De Parelduiker. Jaargang 16
(2011)– [tijdschrift] Parelduiker, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 158]
| |
Henk Romijn Meijer
| |
[pagina 159]
| |
Dagboek 18 juni 2007.
een minimaal embryootje in een roman die ik schreef kort nadat ik de Reina P.G. had gekregen voor Consternatie - verhalen die vaak om hun geraffineerdheid en hun vorm werden geprezen. Van die roman zag ik gelukkig al gauw dat er weinig was overgebleven van het raffinement en de vormvastheid - hij haalde van alles overhoop dat maar geen hoofdthema wilde worden - themaatjes die weinig met elkaar te maken hadden en elkaar niet raakten. Het boek heette De ontspoorde/gekantelde zegewagen - zoiets, maar alleen voor dat zegewagen kan ik instaan - en het was boos geschreven - boosheid is zelden een goede organisator. Ik denk dat ik het manuscript kwijt ben geraakt - in elk geval weet ik niet meer waar het is en ben ik blij dat het nooit is uitgegeven.Ga naar eindnoot4 Ik weet niet meer waarom ik zoveel later (± 1974) opnieuw aan dat thema ging werken of liever in een nieuw boek het thema zonder franje boven haalde en een boek schreef dat nu niet meer De ontspoorde zegewagen (een weinig belovende titel) heette maar Verhoudingen. Omdat Van Oorschot toen mijn Bang weerGa naar eindnoot5 had uitgegeven dacht ik dat hij nu mijn uitgever was. Ik bood hem het manuscript aan en schrok zo van zijn reactie dat ik het boek daarna heb laten liggen, al waren een paar mensen enthousiast (Han, JudithGa naar eindnoot6). De manier waarop hij het weigerde was bruut - ik herinner me eigenlijk alleen: ‘...voor een gewone lezer die ik ben is dit stomvervelend’. Zo verdween het boek min of meer uit mijn gedachten - totdat iemand die ik had verteld dat het bestond zo aandrong om hem het nog te laten lezen. Ik was inmiddels wat zekerder geworden, en degeen die het vroeg was geen Van O. en waardeerde mijn boeken. Toen Gerben het had gelezen was hij zo enthousiast dat ik weer belangstelling kreeg. Nu ik het weer eens las begreep ik Van O. 's brute reactie wel wat beter - het | |
[pagina 160]
| |
Henk Romijn Meijer aan het werk in zijn werkkamer in Le Roc, juli 2002.
boek was ‘moeilijk’ geschreven - Han zei het ook - het rekende een beetje experimenteel op de bereidheid van de lezer om suggesties aan te vullen etc. - misschien omdat ik Faulkner had gelezen - in ieder geval ging ik, na Gerbens reactie (en ook, voorzichtig, die van Tilly die ik het boek had laten lezen) - van de zomer weer aan het werk - in Parijs, op een stoep, bedacht ik me opeens dat het in de ik-vorm moest - een inspiratie die ik weet niet waar vandaan kwam - en die me het schrijven hoe dan ook veel makkelijker maakte. En zo is het eindelijk een heel nieuw boek geworden dat geen moment afwijkt van zijn thema. Nu is het themaatje van zo'n vijftig jaar geleden allesoverheersend geworden, en zonder ingewikkelde suggesties verteld. Ik heb er die hele zomer aan gewerkt maar ik geloof dat ik geloof dat ik dat al gezegd heb. Nu is Verhoudingen een boek dat zich vrijwel uitsluitend afspeelt in twee kamers en de overloop daartussen op de vierde verdieping van een kleurloos rijtjeshuis in Amsterdam-W. Eindelijk is het thema tot zijn recht gekomen - het recht dat het zich zoveel jaren niet durfde toeëigenen - het thema dat ik zonder aandringen van Gerben (en ook van Tilly, op de achtergrond) misschien nooit meer zou hebben opgevat. Herkende ik het niet, vertrouwde ik het niet, durfde ik het niet aan? In elk geval heeft het zich hersteld van Van O. 's harde trap. |
|