Met een ruit tussen ons.
mijn adem beslaat tegen de ruit
en ik probeer de letters erin te schrijven
is mijn adem al weer opgedronken
ik probeer zo op de ruit te schrijven
maar ga over op pantomime
en jij draagt van alles aan
het is de schuld van het gedicht.
Het gedicht kan gelezen worden als de mislukte poging contact te maken tussen een jij en een ik (dichter en lezer?). De dichter is opgesloten in de bundel. Zijn emoties (adem) wil hij vastleggen in taal, maar wat blijkt... voor hij klaar is - wat een lelijke omschrijving van dichten - is de gecondenseerde waterdamp vervluchtigd. Je zou zeggen - als je het beeld vertaalt - de emoties zijn niet duurzaam neergeslagen. Natuurkundig ligt hier een probleem: het koude glas kan de adem niet drinken. Daarmee verliest het beeld zijn zin. Het wordt een beetje onzinnig. Maar wat erger is: ‘de wijn is drinkbaar dankzij het glas’ (Mulisch): de emoties zijn navoelbaar dankzij de woorden. In dit laatste beeld staat de wijn voor de emoties, het glas voor de taal en de versvorm. Het beeld van Wasser is niet geschikt voor de functie die hij het geeft.
Wat wil hij zeggen, blijkens zijn tekst? Ik probeer jou, lezer, te bereiken, maar mijn emoties vervluchtigen te snel. Hoe komt dat? Hij kiest het verkeerde medium en/of zijn versvorm is niet adekwaat. De lezer doet een nieuwe poging: adem staat voor emotie, de (?) letters voor taal en het glas voor het gedicht? (Wat anders? Het glas kan toch niet staan voor papier - dan zou het beeld helemaal onzinnig zijn.) Dan betekent de eerste strofe: mijn gedicht is koud en (ver-)drinkt de emotie.
De dichter waagt een nieuwe poging. Hij probeert het nu zonder emotie. Hij gaat echter (‘maar’) over op beeldtaal en de jij gebaart energiek. (Hier kan moeilijk de lezer begrepen worden) Er is geen wederzijds verstaan. Dat komt noch door de jij noch door de ik - een lelijke regel, die voorlaatste -: ‘het is de schuld van het gedicht.’ Hij was nu toch bezig met beeldtaal? Bovendien: het gedicht wordt toch gemaakt door de dichter? Nu kun je twee kanten op. Het gedicht als communicatiemiddel is altijd ongeschikt. Veel gedichten spreken dit gelukkig tegen.
Of het gedicht van deze dichter is ongeschikt. Deze dichter zou zijn menselijk herkenbare emoties - en die heeft hij, waarachtig en respectabel - op een andere wijze vorm moeten geven.
Het openingsgedicht is n.m.m. exemplarisch voor de bundel.
Je kunt het gedicht natuurlijk ook lezen als een beschrijving van een realistische, mislukte poging tot communicatie, maar dan is het wel erg triviaal en bovendien vallen de laatste regels dan heel vreemd uit de lucht.
Het startpunt van een gedicht kan best triviaal zijn: ik voor het glas, jij erachter en ik probeer jou iets uit te leggen door op de beslagen ruit te schrijven, maar de tekst verdwijnt voor hij volledig is en dan probeer ik het op de droge ruit en ga over op gebarentaal. We gebaren druk, maar begrijpen doen we elkaar niet. Dit wordt voor de dichter een metafoor, bijvb. van het principiële tekort van het gedicht. Maar dan moet je als dichter het startpunt wel verlaten en de realistische situatie uitbouwen of omvormen tot een sluitend geheel dat de lezer herkent én verrast door de bijna noodzakelijke formulering.