Gedicht voor bandrecorder
Sta op; open het raam. Voetstappen in de sneeuw. (Doe flink wat poedersuiker in een vlakke schaal en druk de ballen van beide handen er in het juiste ritme stevig in.) Zeg: ‘Zij is zo zacht, ze smelt waar je bij staat.’ / ‘De zon?’ / ‘Nee, zen.’ (Gelach.)
Geluid van marcherende soldaten buiten. (Ritsel een stuk stevig perkament. Of, roffel met een rijtje wasknijpers aan een touwtje regelmatig op een houten tafelblad.) Sluit het raam.
De telefoon rinkelt. Neem de hoorn van de haak. Antwoord. (Dwz. praat zodanig in een bierglas dat slechts een gedeelte van het geluid in het glas komt.) Beëindig het gesprek voortijdig. Zeg: ‘Voor een gek is alles normaal.’
Zzm, prr, prrr, oemmm, zoevv, zoevv, krrk... Stilte.
Het vriendelijk knappend haardvuur. (Frommel een stuk cellofaan of een bosje droog stro vlak voor de microfoon ineen. Indien de opname wordt gemaakt met halve snelheid klinkt het geluid echter.)
Zeg: ‘Gezelligheid kent geen tijd’ en: ‘Een gespleten mens telt voor twee.’ Plotseling /
het geluid van een remmende auto. (Kras op een klein plankje waardoorheen enkele spijkers steken over een vrij liggend glasplaatje.) Denk hoorbaar na. Zeg: ‘Wie kan dat zijn?’
Open opnieuw het raam. / Pistoolschot. (Geef een fikse klap met een houten lineaal op een vlak tafelblad. Voeg zo mogelijk nagalm toe. Pas op voor overmodulatie.) Zeg: ‘Het was Ickx.’
Sterf sissend. (Houd een hete strijkbout of een verhit stuk ijzer met een punt in het water.) ‘Niet Ickx maar ik.’ (Gelach, echt.) Zeg: ‘Schoft.’
Voetstappen. (Loop in een kringetje voor de microfoon.) Laat water lopen door een vergiet (regen), blaas zachtjes in de hals van een fles (wind), of krachtig tegen de microfoon (onweer). Herhaal: ‘Schoft.’ (Gelach.)
Deel kaakslag uit. (Geef niet te harde klap met lineaal op bodem van schoenendoos. Vermijd nagalm. Zeg luid: ‘Verdwijn!’
Frommel een stuk cellofaanpapier ineen, blaas in de hals van een fles. Schakel de bandrecorder uit: Verdwijn.