Profielschetsen
Na mijn bezoek aan de stad A had Alfred mij dagelijks gebeld. Hij hamerde erop dat ik een totaalbeeld met mijn eigen bellettrie moest vormen. Iets dat hij geïntegreerd in de markt kon zetten. Anders zou het nooit wat worden met mij, terwijl ik toch zo goed in het fonds paste.
Ik antwoordde keer op keer dat ik daar geen heil in zag.
‘Ik begrijp best dat je er zo'n eerste keer wat afkerig tegenover staat. Maar als ik nou eens mijn meest aantrekkelijke profileuse naar R stuur, helemaal voor jou alleen?’
Die avond was mijn opwinding groter dan ik mijzelf durfde toegeven.
Ik had mijn zitkamer zorgvuldig geënsceneerd. In mijn fauteuil had ik de complete verhalenbundel van Dulco Nawas gelegd. Het was het zwaarste boek dat ik had. Het leek alsof ik zojuist was gestopt met erin te lezen. Zij zou alleen nog maar in de tweezitsbank kunnen gaan zitten. Zo was ik het die initiatieven kon ontplooien.
Ik ging op mijn balkon staan om van het late avondzonnetje te genieten. Zo voelde het dus. Eindelijk zou mijn schrijverij tot tastbare resultaten leiden. God alleen wist wat ik er allemaal voor had laten staan.
Ik hoopte vurig dat het de vrouw was die aan het worstelen was met een grote plastic map die op de achterbank van haar auto lag. Mijn hart klopte in mijn keel toen zij naar mijn portiek liep om vervolgens bij mij aan te bellen. Ik keek van boven op haar neer en zag haar borstjes bewegen als amechtige duifjes in een zak.
‘Ben jij Jasper Goslink?’ riep zij naar boven.
Ik antwoordde dat ik dat inderdaad was.
‘Nou, dan ben ik Wieke van Lint.’ Het kwam eruit alsof zij evengoed een andere naam had kunnen noemen en dat ik het maar met deze moest doen.
‘Ik heb erg naar deze avond uitgezien Jasper,’ zei Wieke toen ze boven-gekomen was. Zij triptrapte door de hal naar de woonkamer alsof zij hier al eerder was geweest.
‘De grootste uitdaging voor een profileuse is het aanmeten van een totaalprofiel vanuit een nulpositie. En jij Jasper, jij hebt nog helemaal niets! Ik kon dat niet geloven toen Alfred mij dat vertelde. Alfred, zei ik onmiddellijk, Alfred geef mij Jasper om te profielschetsen. Geen groter geluk voor een profileuse dan een onbeschreven blad!’
‘Maar Wieke, eigenlijk weet ik niet of ik dat wel zie zitten, zo'n profiel.’
‘Tuttuttut.’ Ze liep dreigend op mij toe en het scheelde niet veel of zij had haar omhoog gestoken wijsvinger bezwerend op mijn lippen gelegd. Ik struikelde achteruit en viel neer in de tweezitsbank.
Soepeltjes pakte zij Dulco Nawas uit mijn leunstoel op, keek er geringschattend naar en gooide hem op de grond.
Zij reikte mij de grote plastic map aan en vroeg mij om die door te bladeren. ‘Vertel me wat je ziet. Je eerste opwelling als het even kan.’
In de map zaten portretfoto's. De eerste was die van Anna Enquist.
‘Nou?’
‘Anna Enquist.’
‘En verder?’
‘Anna Enquist: dichter, schrijfster en psychoanalytica,’ zei ik zuchtend.
‘De volgende graag.’
De volgende foto was die van Maarten 't Hart. Door de uitvergroting leek zijn gezicht op dat van een berim-pelde kleuter.
‘Maarten 't Hart.’
‘Ja?’
‘Maarten 't Hart: schrijver, bioloog en eenzaam mens.’
Pardoes stond zij op en kwam naast mij zitten. ‘Lieve Jasper, begrijp je nu wat ik bedoel met een profiel?’
Even plotseling waren nu ook de amechtig hijgende duifjes heel dichtbij gekomen. ‘Neen, ik zie scherp genomen foto's, anders niets.’
‘Jasper, ik geloof werkelijk dat je het niet begrijpt. Je moet nog helemaal ingewijd worden, is het niet?’