| |
| |
| |
Pieter Anton van Gennip
Gedichten
In oude boeken huilen profeten om hun stad
wat bitter weinig helpt maar
doorgaans best ontroerend is. Ik word er ook
wel door ontroerd maar ik kan niet meer huilen
sinds ik mij bij de dood van mijn vader
zo nodig groot moest houden.
(Dat moest van mijzelf, naar ik mij zeker herinner).
En, ziet u, een stad houdt zich altijd
en zet in bedrukking alleen grote ogen:
onbesproeide, verglaasde woestijn; soms met rozig randje;
of slonzige wallen, verradend uit dode gewoonte verheimelijkt
verdriet; en het feit dat men heden
beter niet recht in nietszeggende ogen ziet.
In oude boeken huilen profeten om hun stad.
Het moest weer kunnen; en mogen.
| |
| |
| |
Nieuwjaar
Ik teken dit op voor de komende tijden,
ja, alle windstreken moeten het weten.
Witold X., beroep kapper, van Dames (let op de D.),
- zet dode, verhorende huid in de krullen -, wenste mij
met drie welriekende zoenen-voor-betere-kringen
een lief en voorspoedig en za-alig Nieuwjaar.
Glimlachend vroeg ik naar zijn plannen en vernam
dat hij in het gevolg van Industriëlen en hun Dames
verre reizen maken zou per super-luxe vliegtuig
(naar Rome m.n., Madrid en Geneve; en St. Jean-de-Luz)
wat ook de horoscoop al voorspeld had.
Ik had ook nog wel wat te vertellen maar
vrij abrupt: de constellatie verandert en
onze banen scheiden in de richting van andere ascendanten.
n.b. Ik ken Witold bij toeval, sinds ik hem twee maal
weerhouden van te verre reizen heb;
- eigenlijk ook heel toevallig: of bepaald door de sterren
die overal stralen -. Dat zelfmoordgedoe was belangrijk
want leerde mij inzien, - Geeft Acht, Lieve Dames -,
dat lakeien behalve de schijn van hun eeuwige jeugd
een ziel hebben: onsterfelijk, dus huist er de dood.
Zalig, za-alig Nieuwjaar, christenzielen!
| |
| |
| |
Bij wijze van spreken
Moet ik mij maar weer eens uitspreken over mijn toestand?
Al weer ben ik bang: het zal wel vervelend
worden; klinkt overspannen; is ronduit neurotisch.
Maar stel dat de oorlog toch komt
waarvan ik een paar keer gedroomd heb.
Dat kan, eerlijk, dat kan.
Want de mensen vermoorden bij wijze van spreken
heden ten dagen elkaar al voor, bij wijze van spreken,
een woord, of idee, of voor beide bij wijze van spreken.
En ik zal verkeerd zijn want dat ben ik
bij voorbaat, bij wijze van spreken.
‘En ziet, Jahweh's hand tastte diep in mijn vlees’,
ik citeer nu Ezechiel zevenendertig, begin en iets verder
‘en ik zag de vallei der verwachting, haar aders verkalkt
en het leven als een afgekloven bot.’
Nu zie ik nièt meer bij wijze van spreken.
Dat de treinen nog lopen zegt weinig
want die lopen er toch zelfs nog, - wat boekdelen spreekt -,
van Westerbork (Drente) naar Auswitsch in Polen
van San Salvador naar de vlakte der kruiken
vol knekels en botten, afgeladen vol.
Het is een ideetje, bij wijze van spreken,
maar zit goed in vleesgeworden, vetgedrukte dienstregeling.
| |
| |
| |
Black
Magere Hein slaapt vrij wel met iedereen
(hongerig, onderhuids begin van de waarheid
maar verwondering heden vergaat tot zelfmoord morgen).
Want in plaats van een griezel van niet eens vel over been
een slanke en knappe verschijning met warme
donkere ogen; verlegen, onzekere glimlach; en bloedrode
lippen; beschaafde en gloedvolle stem vol verleiding;
de gang onhoorbaar begeleid door een carribean steelband.
Dus: ik beken. En ik moet wel want het vlees
is niet zo gepantserd als al te vaak lijkt
en het is mijn gewoonte geworden, bekennen, geleerd
bij het kaarten, in de kerk, in verwarrende omgang
met wat zich alleen oplost door je er neer bij te leggen.
Toen dus: begeerte en wildheid en liefde en vredige
rust want de tijd stond doodstil voor een etmaal.
Het leek de eeuwigheid wel. Voor mijn part tref
ik hem vaker als toen, of komt hij voorgoed.
Maar ik hoor de vrouw die mij baarde al zeggen:
‘Die omgang is dodelijk, tegennatuurlijk’.
Misschien heeft ook zij wel gelijk.
| |
| |
| |
And White
Draaiboek bedacht voor een rolprent
over Satan, Verleider, de Duivel.
Daarna op zoek naar een speler, geschikt voor de hoofd-
rol. Jij bent het geworden vanwege je hoogblonde
haar en je heldere lichtblauwe kijkers, - die niemand
ogen zal noemen -, en vanwege je blanke
onaandoenlijke huid die je afkomst verraadt.
Je rol is niet moeilijk: je hoeft er enkel te zijn en
te kijken: rustig doorzien én laten raden
dat je daar ooit je voordeel mee doen zult
voor jouw natje en droogje. Wel worden vier of
vijf mensen oprecht op je verliefd, - het is tenslotte
een film en je bent ook wel de onweerstaanbare
dekhengst waar iedereen onder door moet -.
Nogmaals: meer als begrijpend kijken, baatzuchtig
doorzien, hoef je niet, al zou je het kunnen.
Het einde is simpel: de ongelukkigen rond je
beginnen te schreien: mateloos want er is
veel verdriet, dus ze schreien een fikse homerische huilbui;
het land, als ten tijde der zondvloed raakt over-
spoeld: een treurige vijver van tranen,
waarin jij je gaat spiegelen en...
zoeken we daarvoor een stuntman.
Een oproep in vrij nederland volstaat.
|
|