Recensie
Toon Tellegen
Een dansschool als metafoor
Remco EkkersGa naar voetnoot+
Het is de taak van de literaire kritiek, na en naast het geven van voorlichting, uit te leggen waarom een tekst mooi is of niet. Natuurlijk betekent dat: waarom een tekst mooi wordt gevonden door de criticus, want objectieve oordelen zijn niet mogelijk. Wie wij een goede criticus noemen, is in staat overtuigend duidelijk te maken waarom hij een tekst mooi vindt. Hij voorspelt daarbij dat de ‘mooi gevonden’ tekst langer dan gemiddeld positieve aandacht zal krijgen. Pas later valt te beoordelen of hij ‘gelijk’ had.
TOON TELLEGEN heeft zijn vijftiende ‘boek’ gepubliceerd: Een dansschool. Ik schrijf met opzet ‘boek’, omdat ik zijn kinderboeken meetel. Die behoren wezenlijk tot zijn oeuvre, want ze zijn evenzeer geschreven vanuit een persoonlijke mythologie die fascineert en ons voor raadsels stelt. Er gebeuren even wonderlijke dingen in de ‘eekhoornverhalen’ als in de gedichten voor volwassenen. Maar in de gedichten ligt het perspectief bij de volwassen dichter. Wonderlijk is meteen de eerste strofe van het eerste gedicht in De dansschool. ‘Ik bezocht een dansschool | op het Lange Voorhout, | waar slakken leerden dansen, monsters van Frankenstein | en leguanen’. Maar de poëzielezer zal de slakken, monsters en leguanen al gauw zien als metafoor. Er zal ook herkenning zijn. De eerste danslessen, vroeger toen je twaalf was, waren vreemde gebeurtenissen, waarbij de andere leerlingen je soms voorkwamen als..., inderdaad. Ook een gedicht als het volgende wordt metaforisch begrepen en roept herkenning op:
hing een zwaard haar hoofd
en deed een stapje terug,
toen begon hij haar te woarschuwen:
‘Dat zwaard!’ riep hij. ‘Pas op!’
‘O wat waarschuw jij toch mooi!’
en danste in zijn gedachten.
Moeilijker is een gedicht waarin een man zichzelf niet kan vinden: hij staat stil en roept ‘zo helder als een kwartel’ in de nacht of er iets mis is, en dan gaat het gedicht zo verder: ‘En in het avondlicht | stond een koortje op - meisjes in tulen jurkjes, | met fluwelen mutsjes - | en dat koortje zong: | “Ja! Er is iets mis voortaan!” | en toen: | “O sloop mijn zenuwen toch zacht, | verwoest mijn hart | met liefde en compassie.”’
We kennen de uitdrukking ‘zo doof als een kwartel’; die man zal dus wel niet zo helder roepen. Hij roept in de nacht, dat geeft ook niet veel kans op een antwoord. Niettemin krijgt hij antwoord, en hoe! In het avondlicht; het is dus niet zo donker als hij dacht. En er staat een koortje op, een schattig koortje. Is dat koortje wel zo schattig? De meisjes bevestigen dat er iets mis is, voortaan. Heeft de man door zijn roepen de harmonie verstoord? De meisjes zingen overigens verontrustende regels: ze vragen om sloop van hun zenuwen, om verwoesting van hun hart. Dat is niet mis. Weliswaar met liefde en medelijden, maar toch! Masochisme?
Het is duidelijk dat in de dansschool van het leven niet alles rozegeur en maneschijn is. Er is aantrekking en afstoting, jaloezie, angst, grootspraak, wanhoop en vooral verwarring. Mannen en vrouwen weten niet goed hoe ze met elkaar om moeten gaan: ze ‘zijn vreemdelingen, misschien wel vijanden’. Ze proberen van alles, maar er gaat meestal iets fout en dat heeft schrikbarende gevolgen. De geslachten dagen elkaar uit om tot over de grens te gaan, nemen elkaar gevangen, zijn dodelijk voor elkaar.
Als de dansschool een metafoor is voor het leven, denk je in de eerste plaats aan de strijd tussen de geslachten. Maar ook de strijd van beide geslachten met de dood of de zin van het leven vindt zijn beeld in de metafoor. Dansen is een uiting van erotisch verlangen, maar in oude culturen is de dans ook verbonden met magische en religieuze voorstellingen, een bezweringsritueel bij ziekte, droogte en onvruchtbaarheid. In de dans zocht de mens contact met de goden.
Toon Tellegen laat in zijn bundel mannen vrouwen ontmoeten. Ook ontmoet een man gestalten van zichzelf: zijn vroegere ik, zijn toekomstige ik. Ze weten niet zo goed wat ze met elkaar aan