Raster. Jaargang 1(1967-1968)– [tijdschrift] Raster– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 249] [p. 249] [Oktober 1967] Gerrit Kouwenaar | 4 gedichten iets heel gewoons 1 Iets heel gewoons: regen dus, regen dus niets op zichzelf, op achter en over het landschap dat op zichzelf niets is ook de grote stad, klein in mijn verte de kleine vlieg, groot in mijn pils op zichzelf niets 2 Eerst zijn dan zien dan weer zijn: denken en maken dienen verzwegen en het werktuig: zo'n hand van 4 wel levende tekens wuift keelt en wuift en ontaardt in het boek en dit staat geschreven 3 Tussen 2 en 3 had ik lief en ik zag een wesp en een rolls [pagina 250] [p. 250] 4 De lezer ziet niets dan zijn bril, leest niets dan de letters en niest - [pagina 251] [p. 251] privé Zolang zittend geluid te duiden te horen te kijken en vooral te drinken, de uren knedend tot zeg maar een balletje stopverf voor het lek in het lek in/het lek in/kortom het lek in/kortom zó zolang zittend te worden te woorden en vooral te drinken, dat de radio die dove intercostale rozen bottels betastte met mokers, stampte met nagels, eensklaps verkavelde tot russische ochtendgymnastiek hurrah: die lichaam is daar spraakles van zweetparels santé in een taal van bevroren alen blind doof en onmondig als één sekonde absente dubbele o de ding van gedicht pruilt zijn snuit als een hond in het hand - [pagina 252] [p. 252] witter Gepraat overal/onder het oog/over wat zich benevelt: glas helder herkent men de mist met daarin een toekomst met toebehoren een voorkeurloos voorwerp dus wit in de telefooncel ziet men de zichtbare man spreken te zacht maar hoe luidt zoiets ongeveer ik wist dat de verstandhouding kort was, ondanks de jaren lange verbazing over en weer) en hoe hij proper papier zoekt om wat hij dwarsdoor het oor één ogenblik zag/maar in het gehoor toetert taal en trouwens de marge blijkt al jaren betekend [pagina 253] [p. 253] dus witter/zie zo nu versteent het al achter glas/luidt zeer dom weg vertaald: toekomende tijd wordt goed koper/het was bekken knapt/dag vrienden, dus wie het niet meer ontvangt in het moedeloos hoofdje volstrekt ondoorzichtig volmaakte osmose - [pagina 254] [p. 254] een wintermuziek Hij denkt: het rammelt in mijn arm hij zegt: het rammelt in mijn arm en inderdaad: het rammelt in zijn arm de ernst des levens is een geestig heer die krimpt en krimpend denkt zegt en krimpt de ernst des levens is een lekkerbek die eet en slinkt hij ligt voltallig in het dons met oesters zwarte kat kalkoen hij denkt: dit kan niet eeuwig doorgaan het rammelt in mijn arm, het krimpt en inderdaad: hij zegt: zeg wat is napalm - Vorige Volgende