Passionate. Jaargang 10
(2003)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
[pagina 50]
| |
Mijn beste toehoorders, mijn hypocriete lezers, er moet me iets van het hart wat er al tijden in opgesloten zit. Het is de staat van dichterschap die me aan het hart ligt.
In Nederland is alles mode, van politiek tot de mode zelf, dus ook de dichters. De mode kent, in tegenstelling tot de poëzie die van alle tijden en van nergens is, een vaste dag, een vast uur en een vaste plek. De dichters moeten zich, willen ze overleven, aan dit regime van de mode onderwerpen omdat ze anders niks anders rest dan de vergetelheid en die valt in Nederland, net als de donkerte van de winter, al vroeg. Wanneer de mensen zich naar huis spoeden, de tassen vol boodschappen, de hoofden vol zorgen; wanneer ze denken dat het maart is, en met weemoed terugdenken aan de zon verspillende augustus om uiteindelijk toch toe te geven dat het nog januari is; ja, wanneer de lantaarnpalen al vroeg datgene doen waarvoor ze zijn opgezet: hun zwakke, lichtdebiele licht met tegenzin afgeven - ja, dan weet je dat de vergetelheid over onze wangen strijkt. Het is uiteindelijk die vergetelheid waartegen de dichter vecht. Of dat gevecht tevergeefs is of gewonnen wordt, kan alleen de tijd bewijzen, maar voor dit moment ziet het er somber uit. Nog weinigen die uitkijken naar de dichters, nog maar weinigen die weten waar ze moeten zijn willen ze de dichters aanschouwen. Het lijkt alsof ze zich hebben opgeborgen in grotten en spelonken en mensenschuw zijn geworden. En er is zoveel in Nederland aan de hand dat ervoor heeft gezorgd dat de dichters nog voor maar een plek geschikt zijn en niemand die de vinger op de zere plek durft te leggen, want we zijn zo bang voor benepenheid. Het literatuuronderwijs is tot een exotisch fenomeen geworden, het komt van ver, je weet dat het er is, maar het kan je helemaal niks schelen. De docent kan het belang van het woord niet duidelijk maken, want de schoolbel is hem te snel af en ontrukt hem zijn enthousiasme. De dichter is iemand die kan lezen en met zijn verbeelding werkt en dat is dus helemaal hartstikke suf. De grootste misdaad die je in Nederland kunt plegen, is een dichter of schrijver citeren. Op allebei doen staat de doodstraf. Het is een teken van slechte smaak en voor slechte smaak is in Nederland geen plaats. Wie zijn slechte smaak wil ventileren moet emigreren, om uiteindelijk weer in Nederland terug te komen als Paul Verhoeven. Als het in Rome twaalf uur is, gaat er een kanon af. Als het in Nederland twaalf uur is, verdwijnt er weer een dichter in het moeras of overweegt zelfmoord. In Nederland moet je netjes zijn, moet je als iedereen zijn, moet je altijd blij zijn. Als je dichtertje wilt spelen, dan ga je toch op cursus. Als je schrijvertje wilt zijn, dan moet je wel eerst op televisie komen voordat je serieus genomen wordt. Als je een succesvolle schrijver wilt zijn, moet je stoppen met schrijven en een talkshow presenteren. Nederland heeft veel dichters, heeft veel podia waar dichters op staan, heeft veel subsidies waar dichters, als hongerige honden, van moeten eten en dat allemaal is er om ons onbehagen te maskeren. Want diep in ons hart interesseert het ons geen klap wat die dichters allemaal om zich heen schrijven. Dichter en schrijver zijn, kan in Nederland eigenlijk niet. Dichter en schrijver en toneelschrijver zijn, is in Nederland onmogelijk. Dichter en schrijver en | |
[pagina 51]
| |
toneelschrijver en criticus zijn, mag alleen de koningin en zelfs zij met mate. Kritiek hebben op Nederland is makkelijk, dat weet elke dominee. Zes dagen in de week eet je uit de ruif, drink je uit de bron en op de zevende dag spuug je erin. Dat zou eigenlijk verboden moeten worden. De grootste Nederlandse schrijvers ruimden om deze reden hier het veld en gingen allemaal naar Parijs. Wie een microfoon boven Parijs hield, hoorde boven het rijzen van de stokbroden uit, het ongeneeslijke gemopper op Nederland. In Parijs waren de wijnen beter, de vrouwen heter en in de gedichten die ze schreven was het altijd prijs. De enige reden waarom ze even in Nederland waren, was om de subsidie op te halen. Daarna verdwenen ze schielijk, als dieven in de nacht.
De reden waarom dichters modeverschijnselen moeten worden in Nederland om kans van slagen te hebben in deze vierentwintiguurseconomie, heeft te maken met het enige wat Nederland nog overgebleven is: een kortetermijngeheugen dat als een parelketting om het skelet van het langetermijngeheugen hangt. Enkel en alleen om deze reden komt iedereen in Nederland een keer aan de beurt. Het is een beeldschoon ding, jammer alleen dat de drager ervan ademhalingsproblemen heeft. De dichter is in de mode en dat heeft gevolgen voor de enscenering. Ik stel voor om definitief te breken met het katheder, dat lullige glas water waar toch niemand ooit uit drinkt en de sjofele, grijze jasjes die nu al decennialang voor het gelegenheidsconcept moeten doorgaan waarbinnen de dichter zijn kunstje doet. Echte dichters declameren niet. Echte dichters doen wat ik nu voorstel: een echte dichter gedraagt zich als een modeverschijnsel, een vlinder die er even is, een persoon die pillen eet om eeuwig slank te blijven - een echte dichter is gemaakt voor de catwalk. Wat ik voorstel is om dit versleten podium open te breken en daar een catwalk te bouwen waar onze dichters opkomen en datgene doen waar ze zo goed in zijn: ze laten hun mooiste creaties zien, de woorden die smelten op de tong, we willen hun diepzinnige heupen zien die oppervlakkige wereldwaan tentoonspreiden, de onverschillige, arrogante blik die iedereen wegkijkt. Laat ze er maar geen geheim van maken dat ze de mooisten op aarde zijn voor zolang het licht op ze schijnt. Op papier tenminste. En de volgende dag publiceren niet Tirade en Optima en Passionate en Parmentier en hoe ze ook mogen heten, hun gedichten, maar komen hun foto's te staan in de stationskiosken op de voorpagina's van de Cosmopolitan, de Elegance en Marie Claire. Alleen zo zullen dichters in Nederland de eeuwigheidswaarde behalen, die ze onder normale omstandigheden nooit gekregen hadden. Uw oren zullen hun decoraties moeten dragen, u zult luisteren naar hun haute couture en zij zullen voor u hun sonnetten op maat snijden. Nederland zal zijn dichters pas kennen, wanneer hun woorden dezelfde ruimte bemeten krijgen als het stukje wellustige zomerse stof dat voor onze ogen paradeert. Al is het voor een eeuwig ogenblik. |
|