| |
| |
| |
Leon Gommers
Zeehospitaal
Alles is hier zandkleurig en blauw. Zeesterren en zeepaardjes om mij op mijn gemak te stellen, nou, thuis is het ook niet alles maar een zeehospitaal is helemaal niks. Ik wil hier niet blijven, strand of niet. Luchtbedden vind ik namelijk niks, alles van lucht is niks. Behalve adem.
| |
Wachtkamer
Er is een ding dat zandloper heet. Een flesje waarin zand op water lijkt. Glipt van boven naar beneden, tussen je vingers door. Dan weet je hoe lang het allemaal duurt. Soms ben ik blij dat uren voorbijgaan. Vaak ook niet. Dan zijn we allemaal zandlopers en rennen we over het strand.
| |
Zandbank
Zo'n zandbank ligt in zee en je dwaalt er op rond: overal water om je heen. Maar er zijn strandwachters. Die weten wanneer het helemaal eb is om door enkelwater terug naar het allerbreedste strand te lopen en vrienden te roepen: waar is onze bal?
| |
Ligkuil
De kuil is net zo diep als een geheim. Mijn hoofd steekt boven het strand uit. Het zand op de ribbenkast weegt nogal wat. Even wachten en dan graaft de reddingsbrigade in witte pakken mij weer uit. Zand afkloppen en in de branding gaan liggen. Schoonspoelen en dagdag zwaaien naar de zeeverplegers.
| |
| |
| |
Vuurvloed
Van het strand is de branding het best. Toch is hij niet gloeiendheet. Je moet weten dat daarin golven op je borst beuken en dat je pardoes in de lucht wordt gegooid of onder water gezogen. Dan voel je de blos van een fijne angst opkomen als een vuurvloed - de branding zit nu in je hoofd.
| |
Kapotte zandloper
Er zit een barst in de zandloper. Dus blijft de zeeverpleger stil staan aan de telefoon en stopt de reddingsbrigade met redden. Eigenlijk moeten ze een wit zwaard en schild kopen om mij te redden. Ook dat stoeien van mijn vader stopt. Met een kapotte zandloper houdt alles op.
| |
Zo voorbij, hoop je
In dit zandkasteel dragen de strandwachters witte pakken. Ze rommelen rond en doen van alles. De zon zorgt ervoor dat het zand van suiker wordt. Straks glijdt er suiker van de muren en zakt het kasteel zachtjes in elkaar. Zeewater spoelt zo'n beetje alles weg. Dan woon je weer in de gewone wereld.
| |
Zeeverplegers
Soms ben je alleen op het strand, valt er niks te spelen. Je kunt roepen wat je wil: niemand thuis. Er zijn er hier meer die niet spelen. Iets aan de voet, iets aan de hand, geen vriend, geen vriendinnetje. Of het zullen die zeeverplegers in witte pakken zijn. Hallo? Help?
| |
| |
| |
Opgelaten
Een vlieger blijft op zijn plaats en schudt de kop heen en weer als een ongeduldige zeeleeuw. Dan kronkelt zijn staart. Een onzichtbaar touw houdt hem vast, hij kan nergens heen. Dadelijk komt een zeeverpleger mijn touwtje doorknippen. Dan vliegt de vlieger tjoef! weg in de wolken.
| |
Parasol
Parasol betekent tegen de zon. Ik ben niet tegen de zon, maar ik zit in de schaduw met een geheim in mijn borst met al zijn blanke ribben. Ik wil het geheim heel erg diep begraven, totdat het stikt. Mij mogen ze komen insmeren. Dan glibber ik er lekker tussenuit.
| |
Broodje dit of dat
Mijn moeder zegt dat stoeien altijd uit de hand loopt. Ze heeft een broodje dit of dat in de strandmand. Ik hoef geen broodje zand. Hier doet het vooral pijn - het is de tweede keer dat ik in het zeehospitaal ben. Nou, dan weet je voorgoed dat de eerste geen laatste keer is.
| |
Zeg het maar eens
De zeeverplegers zeggen dat ik het maar eens moet vertellen, maar dat gaat zo maar niet. Sommige dingen weet je en kun je zeggen, sommige dingen weet je maar kun je weer niet zeggen. Soms is de branding alleen maar onder water gezogen worden. De vuurvloed is dan veel te sterk.
| |
| |
| |
Hond
Een hond op het strand is het allerbeste om mee te spelen, dat rent maar door en jij d'r achter aan. Zijn poten laten water opspetteren, zijn oren wapperen als groene strandvlaggen: alles veilig. Loslaten mag niet, een vader kan ongelooflijk boos worden en dan hangt daar plotseling de rode vlag.
| |
Hamerhaai
Die haai heet zo omdat hij hamert. Ze komen plotseling aanzwemmen en zijn boosaardig - gek woord: boos en aardig. Mijn vader is een hamerhaai. Maar daar kan hij niks aan doen. Mijn blanke ribben doen zeer. Mijn moeder is ook een beetje bang; weet je, als hamerhaaien toeslaan, kijken de moeders beschaamd weg.
|
|