donkerblonde lok achter haar oor.
Ze lijkt op Pauline, hetzelfde haar, dezelfde fijne bouw. Ze is alleen knapper dan Pauline. De dochter van de kunstenaar uit Middelburg had een dichter in Michel gezien. Hij vertoonde inderdaad veel gelijkenis met de man waarvan een foto op de deur van haar slaapkamer hing. Maar naast die uiterlijke overeenkomst had Michel niet veel meer in huis waarmee hij haar geïdealiseerde beeld kon invullen. Toch werd ze verliefd op hem. Met haar zeventien jaren was zij zijn eerste vriendin en vele uren na schooltijd werden in parken, cafetaria's en op stille landweggetjes doorgebracht. Michel hield thuis zijn mond over zijn ervaringen in de nieuwe wereld, beseffend dat ze geen enthousiast onthaal stonden te wachten. Voor hem was Pauline eigenlijk nooit meer dan een experiment geweest, hij had haar te lelijk gevonden om trots met haar door de Middelburgse straten te kunnen fietsen. Zonder nadenken zou hij al die keren dat hij Pauline onbeholpen zijn gebrek aan sexuele educatie had getoond, geruild hebben voor één lange middag met Joke of Karin. Zij waren mooi, als je het met hen zou kunnen doen, dan zou dat een verovering zijn waarop je de rest van je leven zou kunnen bogen. De sexualiteit verwarde hem, de banale lichamelijkheid botste met de platonische dromen die hij zo diep koesterde. Bovendien slaagde hij er nauwelijks in van het fysieke spel te kunnen genieten. Hij voelde zich schuldig, zegde afspraken met Pauline af en werd verliefd op de onbereikbare Karin. Pauline legde zijn innerlijke strijd als desinteresse uit en toen zij in de vijfde klas van het Atheneum naar Goes verhuisde, was de affaire al lang doodgebloed.
Wanneer de professor de pauze aankondigt komt ze langzaam tot leven. Haar pas is voorzichtig, het is alsof ze telkens opnieuw afweegt of ze het ene been voor het andere zal plaatsen. De jurk staat strak om haar slanke taille en valt tot op haar knieën. Ranke enkels groeien uit haar linnen schoenen. Een donkere panty versterkt het contrast met de helle kleuren. Wanneer ze naar de uitgang loopt, kijkt ze langs Michel naar de deur. Haar gezicht toont fijne trekken en oogt kwetsbaar, alsof er gevaar dreigt en ze dringend hulp nodig heeft. Een vriendin snelt op haar toe, ze draait zich om en groet. Licht gekleurde lippen omringen de hagelwitte tanden. Ze lacht en spreekt met gebaren, een goudkleurige armband danst wild om haar pols. Vrolijk huppelt ze uit het oog, op weg naar de koffieautomaat.
Giel van Strien