landse taal en letteren studeren in Leiden. Hij moest die studie afbreken omdat hij door de dreiging van de naderende wereldoorlog opgeroepen werd voor militaire dienst. De Duitse inval in mei 1940 en vooral het bombardement op Rotterdam, die het decor van zijn jeugd verwoestte, maakte diepe indruk. ‘Met de brand van Rotterdam stortte mijn jeugdwereld in. Ik viel van mijn geloof af, ik zocht naar een zin.’ Eenmaal terug uit het leger zag hij niets meer in de studie Nederlands en zocht naar een andere richting. Filosofie lag hem niet, dat was hem te droog en dor. Het werd theologie. ‘Ik houd van verhalen,’ zei hij later, ‘sagen, mythologische taal, en in welk boek staan meer verhalen, sagen en liederen dan in de bijbel?’
Hij ging theologie studeren in Utrecht, maar dat duurde niet lang omdat hij weigerde de door de Duitse bezetters gedwongen loyaliteitsverklaring te tekenen. Hij moest zich melden voor de verplichte tewerkstelling in Duitsland en had geen keus, onderduiken was niet mogelijk, de Duitsers dreigden met maatregelen tegen zijn ouders. Hij kwam in Berlijn terecht, in een fabriek van Siemens, waar hij ingeschakeld werd bij de productie van granaten. In het najaar van 1944, op verlof in Nederland, dook hij dan toch onder. Via een neef kwam hij in contact met de illegaliteit en debuteerde als dichter in 1944 in het illegale literaire tijdschrift Parade der Profeten.
Zo kwam ook zijn pseudoniem tot stand, iedereen die in illegale bladen publiceerde nam een schuilnaam. Het werd Guillaume, omdat hij zo al door zijn medestudenten werd genoemd, voor zijn achternaam dacht hij aan iets puur Hollands, water, het was ook de tijd van Jan den Hartogs
Guillaume van der Graft, circa 1980. Foto Hans Vermeulen
Hollands Glorie, en het werd Van der Graft, de oude naam voor gracht, want dat woord zelf vond hij te gutturaal klinken. Na de oorlog, bij zijn officiële debuut, wilde hij dat eerst terugdraaien, maar liet het zo. De neef, die hem in contact had gebracht met
Parade der Profeten, publiceerde al onder de naam W. Barnard en zijn vrouw Tinka, die in zijn liefdespoëzie werd opgevoerd, vond het prettiger dat zij door het pseudoniem anoniem bleef. Dat debuut kwam in 1946 met de bundel
In exilio, het begin van een indrukwekkend oeuvre dat aan het eind van zijn carrière uit zo'n 1900 gedichten zou bestaan.
Predikant worden leek hem na die studie theologie een logische stap en hij was het met intervallen tussen 1946 en 1975, maar het bleek hem later een verkeerde keuze te zijn geweest. ‘Ik had nooit dominee moeten worden. Ik was totaal ongeschikt voor het pastorale werk. Mensen verwachten dan toch dat je ze kunt helpen met hun problemen en dat kon ik niet, of hoogstens op averechtse wijze.’ Hij werd getroffen in die jaren door tbc en later door een zware depressie en besloot het domineeschap vaarwel te zeggen.