Raam. Jaargang 1966(1966)– [tijdschrift] Raam– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Jan Elemans De dichter als fotograaf Ik ben dichter, een zwarte man met een hoge hoed en een baard, een fotograaf zonder fotogravin, een zwerver in het land van de boeren. Het zout des levens is mijn doel, het zout in de pap mijn gewin. Het volk is schuw, het land vol vijandschap. De pastoor slaat een kruis, de boer dreigt met de riek, in de deur van ieder huis kijkt een kind door een gat in een karton naar de man die hun zon verduistert, hun leven belicht. De klok luidt waar ik kom [pagina 19] [p. 19] vergeefs, want onder de hoge hoed en de zwarte doek zie ik toch wat ik zoek. De beer op zijn zeug hoort de klik, wil eraf maar zit al voor eeuwig aan zijn varken vast. Een gore grap, en wie zegt dat de boer zelf niet vandaag of morgen op zijn blote bestaan wordt betrapt? Ik ben dichter, dichter bij het leven dan men dacht. Vandaar de klokken overal waar ik kom. De pastoor slaat een kruis, de boer dreigt, kinderen gooien met stenen naar de man met de hoge hoed, met het boze oog, van het dichterschap. Vorige Volgende