Raam. Jaargang 1967(1967)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] J. Leyten Naar hun moeder zoekend.... hemels van toen en der vervoeringen droomloze nachten... Hoezeer waart gij misboren, gedrochtelijk. Menigvoud overspel, beloerd vanachter hagen verwekte U, maar gij bleeft onvoldragen. Die, toen zij nederlag reeds zonder hoop en glorie het land der moederschoot verhuurde, waar, wanneer in welk verkommerd huis stierf deze oude deern, berooid en onberouwd, moeder der nederlagen? Uw vader zoekt haar graf. Een pot met witte asters onder zijn jas verstopt, stapt hij bus in, bus uit. De zon is steke-blind. De huizen staan te loeien. Burgers tellen hun geld. Dit is de nieuwe tijd. hemels van toen, waar is Uw moeder heen? zie deze kleine man daar in die bus staan schreien: één hand tegen zijn jas en één hand aan de lus. De bocht komt onverwacht. Hier is de stad voorbij. één kerkhof is dit land. Daar ligt uw moeder bij. [pagina 77] [p. 77] Praten in de keuken: de man begint onder de afwas wéér uit te leggen wat hij Kafka's ontluisteringspsychose noemt en dat men dat te veel verbloemt. Echter na zeven argumenten is alles schoon. En buiten: lente. Bridgen in de huiskamer: de kaarten zijn weer rondgedeeld. Dertien voor elk. Haar partner geeuwt. maar zij - met hunkerende stem - biedt - uitzichtloos - opnieuw groot slem. ofschoon het haar niet meer verraste dat hij ook op dat bod weer paste. [pagina 78] [p. 78] Bidden in de kerk: twee mannen knielen naast elkaar en kijken onverschillig naar de stam-vader, de priesterman, die brood in god veranderen kan. maar als zij weggaan, bidden beiden: verlos mij, heer. Ik ben een heiden. ‘l'Amour sublime’: de man, die laat is thuisgekomen, ziet dat geen stof is afgenomen. hij slaat een kruis en dooft het licht. de buurvrouw talmt met het bericht. maar zie, de kleine burgerman bidt wenend: in memoriam. Vorige Volgende