Tekening J.P. Doeve in De Groene van 21 april 1934.
van één
twee jonge mannen ziet, die sprekend op elkaar lijken. ‘Was zij gek geworden? Zag zij dubbel? De jongeling zat aan de tafel met papieren, maar hij lag tegelijk op 't bed en hij sprong op van tafel en deed alsof hij onder 't bed wilde gaan liggen, maar die op 't bed hield hem tegen.’ Het blijkt dat ze om geld te sparen met z'n tweeën een eenpersoonskamer hebben gehuurd en om de beurt de maaltijd gebruiken. Ze lijken toch ‘als tweelingbroers’ op elkaar.
Het verhaal is geen wonder van intrige. Maar hier interesseert ons de overeenkomsten tussen de hoofdpersoon en Corbière.
Plaats van handeling is de Europese badplaats Rosoll. Lekkerkerker schrijft in de verantwoording van Verwonderd saam te zijn dat die naam verzonnen is. Dat klopt, maar de overeenkomst met de Bretonse bad- en havenplaats Roscoff, waar Corbière lange tijd woonde, is wel opmerkelijk. Slauerhoff liet de c (van Corbière) weg en verving de dubbele ff (van zijn eigen achternaam) door een dubbele ll (van Leeuwarden?). ‘De zomer was zo heet’ begint het verhaal. Net zo heet als die augustusmaand toen Slauerhoff er was, in 1923: ‘Het is een heete Zondagmorgen’ begon hij zijn ‘Journal’ van 12 augustus toen. En toen ook signaleerde hij de Engelsen die overdag als zebra's de stranden bevolkten en 's avonds als kaketoes. In dit verhaal is het ‘de mindere man in gestreepte strandbroek en pullover’ die verwijst naar de bekende Bretonse blauwwit gestreepte trui. Ook Corbière, die door zijn provocerende optreden niet bepaald geliefd was bij de burgerij van Roscoff, verbleef er vaak in pensions, bijvoorbeeld in Le Gad, waar hij at met Parijse kunstenaars die vakantie vierden aan de kust. Ten slotte is er het dubbel-gangersmotief - in dit verhaal wel wat slordig aangezet en dik opgelegd. De een geeft zich uit voor de ander, twee figuren die op elkaar lijken, als tweelingbroers. Maar behalve een duidelijke verwijzing naar Joseph Conrads verhaal ‘The Secret Sharer’, waarin het dubbelgangersmotief op meesterlijke wijze wordt uitgebeeld, bevat ‘Een dubbele vergissing’ een meer verstopte verwijzing naar de verwantschap tussen Slauerhoff en Corbière. Zij die zich tot het gilde van de verdoemde dichters rekenen, zien elkaar als broeders. Zo ook Slauerhoff, die rondvertelde dat hij een reïncarnatie van deze Franse dichter was, en ook een broederziel. In dit verhaal zijn ze ‘als tweelingbroers’, ‘dubbelgangers’.
‘Een dubbele vergissing’ is een zorgvuldig bedekte poging van Slauerhoff Tristan Corbière een moderne dubbelganger te verlenen, die, al was het maar door de auteursnaam boven het verhaal, direct naar hem verwees.