Raam. Jaargang 1971(1971)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Leo Herberghs Gedichten dorp kromgetrokken de kerk, de oever slikkend van gier, geen landschap, of onvoorstelbaar vol boeren, gedrochten, slaapschuwe martelaren. de lucht is van onder aangebrand. de luwte was verleden jaar in de takken nog helder steekspel uit schaakspelen, de vlinders vallen op paarden. de aarde wordt weggebracht naar het westen geen sterveling in het zwerk zelfs geen geblaf van mensen [pagina 8] [p. 8] ouder de herfst is een steelsgewijs rimpelende en veel beregenende in het land is een lopende koning de wind en geen weerzien en hartig en drinkbaar is niet meer het lachen, de vogels zijn hoorbaar ontkomen, de stenen hebben hun ogen gesloten het denken valt stil en het lichtere schittert. op paarden, de roestige rijden de zeldzame kinderen zwaaiend met zwaarden [pagina 9] [p. 9] water het water gaat over in rots het oude blinkbare en winterlichte wordt onsplijtbaar en toegewend de onveranderlijke stilstand. de wieg wordt van grafs donkerte stapelend overbrugd. ik voel het harde mij overrompelen maar schreeuw nog een lied door de spleten en het gebergte ruist nog, verborgen, met lichtbellen, onderaards en gelukkig nog ergens op weg naar toe nog geen einde nog niet zwichtend Vorige Volgende