Eva Cox
Eden
met een buik zacht als boter
en heupen als beurse suikermeloenen.
's Ochtends rol ik door het natte gras
tot elk plekje van mijn lichaam glinstert.
Ik dep me droog met pauwenveren.
Soms laat ik de rivier mijn haren wassen.
Ik kniel neer, buig voorover
en bestudeer oeverzand en plantenwortels
terwijl het water takjes en zaden uit mijn krullen spoelt.
Ik laat een tornado mijn haren drogen.
als een met de hand genaaid zijden korset.
Ik draag mijn oorlelletjes
als melkglazen oorbelletjes.
Zolen van eelt zitten met de purperen
linten van mijn aders aan mijn voeten geknoopt
Ze spatten kapot tussen mijn tanden
en rollen over mijn kin en keel.
Ik staar naar de zwellende wolken
tot de koperen dolk ze openrijt.
Kleurloos bloed regent in mijn open mond.
's Avonds lik ik het zout van me af.
Mijn tong flitst kristallen
van tussen mijn vingers en tenen.
wanneer de insecten komen
lig ik halfwakker en droom
tussen mijn schouderbladen
De hier afgedrukte gedichten zijn een voorpublicatie van de bundel Pritt.stift.lippe van Eva Cox, die in september 2004 verschijnt bij uitgeverij Holland in de reeks De Windroos.