Passionate. Jaargang 6
(1999)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 16]
| |
[pagina 17]
| |
Zinderende hitte. Een zeldzame, tropische hittegolf. En als we de oude bewoners van het stadje mogen geloven, één van de warmste dagen die deze eeuw gekend heeft. Op zich geen reden om lang bij stil te staan, ware het niet dat Alex, onze wereldreiziger, besloten had uitgerekend dit stadje te bezoeken. Hij bevond zich op de bewuste dag rond het middaguur op het marktplein in het centrum van het stadje. Zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd. Alex veegde met zijn bovenarm langs zijn natte gezicht, ging zitten op een aantal willekeurig op elkaar gestapelde stenen en deed zijn rugzak af. Hij stak zijn rechterarm diep in zijn rugzak, haalde een fles water tevoorschijn en zette de fles aan zijn mond. Alex genoot met volle teugen. Na de vele inspanningen van vanochtend was nu de tijd gekomen even te ontspannen. Hij keek om zich heen. Voor hem lag het marktplein er stil en verlaten bij. Niemand waagde zich op het heetste moment van de dag buiten. Twee honden lagen in de schaduw van een boom uit te rusten. Er viel op het eerste gezicht weinig te beleven en de hitte nodigde niet direct uit tot een activiteit. Alex dacht terug aan de vorige avond. ‘Het stadje ligt niet ver weg en is met de bus goed bereikbaar,’ had Kirina, het meisje achter de balie van zijn hotel, in gebroken Engels meegedeeld. ‘Bovendien is het museum zeker een bezoek waard en de mensen zijn erg gastvrij,’ had ze er aan toegevoegd. Alex moest in zichzelf glimlachen. Kirina met haar lange, bruine haren en haar nog jonge gezichtje met sproeten rond haar neusvleugels. Kirina had een zuidelijk temperament, maar was tegelijkertijd nuchter en zakelijk. Wat had ze haar best gedaan hem te interesseren voor haar geboorteplaats. Alex had nog geprobeerd haar mee te vragen. Maar tevergeefs. En diep in zijn hart wist Alex dat hij hier eigenlijk alleen maar was om haar een plezier te doen. In deze stad kwamen weinig toeristen. Een stad als vele anderen. In het centrum de marktplaats. Vele witgeverfde, stenen huisjes, dicht op elkaar gebouwd en gescheiden door nauwe straatjes met keien. En natuurlijk de vele theehuizen, de ontmoetingsplaats voor de ouderen van het stadje. Alex stond op. Hij pakte de fles water in en bond zijn rugzak vast. Hij stak het marktplein over en liep de weg op in de richting van het cultuurhistorisch museum. Een aantal oude vrouwtjes was met de bezem in de weer en veegde de straat schoon. Hier geen werkloosheid. Iedereen had werk, tot aan de bejaarden toe. De weg was stoffig en zat vol kuilen. Een bus reed langs en joeg grote stofwolken op. Aan de linkerkant van de weg stond een oud, vervallen stenen gebouw. Twee robuuste pilaren gaven aan dat dit het museum was. Alex liep de stenen trap op. Inderdaad was hij aangekomen op de plaats van bestemming. Hij wilde naar binnen gaan, maar de deur was dicht. ‘Het museum is vandaag gesloten,’ klonk het vanaf de zijkant. Met een ruk keerde Alex zich om en bleef stokstijf staan. Het zonlicht deed hem knipperen met zijn ogen en toen zag hij haar, Kirina, het meisje uit het hotel. Zijn mond viel open van verbazing. ‘Stom van me, ik had je vanochtend eigenlijk nog willen waarschuwen.’ Ze leunde ontspannen tegen een pilaar aan en lachte Alex bemoedigend toe. ‘Kom, ik laat je mijn stad zien. Het museum is weliswaar gesloten, maar de mensen zijn erg gastvrij.’ En zonder op een reactie van Alex te wachten, liep ze huppelend de trap af en stak de weg over. Alex besloot haar te volgen. Samen liepen ze terug in de richting van het marktplein. ‘Vandaag is er helaas geen markt,’ zei Kirina. ‘Maar morgenochtend vroeg | |
[pagina 18]
| |
zal het hier ontzettend druk zijn, want handelaren uit de hele regio komen hierheen om hun waren aan te bieden.’ Ze liepen een nauwe straat achter het plein in. Alex zag in de verte een hoge, enigszins scheve toren en bleef er gefascineerd naar kijken. ‘Dat is een minaret. Die is in de twaalfde eeuw gebouwd. De minaret behoort bij een moskee en vanuit die toren roept de moe'ezzin iedere ochtend op tot gebed. De minaret werd ook voor terechtstelingen gebruikt. Misdadigers werden vanaf de ronde poorten boven in de toren naar beneden gegooid. Als je wilt, kunnen we er straks heenlopen.’ Aan het eind van de straat zag Alex een klein, laag gebouw met een terras vol houten banken. Het was een theehuis, de ontmoetingsplaats voor de plaatselijke bevolking. De aanwezige gasten keken verschrikt op. ‘Eigenlijk mogen hier helemaal geen vrouwen komen, maar ik ben geëmancipeerd, net als de vrouwen in West-Europa.’ Alex schaterde van het lachen bij het horen van haar gebroken Engels. Ze trok haar schoenen uit en ging aan een van de tafels op haar knieëen zitten. Alex deed zijn rugzak af en volgde haar voorbeeld. Ze bestelden een theekom en twee glazen. ‘De meeste mensen zitten hier de hele dag en komen om te praten of een partij te schaken. Schaken is een populaire sport bij ons. Als de gedachten op het bord zijn, heb je tenminste geen tijd om aan de dagelijkse problemen te denken.’ Ze ging verder zonder acht te slaan op Alex. ‘Ik heb enige jaren in Moskou gestudeerd,’ zei ze vol trots. ‘Literatuur en geschiedenis. En ik ben een half jaar geleden afgestudeerd en teruggekeerd naar huis.’ ‘Waarom werk je nu dan in een hotel in plaats van bijvoorbeeld op de universiteit,’ vroeg Alex. Ze keek hem aandachtig aan. ‘Jij hebt makkelijk praten met al die dollars op zak. Het leven in Moskou is duur en de lonen zijn laag. Ik leef nu voornamelijk op de fooien van toeristen. En op deze wijze kan ik ook mijn familie onderhouden. Het is niet eenvoudig. Vrouwen worden hier dikwijls nog uitgehuwelijkt en komen nauwelijks op straat. Traditie is voor mijn volk erg belangrijk. Vooral de ouderen proberen de culturele overlevering nog in stand te houden.’ Ze stak een sigaret op. ‘Mijn volk is vanaf zijn ontstaan onderdrukt geweest door andere volkeren. Grieken, Perzen, Mongolen en sinds de vorige eeuw de Russen, allen hebben ze hun stempel gedrukt op onze cultuur. Al sinds 5000 voor het begin van de jaartelling floreren hier handelssteden en jouw trotse West-Europa leefde toen nog in de oertijd. We zijn in 1924 ingelijfd als Sovjetrepubliek en Stalin heeft hier een ware terreur uitgeoefend. Duizenden bewoners zijn gedood of naar Siberië gestuurd. Mijn grootouders werden gedwongen te gaan werken op een kolchoz in Wit-Rusland en moesten bijna al hun bezittingen achterlaten. Toen de Duitsers Rusland binnenvielen heeft mijn grootvader gevochten in Stalingrad. Hij is op een nacht de Duitse linies binnengeslopen en heeft een commandopost opgeblazen. Na de oorlog is hij tot “Held van de Sovjetunie” benoemd. Hij heeft de Duitsers tegengehouden, anders zouden we nu onder Duitse heerschappij leven, evenals dat voor jullie het geval zou zijn.’ Ze keek Alex uitdagend aan. Alex voelde zijn hoofd rood worden en deed een onzekere greep naar zijn sigaretten. ‘Ik hoop dat ik je niet verveel met mijn verhaal, maar ik houd ervan om te praten,’ zei ze en ze wierp hem een verontschuldigende blik toe. ‘Het Sovjetbestuur heeft in deze regio altijd een zekere mate van autonomie toegestaan. Maar ze hebben ook de zware industrie opgebouwd en het landschap vernietigd.’ | |
[pagina 19]
| |
Dat moest Alex erkennen. Op zijn weg naar het zuiden had hij uitgestrekte, totaal vervallen fabrieksterreinen gezien. Het wegdek zat vol met kuilen en de vluchtstroken langs de weg waren bezaaid met kapotte vrachtauto's. Stukken beton lagen her en der verspreid. ‘Onze regio staat al sinds eeuwen bekend om haar katoenproductie, zijdeteelt en rijstbouw. Aan flatgebouwen vol cement en ijzer heeft niemand hier ooit behoefte gehad. We leven hier in kleine huisjes van wit steen en zijn gelukkig. Ze hadden niet het recht ons te onderwerpen.’ Alex stak nog een sigaret op en keek Kirina aandachtig aan. Ze was in gesprek met zichzelf en zocht naar een object om haar woede op te richten. Nu ben ik de uitverkorene, dacht Alex en hij viel haar in de rede. ‘Het communisme heeft ook gezorgd voor scholing en gezondheidszorg. Aan het begin van deze eeuw was het grootste deel van jouw volk nog analfabeet en de kindersterfte was hoog. Je moet het ook van de positieve kant bekijken.’ Kirina keek hem aan met een felle en verwijtende blik. ‘Jij zal dit toch nooit begrijpen. Je komt hier als toerist en gaat weer weg als de grond te heet onder je voeten wordt. Ik word ziek van al die toeristen, ze komen hier en zijn zogenaamd geïnteresseerd in onze problematiek. Om te weten waarover ik spreek moet je het zelf ervaren.’ ‘Dan heeft het ook geen zin om mij dit te vertellen; ik ben niet met je meegegaan om mij de hele middag te moeten verontschuldigen.’ Alex had besloten de strijd aan te binden en stond klaar om terug te slaan als een bokser in de ring. ‘Misschien heb je wel gelijk,’ antwoordde Kirina die enigszins van haar stuk was gebracht door de felheid waarmee Alex had gereageerd. ‘Maar toch moet onze republiek weer onafhankelijk worden, daar heeft mijn volk eeuwenlang voor gestreden. We hebben het recht op zelfbeschikking. Ik houd van mijn volk. Misschien ben ik daarom wel teruggekeerd na mijn studie.’ Alex dronk zijn kop thee leeg. Eigenlijk was hij een beetje jaloers op Kirina. Ze had nog een doel in haar leven en was bereid met inzet en toewijding zich te geven aan het volbrengen ervan. En of Alex het er nou mee eens was of niet deed eigenlijk niet ter zake. Ook Alex had een doel nodig in zijn leven en was altijd op zoek geweest naar een idee om voor te kunnen leven en te sterven. Hij had al vele landen bezocht en maandenlang rusteloos rondgezworven over de kale, droge steppen in het zuiden. 's Nachts had hij dikwijls met zijn hoofd op de grond de heldere sterrenhemel aanschouwd en zich de vragen des levens gesteld. Op zijn zwerftochten had hij veel mensen ontmoet, allen met hun eigen verhaal. En hij had geluisterd naar al die verhalen en getracht in die verhalen binnen te dringen als een per ongeluk vergeten personage. Maar tevergeefs. Altijd was hij een buitenstaander gebleven en dit maakte hem moedeloos. Ook dit was niet zijn verhaal. Het was de strijd van Kirina en haar volk. Achter de daken van de kleine witte huisjes ging de zon langzaam onder. Kirina keek op haar horloge. ‘De laatste bus vertrekt over een half uur, maar hij rijdt zelden op tijd. We kunnen maar beter gaan.’ Ze stonden beiden op. Alex voelde een stekende pijnscheut door zijn ledematen schieten. Hij had zeker enkele uren in dezelfde ongemakkelijke houding gezeten en moest nu de tol betalen. Ze liepen terug naar het marktplein en staken de weg over. In de verte joegen stofwolken op. Dat is vast de bus, dacht Alex.
Bert Heemskerk |
|