Passionate. Jaargang 3
(1996)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 56]
| |
[pagina 57]
| |
Herbert Huncke, die in augustus op 81-jarige leeftijd is overleden, valt op vele manieren te karakteriseren. Hij was een slonzig uitziende oplichter die in de jaren 50 op Times Square rondhing - de verzamelplaats van dealers, hoeren, zeelieden en kleine criminelen; een vriend van Jack Kerouac en degene die hem het woord Beat aan de hand deed (waar Kerouac later Beat Generation van maakte); het model voor het karakter Elmo Hassel in Kerouacs On the road; de schrijver van vier romans; en degene die William Burroughs zijn eerste morfineshot bezorgde. Die ontmoeting van Huncke en Burroughs vond plaats in New York in 1945, toen een gemeenschappelijke vriend, Phil White, hen introduceerde bij Huncke thuis. Burroughs was zoals gebruikelijk gekleed in een grijs pak, met grijze handschoenen aan en een gleufhoed op. Huncke staarde naar de lange, magere gestalte, met diens vaalbleke huidskleur en de waterige, ondoorgrondelijke ogen. ‘Jesus Christ, get him out of here man!’ wilde Huncke roepen (zo vertelt hij ons in zijn autobiografie). Maar hij was gerustgesteld toen Burroughs een aantal morfine ampullen uit zijn Chesterfield overjas toverde - hij had wat koopwaar aan te bieden, verkregen via zijn vriendjes uit de onderwereld. White vroeg Burroughs vervolgens of hij er bezwaar tegen had dat ze het spul direct maar uitprobeerden. ‘You know,’ zei Burroughs, ‘I'd like to try that myself.’ Het drietal begaf zich naar de slaapkamer. White en Huncke gaven het voorbeeld, en toen het zijn beurt was rolde Burroughs zijn mouw helemaal op, maakte een van zijn aderen schoon met alcohol en een watje, en inspecteerde de naald. White en Huncke vermaakten zich om zoveel hygiënische nauwgezetheid. Burroughs wendde zijn gezicht af op het moment van de injectie. Speldeprikken golfden door hem heen, alsof al zijn ledematen sliepen, en hij leek te zweven, ontdaan van zijn lichamelijk omhulsel. Hij keek daarop in het rond en zei kalm: ‘Well, that's quite a sensation.’ Burroughs bleek zestien dozen met morfine ampullen bij zich te hebben, waarvan hij er vier aan Huncke en White verkocht; de rest nam hij mee terug. Thuis injecteerde hij zichzelf, ontwaakte de volgende ochtend in angstzweet, en braakte tot aan de middag. Vanaf dat moment was hij verslaafd. White waarschuwde hem nog die avond dat hij iedere controle over de drug zou verliezen. Maar Burroughs was te nieuwsgierig; alsof het een vorm van research voor hem was, schreef Huncke later, een wetenschappelijk onderzoek naar het bereik van de menselijke beleving. Uiteindelijk moest ook Burroughs echter beamen: drugs zijn niet een kick maar een manier van leven. (Niet dat hij daar enige moraal aan wilde verbinden.) De ontmoeting van Huncke en Burroughs was niet zomaar een moment waarop twee levens elkaar raakten; de gevolgen ervan waren ingrijpend. Huncke bevond zich ineens midden in een vriendenclub van schrijvers die allen beroemd zouden worden: Burroughs, Kerouac en Allen Ginsberg. De charismatische randfiguur inspireerde hen, en hij werd o.a. hoofdpersoon in Burroughs' eerste roman Junky. Zelf zou hij ook gaan schrijven. Burroughs stapte, na zijn kennismaking met morfine, over op heroïne en gebruikte vele jaren. Aan zijn fascinatie voor | |
[pagina 58]
| |
drugs ontleende hij de thema's van zijn werk: vrijheid tegenover afhankelijkheid. Daarmee attaqueerde hij de benepen cultuur van zijn vaderland dat hij zo haatte. In relatief cleane periodes van zijn leven schreef hij visionaire boeken vol drugs en homoseks die Amerika in de jaren 50 en 60 schokten. De literatuur hebben beiden, door hun werk en levensstijl, wel veranderd, maar de wereld niet. Huncke's boeken zijn nu nauwelijks meer te krijgen. En het werk van Burroughs wordt in veel boekhandels in New York, zo merkte ik deze zomer tot mijn verbijstering, nog altijd onder de toonbank verkocht. ‘Who gave that order? Answer: The Ugly American, the instrument of Control.’
Erik Brus |
|