Passionate. Jaargang 6
(1999)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
[pagina 09]
| |
Het beginOp 1 juni 1994 werd Passionate opgericht door Bert Heemskerk en mij, omdat de andere twee redacteuren niet kwamen opdagen bij de oprichtingsvergadering. Dat waren de broers Rick en Pim Ensering, evenals ik afkomstig uit Nieuw-Beijerland. Ook Heemskerk kwam uit de Hoeksche Waard en Rick Ensering en ik hadden hem via het schaken leren kennen. De naam ‘Passionate’ was door mij verzonnen en refereerde aan de bevlogenheid waarmee het blad gemaakt zou gaan worden. Ik had daar de ondertitel ‘literair-filosofisch maandblad voor de rusteloze nihilist aan toegevoegd’, om daarmee de mogelijkheid open te laten dat Heemskerk en ik onze colleges filosofie zouden gaan verzilveren. Het eerste nummer had een oplage van 25 gekopieerde exemplaren. De cover was in vijf minuten ontworpen door een vriendin van Heemskerk en toonde een uitbarsting van een vulkaan. Het was uitgedraaid op de printer van Pim Ensering in het lelijkste lettertype dat je je zo'n beetje kunt voorstellen: Courier 10.0. Het blad werd met een ringbandje bijeen gehouden en het eerste nummer koste ons 127 gulden, waarvan we ieder een kwart voor onze rekening namen. De inhoud van het nummer bestond volledig uit eigen bijdragen en varieerde van een aanzet tot een verhaal van Pim Ensering, een lang bericht uit de provincie van zijn broer, onsamenhangende filosofische beweringen van Heemskerk tot bombastische aforismen van mijn hand. | |
Het eerste interviewHet derde nummer werd bijna geheel door mij volgeschreven. De rest van de redactie had de rugzak gepakt, en alleen Pim Ensering was er nog om het nummer te printen. Dit was aan de vooravond van ons eerste interview. Terwijl Heemskerk en ik meer dachten aan een verschijning op de nationale televisie, belde een journalist van een Rotterdams huis-aan-huisblad. Na twee kopieën in een copyshop te hebben gemaakt, bond ik beide exemplaren in en vertrok naar jazzcafé Dizzy, waar het interview zou plaatsvinden. Op weg naar Dizzy hoopte ik dat de journalist niet zou gaan vragen welke persoon achter bizarre pseudoniemen als Basarow en Gillus schuilging. Op het terras van het jazzcafé wachtte ik gespannen op de eerste vraag, maar de journalist ging eerst bier bestellen, want het was die dag bijzonder warm. Bovendien had hij een zware ochtend achter de rug. Hij was naar het Gak geweest, want hij had problemen met z'n uitkering. Die bureaucraten beweerden dat hij nu een volledige baan had. Maar hoe zou hij ooit met dit freelance werk zijn brood kunnen verdienen? Na een half uur was Passionate ter sprake gekomen. Ik verzon een oplage van 50 exemplaren, waaronder 25 abonnementen en sprak van een ‘groeiende belangstelling uit de stad voor het nieuwe tijdschrift’. Erg lastig maakte hij het me niet. Geen enkele opmerking over de merkwaardige namen in het exemplaar dat voor hem op tafel lag. Hij pakte het enkele malen op, bladerde het eens rustig door en deelde mij tot driemaal toe mede dat het hem aan zijn tijd op de sociale academie deed denken. Om zijn gebrek aan inhoudelijke vragen te compenseren begon ik de achtergronden van Passionate te schetsen. Dat beviel hem wel want hij kreeg per regel betaald, zodat het artikel hem niet lang genoeg kon zijn. Het ging hem alleen te snel, zodat hij me regelmatig vroeg mijn laatste zin te herhalen. | |
[pagina 10]
| |
Literair-filosofisch maandblad
| |
[pagina 11]
| |
De redactieDe redactievergaderingen van de vriendenclub waren chaotisch en eindeloos. Niemand van ons had enige ervaring met het beoordelen van kopij. Rick Ensering was het meest belezen, hij had honderden romans verslonden en ook Heemskerk en ik hadden onze studietijd goed besteed. Maar een stuk tekst inhoudelijk beoordelen bleek iets van een heel andere orde te zijn. Het gevolg waren ruzieachtige bijeenkomsten die door een overmaat aan drank totaal uit de hand liepen. In plaats van een langere termijn planning uit te stippelen vulden wij onze tijd met het bestrijden van elkaar. Zo was er een redactievergadering in het huis van Rick Ensering, waar zijn broer tot driemaal toe naar de avondwinkel ging om de gemoederen te sussen. Om twee uur 's nachts was er nog geen enkel besluit genomen, verliet Bert Heemskerk zwaar beledigd het huis van de oudste Ensering, terwijl diens broer was gestopt met notuleren op het moment dat er op tafel geen ruimte meer overbleef door het grote aantal flessen. De eerste redactieperiode laat zich het best beschrijven als een combinatie van romantische naïviteit en goedwillend amateurisme. Vanaf de oprichtingsvergadering was er sprake van een duidelijke scheidslijn in de vriendenclub. De absentie van de Enserings op 1 juni was illustrerend voor het verschil in ambitieniveau waarmee enerzijds de broers en anderzijds ik, en gaandeweg ook Bert Heemskerk, Passionate wilden uitgeven. Terwijl het voor de broers een gelegenheid was om onze vriendschap te bekrachtigen en de vrijblijvendheid van de studietijd nog wat voor te zetten, was het voor mij vanaf het begin een missie die koste wat het kost moest slagen. Daarbij moet ik mij regelmatig als een tiran hebben gedragen. Vergadertechnieken waren mij niet vreemd, maar ik blonk niet altijd uit in het subtiel formuleren van m'n mening. Als drijvende kracht achter het blad vormde ik een ongeleid projectiel die bij het niet nakomen van afspraken de andere redactieleden woedend de les las of in apocalyptische jammerklachten verviel. Het enige effect dat dit gedrag sorteerde was dat de kloof tussen mij en de Enserings alleen maar groter werd. De cynische distantie waarmee de broers mijn bevlogenheid bestreden werd geïllustreerd door de opmerking in Rick Enserings afscheidsbrief dat iedereen ‘die een exemplaar van Passionate doorleest in hoongelach zal uitbarsten. Hij zal een gemengde gemoedservaring hebben van pret, leedvermaak, plaatsvervangende schaamte maar vooral onbegrip’. Toch zouden de Enserings op deze plaats te kort worden gedaan wanneer hun redactieperiode alleen maar als een belemmering in de ontwikkeling van Passionate zou worden gezien. De grootste verdienste van Rick Ensering was dat hij terecht vraagtekens plaatste bij Heemskerks en mijn schrijfkwaliteiten, terwijl zijn jongere broer maandelijks de productie van het blaadje geheel voor zijn rekening nam. Tot het moment dat de onvermijdelijke breuk in de redactie plaatsvond en de Enserings ons pijnlijke afscheidsbrieven stuurden. Daarmee was tevens een einde aan een jarenlange vriendschap gekomen. | |
De eerste stappen naar buitenNa een interview in het Rotterdams Dagblad volgde eind 1994 mijn eerste publieke optreden. Deze vond plaats tijdens het Littera Winterfestival in het Bibliotheektheater te Rotterdam. Naar aanleiding van een oproep in de Volkskrant had ik een stapeltje gedichten opgestuurd en deze waren goed genoeg bevonden door Erik Brus, medewerker van het festival. Brus bleek ook zelf te schrijven en het gevolg was dat in het januarinummer van 1995 voor het eerst | |
[pagina 12]
| |
een bijdrage werd opgenomen van een auteur die geen lid was van de redactie. Daarnaast ontvingen wij kopij van ene Richard Dekker uit Utrecht en was ik via toenmalige buurman en vriend Charles Veenstra in contact gekomen met Paul van der Schoor. Hij had een literair programma voor Stads TV gemaakt en was een getalenteerd schrijver, aldus Veenstra. Deze ontwikkelingen leidden er toe dat Heemskerk en ik Erik Brus en Paul van der Schoor uitnodigden om tot de redactie toe te treden. De nieuwe formatie boekte spoedig resultaten, waarbij Paul van der Schoor een sleutelfunctie vervulde. Werd de vriendenclub vooral gekenmerkt door voorzichtigheid en navelstaarderij, Van der Schoor richtte zich op de stad. Zo zorgde hij voor kopij van de dichter Henk Houthoff, Passionate's eerste verkooppunt bij boekhandel Van Gennep en bracht hij ons in contact met het vormgevingsbureau Witruimte. Het juninummer van dat jaar was het eerste dat werd vormgegeven door Witruimte, bestaande uit de zussen Christina en Carolien Koster. Bij de verschijning ervan heerste er euforie in de redactie: eindelijk hadden we een blad in handen dat we aan de buitenwereld konden tonen. Zoals de naam van het bureau al aangaf was het blad ascetisch vormgegeven. De covers van Passionate zouden voortaan een zeer grafisch karakter hebben, terwijl de ondertitel werd vervangen door ‘literair maandblad’. Het logo was daarbij een fraaie vondst. De dubbele s in de naam van het blad werd vervangen door een §-teken, en daarmee werd wat mij betreft de naam Passionate gered. Mocht ik ooit nog moeten kiezen voor de naam van een tijdschrift dan zou ik de gehanteerde romantische motieven achterwege laten en een veel zakelijker uitgangspunt nemen. Maar met de introductie van het paragraafteken beschikte Passionate over een handelsmerk waarvan de waarde steeds duidelijker zou worden. Het is dan ook niet vreemd dat het logo van Witruimte nog altijd de cover van het tijdschrift siert. Naast deze grote stap voorwaarts op het gebied van de vormgeving van het tijdschrift, vond er gedurende de zomer van '95 een tweede ontwikkeling plaats. De redactie slaagde er namelijk in om een vaste groep auteurs rond het blad te verzamelen. Naast Paul van der Schoor, Erik Brus, Richard Dekker en Henk Houthoff, publiceerden ook Kees Versteeg, Yorgos Dalman en later ook Peter Swanborn regelmatig in Passionate. | |
MachtsstrijdDeze positieve ontwikkelingen stonden echter in schril contrast met de heftige strijd die in de redactie plaatsvond. Onzeker over mijn eigen positie en gevoed door de eerste gesprekken met Van der Schoor had ik mezelf na overleg met Heemskerk tot hoofdredacteur gebombardeerd, om zo de controle op ‘ons’ blad te kunnen houden. Dat bleek geen overbodige luxe te zijn want met de komst van Van der Schoor ontstond er een machtsstrijd die alle redactievergaderingen domineerde. Urenlang vergaderden wij over onze functies en bijhorende bevoegdheden, met als inzet wie nu de meeste invloed op het publiceren van de ingezonden kopij had. Uit de notulen van een vergadering van dat jaar blijkt hoever dit ging: ‘Het voorstel aangaande het vetorecht van Paul van der Schoor heeft het niet gehaald. In plaats daarvan is afgesproken dat er vanaf heden een zogenaamde “rompredactie” bestaat waarin Erik Brus en Paul van der Schoor zitting hebben. Zij proberen in eerste instantie tot overeenstemming te komen over de te plaatsen stukken. Mochten ze er niet uitkomen, dan zullen Bert en Giel in hun onmetelijke goedheid een niet bindend advies uitbrengen. Als er vervolgens nog geen overeenstemming bereikt kan worden, beslist eindredacteur Paul van der Schoor.’ | |
[pagina 13]
| |
Het was onvermijdelijk dat de machtstrijd tussen met name Van der Schoor en mij moest leiden tot een nieuwe breuk in de redactie. De aanleiding was een onbenullig detail, namelijk de maandelijks financiële bijdragen waarmee de redactieleden de uitgave van Passionate financierden en die Van der Schoor nog niet helemaal had voldaan. Een vraag hierover van Heemskerk ontaardde tot een knetterende ruzie tussen de eindredacteur en mij en het opstappen van de eerste. Met de mededeling dat het met Passionate nooit wat zou worden en dat hij binnenkort een novelle zou publiceren omdat hij Marcel Möring kende, knalde hij woedend de deur achter zich dicht. In zijn afscheidsbrief aan mij schreef Van der Schoor: ‘Je overschat jezelf, zowel wat betreft je huidige schrijverskwaliteiten als wat betreft je ideeën over leidinggeven.’ In het eerste had hij gelijk, in het tweede niet helemaal. | |
Het opzetten van de organisatieNadat de kruitdampen waren opgetrokken inventariseerden Heemskerk en ik de situatie. We kwamen tot de conclusie dat na de verbeteringen aan het blad, Passionate vooral behoefte aan organisatie en financiën had. Dit inzicht was overigens niet nieuw. Al in april 1995 hadden Heemskerk en ik in de redactie een voorstel ingediend om een startsubsidie bij de Rotterdamse Kunststichting (RKS) aan te vragen. Het voorstel stuitte toen op weerstand van Brus en met name Van der Schoor, wiens grote vrees was dat het blad zou worden overgenomen door allerlei duistere krachten die zich om en nabij de kunststichting ophielden. Volgens hem Werkte er bij de RKS een letterenmedewerker die alleen maar subsidie zou willen geven indien hij daarvoor redactionele bevoegdheden zou terugkrijgen. Erik Brus onderschreef grotendeels deze opvatting, zodat de stemmen staakten en de eindredacteur, volgens de vastgestelde redactionele procedure, het laatste woord had. Van der Schoors wantrouwen ging daarbij zover dat hij allerlei complotten tegen Passionate zag voordat er ook maar één stap in de richting van de RKS was genomen. Na het vertrek van Van der Schoor werd het oude voorstel weer uit de kast gehaald. Achteraf bezien is het bijna niet te geloven dat het meer dan een jaar duurde voordat we voor onze organisatorische en financiële lacunes concrete plannen ontwikkelden. Onze grenzeloze naïviteit ging zover dat we er pas na een half jaar achterkwamen dat Passionate helemaal geen verkoopprijs had. Daarnaast bleek Van der Schoor maandelijks nummers naar boekhandel Van Gennep te hebben gebracht zonder daar enig bewijs voor te hebben. Ook de andere omstandigheden waren ronduit amateuristisch: we vergaderden maandelijks in mijn souterrain en betaalden per redactielid - inclusief sympathisant Charles Veenstra - 45 gulden per maand om het blad in stand te houden. De herbezinning leidde tot drie acties. Heemskerk belde enkele vrienden en vriendinnen om een stichtingsbestuur te vormen en ik nam contact op met Arjan Verwoerd, een oude vriend waarvan ik wist dat hij literaire interesses had en het leuk zou vinden om aan het blad mee te werken. Daarnaast besloot ik mijn uitzendwerk te staken en mij volledig aan de organisatorische ontwikkeling van Passionate te wijden. Ik gaf mijzelf uiterlijk twee jaar, dan zou er duidelijkheid moeten zijn over de levensvatbaarheid van het blad en de stichting. In de ontwikkeling van Passionate zijn dit wellicht de belangrijkste stappen die in de afgelopen vijf jaar genomen zijn.
Giel van Strien | |
[pagina 14]
| |
De derde dimensie van Passionate Harmen Lustig draagt voor op Internet
www.passionate.nl |
|