Passionate. Jaargang 3(1996)– [tijdschrift] Passionate– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 26/n] [p. 26/n] Telkens weer Iemand verstopt zich in de jas van groene crêpe de Chine vol gaten die ik niet dichten kan. Mijn armen zijn te lang na zoveel afscheid, de stoplappen opgebruikt als doekjes voor het bloeden. Voorgoed is speelgoed op zolder, de halsketting versnipperd, Winnetoe vol ezelsoren. Ook bomen vermolmen, alles is doorlopend onderweg. En uit de plooien van die stof duikt mijn krullenbol op en hoor ik telkens weer mijn moeders stem: je moet nog groeien naar jouw doden. jana beranová [pagina 27/N] [p. 27/N] Wederkeer Tegen de lente geeft de aarde geur af. De weide, op plekken bedekt met opgedroogde halmen, is vol verlangen. Hoogste tijd. Ik tast in het biezen mandje. Nee, niet uit het water opgevist. Gevlochten wilgetakken waaraan ik schommelde als kind. Tijdelijke kist. Met gulle hand zaai ik het grijsachtige zand. Stofwolken. Asvlokken. Stuifas. Net stuifsneeuw, in het zonlicht. Vader met zijn aardse aard zal wel de zwaardere zijn. Jij zweeft en strijkt neer als vogels op de schouders van Franciscus van Assisi. Vederachtig licht. Zo bezeer je je niet aan de stekende strohalmen. Vorige Volgende