Het prince liet-boeck, of trompet des oorlogs
(1675)–Anoniem Het Prince Liet-boeck, of trompet des oorlogs. Waer in de voornaemste landt- en zee-slagen– AuteursrechtvrijWaer in verhaelt werdt alle de voornaemste landt- en zee-slagen, beginnende met 't jaer van 1672. en eyndigende met het jaar 1675
[pagina 14]
| |
[pagina 15]
| |
Hollandsche Maeght.
Hemels Oppervooght,
Ach! aenhoort mijn klachten,
Die ick dagh en nachten,
Stuur tot u O Heer!
Den Vyant tracht mijn Maeghdom te verkrachten
En te krencken al mijn roem en eer:
Ach helpt u teere Maeght!
Groote God siet neder,
Ach herstelt u Dienstmaegt eenmael weder,
Mijn geroep en vrees,
Maeckt mijn stemme hees,
En teder.
Een verlate Maeght kom tot u gevloden,
Grooten Godt der Goden,
Nu in dese tijdt:
Jck heb u hupe grooten Heer van nooden,
Toont dat ghy als noch d'selve zijt,
Die my in 't beswaer,
Door het huys Nassouwe,
Over hondert Jaer,
Noch heb behouwen:
En mijn eer behoedt,
Door 't Oranje bloedt,
Getrouwe.
Prins van Oranjen.
Wel wie hoor ick daer,
Ach soo droevigh klagen!
Met een geest verslagen
Tot den Opper-Heer:
Zijt ghy 't mijn Lief,
Die nu soo lange dagen
Hebt gelegen in groot verseer;
Grijpt moet schoone Maeght,
Bloem der Nederlanden,
Jck sal u laten niet in schanden,
Maer met al mijn kracht,
Breken 's Vyandt macht,
En banden.
Als een Herder trouw,
Sal ick u behoede,
Soo langh als mijn bloede
Rust in dese Ziel:
Jck sal gestadigh in het Harnas woeden,
Tegen al des Vyandts groot gekriel;
| |
[pagina 16]
| |
U huerlinge die gaen
Vluchten achter straten,
Nu de Wolf genaeckt,
Sy u verlaten:
Maer Oranje groot,
Sal u totter doodt,
Niet haten.
Hollandsche Maeght.
Ghy verquickt mijn Ziel
Edel Vorst Oranjen,
Sult ghy in Campanjen
Treden voor mijn Thuyn?
Gelijck u Ouders deden tegen Spanjen,
En verheffen weer mijn hooft en kruyn:
Welkom O Vorst,
Daer ick langh na trachte,
Maer door heersucht was belet mijn machten;
Doch 't belieft de Heer,
Hy sent hulpe eer,
Jck 't dachte.
Ach! als Ademloos,
Was ick in dees dagen;
Mijn Speelnoots verslagen,
Greep men uyt mijn Hof:
Jck heb 'er drie uyt mijnen thuyn sien jagen,
En haer Kroon en eer sien nemen of;
Gescheurt, gesleept, gesleurt,
Onder Vyandts handen,
Jck verwachte beurt mee aen dees schande;
Maer Oranjens schijn,
Stelt nu Godt voor mijn,
Te pande.
Prins van Oranjen.
Weest gerust mijn Bruydt,
Jck sal u beschermen,
Met mijn stale armen,
Als een Prince goet:
Jck sal gelijck mijn Ouders door u kermen,
Mee opsetten leven, goet en bloedt,
Voor u en u geslacht,
Sal ick nacht en dagen
Houden vlijtigh wacht,
En sorghe dragen,
Dat ghy nimmermeer,
Over uwen Heer,
Sult klagen.
| |
[pagina 17]
| |
Jck sal uwen Thuyn,
Weder doen vercieren,
Met de reyne dieren,
Die zijn uyt gejaeght:
Jck sal u Staet weer geven d'oude swieren
So het onsen Opper-heer behaeght;
Jck sal met mijn Oom haest een vrede sluyten
En 't verraders bloedt haest jagen buyten,
Of haer leggen af,
En in 't doncker graf,
Besluyten.
Hollandtsche Maeght.
Moedigh Vorst en Heer,
Prince van Oranje,
Die mee van Brittanje
Hebt u Edel bloedt:
Jck stel my met u heden in Campanje,
Tegen al des Vyandts snoo gebroet;
Ghy sult stadelijck sijn genaemt ontfermer,
Van mijn Maeghde-blom,
En mijn erbermer,
Jn mijn swaerste lot,
Soo zijt ghy naest Godt,
Mijn schermer.
Prins van Oranjen.
Zijt gerust Vriendin,
Schoonste van Europe,
Niemant sal u stropen,
Of ontschaecken ach!
Jck lach doch eens met al des Vyants hopen
En verwacht alleen de dagh,
Om met een volle moedt,
U Vryheydt te herstellen,
En u Vyandts bloedt,
Ter neer te vellen;
Dan soo sullen sy
Ons met Tyranny,
Niet quellen.
Gemeente.
Lof o Opper Godt,
Lof Heer der Heeren;
Die ons Maeght vereeren,
Gaet met onse Prins:
Wy sullen hem als sijn Voor-vaders eeren,
En bewijsen vrueghde allesins:
| |
[pagina 18]
| |
Wy sullen lijf en goet,.
Voor haer bey opsetten,
En 't Vyandts bloedt,
Te gront verpletten;
Jagen den Vyandt,
Houden wy ons Landt,
En Wetten.
EYNDE. |
|