Raam. Jaargang 1971(1971)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Anton Korteweg Gedichten 14-18 (Voor de Zangeres zonder Naam) Nadat hem beî zijn benen afgeschoten waren, en bovendien zijn rechterhand verpulverd was in strijd voor 't dierbaar Vlaand'renland, rukte de moeder hem 't doodskleed af. Ach, delf nu voor ons beide' een graf, zo riep zij schreiend; enk'le dagen later juichten moeder en zoon voor eeuwig ja voor eeuwig voor den troon van God - verheerlijkt ongetwijfeld en bij ied're dooie mof zachtjes applaudiserend. [pagina 40] [p. 40] De Filistijnse Toen juffrouw Pankowitch - 34 jaar en ongetrouwd - meende te mogen opmerken ten overstaan van haar ganse klas: ‘God bestaat niet’, wilde kleine Klaus dat niet aanvaarden. ‘Kijk dan maar op de gang’, zei juffrouw Pankowitch - 34 jaar en ongetrouwd - ‘dan zul je zien dat hij er echt niet is.’ Waarna kleine Klaus naar de gang ging en God niet vermocht te ontwaren met zijn kleine oogjes, noch up there, noch down there, noch anywhere, en ook niet helemaal aan het einde van de gang. Reden waarom hij zei: ‘O juffrouw Pankowitch’ - 34 jaar en ongetrouwd - ‘ik heb hem lekker gezien, hij leek mij verduiveld almachtig.’ Juffrouw Pankowitch - 34 jaar en ongetrouwd - geloofde het niet, ging kijken, nauwelijks had zij de deur geopend of zij sloeg dood ter aarde, met haar aangezicht voorover. [pagina 41] [p. 41] Hannes, het konijn Hurkend een eendje, liggend marm'ren leeuw terzijde van zo'n standbeeld, maar met veel te lange oren ridicuul zachtmoedig kijkend. Tracht hij, in wankel evenwicht, zijn steeds terugverend oor te wassen, lijkt hij net z'n baas, als die, zoals dat heet, wat worstelt met de taal. [pagina 42] [p. 42] Parakleet Nu 't me eens en voorgoed onmoog'lijk is geworden de medemens, die zogezegde evennaaste te troosten als weleer - in 't huidig tijdsgewricht pikt hij geen brood meer voor het hart, laat staan verwijzing naar Gods Ondoorgrond'lijk Raadsbesluit hetwelk wij zien maar niet vermogen te doorgronden - tracht ik, kortademig, al wie beladen en belast is, met zieke grappen op te beuren - eind'loos onze smart. Vorige Volgende