
In mijn kluit waar het geluid is ge-
klit - tot klinkers en mede-
kralensnoer van koraal in de karakol van mijn oor - de hemelse geo-
van het sonnet de banen getekend van zon en aarde en
(: van algebra tot alfabet)?
|
|