ben een onderzoek gedaan naar de lezerssatisfactie van onze abonnees. Hieruit bleek dat doelgroependifferentiatie een uitstekend instrument is om de oplage van Raamwerk te vergroten.’ Het redactielid deelde mee dat het tijdschrift vaker met themanummers zal gaan werken, met als doel om met ieder nummer een verschillende groep lezers te bereiken. ‘Door een complementerende strategie kunnen wij ons totale lezersbereik verhogen,’ aldus het redactielid, ‘in navolging van marketingkoning Philip Kotler zeg ik dat één plus één drie is.’
‘En hiermee zijn we bij de weakness van de literaire tijdschriftenmarkt gekomen,’ nam Van Duuren het woord weer. ‘Hoewel er nu sprake is van een fundamentele verandering oriënteerden bladen als De Leidraad, Raamwerk, maar ook Kanonnade en Meetlat zich tot voor kort alleen maar op de aanbodzijde van de markt. Dit eenzijdige uitgangspunt was vele decennia het negatieve kenmerk van de literaire tijdschriftenmarkt.’ De MBA-er betoogde dat hierdoor het literaire tijdschrift een kwaliteitsarm product was. De prijs was relatief hoog; het was onduidelijk in welke boekhandel welk tijdschrift te koop was; de tijdschriften waren in de boekhandel vaak onzichtbaar voor de consument; met grote regelmatig verschenen uitgaven van periodieken later dan aangekondigd; en nieuwe bladen verdwenen weer even snel als ze waren geïntroduceerd, waarbij hij de voorbeelden Porto Bello, Voorburg en Waddenzee noemde. Met name de laatste twee aspecten waren zeer nadelig voor de tijdschriftenmarkt, gaf Van Duuren aan. Het nemen van een abonnement op een literair tijdschrift vormde voor de consument een high risk investment: ieder moment kon een uitgever besluiten met het blad te stoppen of een redactie besluiten het winternummer in het voorjaar uit te brengen. Als consument abonneerde je je dan liever op de Blvd. of kocht je de autobiografie van LL Cool J. ‘Dat er nu aandacht is gekomen voor de vraagzijde is fantastisch, maar ik wil op deze plaats wel waarschuwen voor een overkill,’ zei Van Duuren. ‘Niks geen overkill,’ riep het redactielid van De Leidraad, ‘wij willen ook wel eens een keer gelezen worden!’
Opnieuw kreeg het redactielid bijval, deze keer van een collega van Meetlat. ‘Wij hebben de consument jarenlang verwaarloosd en daar is gelukkig nu een einde aan gekomen. Wat wij met Meetlat doen is een abonnement op ons tijdschrift aantrekkelijker maken door allerlei gadgets aan te bieden. Zo ontvangt iedere nieuwe abonnee van Meetlat op dit moment een gratis wandelstok.’
Nadat Van Duuren de opportunities en threats van de markt had geïnventariseerd volgden er enkele commentaren van bibliothecarissen en vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven. De bibliothecaris van Amsterdam toonde zich vooral gecharmeerd van de package deal die sommige literaire uitgevers willen gaan aanbieden. Zo zou bij het afnemen van een x-aantal boeken van een bepaalde uitgever de bibliotheek gratis een aantal exemplaren van een literair tijdschrift ontvangen.
De bibliothecaris van Leuven juichte vooral de fusiebesprekingen van de verschillende Nederlandse tijdschriften toe. ‘Wij worden in België overspoeld met bladen in oplagen van een paar honderd exemplaren. Het kost de bibliotheek een enorme zak duiten om die tijdschriften aan te schaffen, terwijl onze bezoekers absoluut het verschil niet zien tussen bijvoorbeeld Meetlat, Kanonnade en Raamwerk. Een gefuseerd blad in een hoge oplage en gedrukt in full colour zou niet alleen ons geld besparen, maar tevens de kwaliteit en het bereik van het product vergroten. Bladen met een mission statement en een duidelijk marktprofiel, dat is hét belang van de bibliotheken in Nederland en Vlaanderen,’ aldus de Belg.
Een topman van een nationale verzekeringsmaatschappij dankte het Literaire Gordelfonds voor de uitnodiging. ‘De verschillende marktstrategieën die hier deze dag de revue zijn gepasseerd bieden ons bedrijf uitstekende mogelijkheden om te investeren,’ hield hij de zaal voor. Literaire tijdschriften zouden nooit garant staan voor een groot commercieel succes, maar er kon voor zijn maatschappij wel veel goodwill mee gekweekt worden. Als voorbeeld zag hij het sponsoren van een literair festival, waarbij een tijdschrift vooraf een special aan het evenement kon wijden: ‘Daarnaast zie ik mogelijkheden voor redactionele synergie, waarbij redactieleden in dienst zijn van onze verzekeringsmaatschappij. Naast de verantwoordelijkheid voor het uitbrengen van ons maandelijkse personeelsblad, zouden ze een dag per week aan het literaire tijdschrift waarvan ze redactielid zijn kunnen besteden.’
Tijdens het slotwoord dankte een vertegenwoordigster van het Literaire Gordelfonds het publiek voor zijn aanwezigheid. ‘Wij blijven nationale initiatieven uit Amsterdam en lokale initiatieven als in Utrecht of elders in de provincie stimuleren. Maar we zullen voortaan bij het in behandeling nemen van subsidieaanvragen ook kijken naar de marketingstrategie van de bladen. Literaire kwaliteit blijft een voorwaarde maar is niet langer voldoende om financiële steun van ons fonds te ontvangen,’ zei de vertegenwoordigster, die daarbij verwees naar het werk van Kotler, Marketing Management; analysis, planning, implementation and control.
We waren stil in de trein. De hoeveelheid informatie en het revolutionaire karakter van de dag hadden ons verdoofd. Om die reden hadden Erik Brus, Richard Dekker en ik de afterparty in de Roxy aan ons voorbij laten gaan. Zo misten wij de toespraak van staatssecretaris Van der Ploeg, die niet aanwezig kon zijn maar via een Webcam een korte verhandeling over het vrije ondernemerschap in de non-profit sector hield. Ook de videobeaming tijdens het optreden van het pioniersduo ‘Rap en Slam’ ging zodoende aan ons voorbij, maar de boodschap was ons duidelijk geworden: met plezier een blaadje maken was niet langer voldoende, we moesten ons nu gaan bezighouden als met zoiets inferieurs als de lezer.
Giel van Strien