(een cliché, maar clichés zijn vaak waar) en vooral gepassioneerde en controversiële dichter en schrijver. Zijn invloed reikte en reikt ver in allerlei literaire maar ook politieke, maatschappelijke, culturele en taalkwesties. Hij heeft zelfs in de Nederlandse literatuurgeschiedenis een rolletje gespeeld. Behalve van een met veel (door Kees Buddingh' ingeschonken) whisky overgoten bezoek aan Poetry International in 1973, is hij bij ons bekend uit Gerard Reves Op weg naar het einde. Reve kwam hevig met homohater MacDiarmid in botsing tijdens een rumoerige schrijversconferentie in Edinburgh in 1962, een gebeurtenis die mede verband hield met Reves coming out. (Men zie hiervoor ook De Parelduiker 2003/4.) Kortom: iemand die met blote literaire vuisten de confrontatie aanging, die MacDiarmid.
Die houding heeft hem ook veel problemen opgeleverd. In de jaren twintig, toen zijn schrijverschap tot ontbolstering kwam, kreeg hij met zijn extreme opvattingen, balsturige gedrag en nooit geziene taalexperimenten geen poot aan de grond. Zijn drankgebruik botste voorts met de zorg voor een gezin, en ziedaar de basisvoorwaarden waaruit begin jaren dertig een geestelijke, lichamelijke en financiële crisis zonder weerga ontstond. Gelukkig ontfermden enkele vrienden zich over hem. De arts David Orr bood onderdak en verzorging aan.
Daarvoor moest MacDiarmid wel naar het uiterste noorden van de Britse archipel. Orr woonde op het eiland Whalsay in Shetland. In mei 1933 reisde MacDiarmid erheen. Hij hoopte te kunnen opkikkeren tijdens een louterende vakantie van enkele maanden - en bleef bijna negen jaar. Met zijn vrouw en zoontje bewoonde MacDiarmid een klein huisje boven op een winderige heuvel, in
Hugh MacDiarmid op Whalsay, 1933 (uit: MacDiarmid in Shetland, Lerwick 1992).
soms bittere kou en armoe. Toch leverde dat lange verblijf ‘
next to the North Pole’ hem uiteindelijk die loutering op. Het basale insulaire leven in een maritiem oerlandschap is heilzaam geweest voor hem persoonlijk - én inspirerend voor zijn schrijverschap. MacDiarmid-exegeten hebben later becijferd dat hij ongeveer de helft van zijn totale dichterlijke oeuvre in Shetland heeft geschreven.
In het autobiografische Lucky poet (1943) beschreef MacDiarmid wat hem daar nu precies in het zadel had gehesen en gehouden. Het was een mengsel geweest van de pertinente afzondering en bevrijdende ruimtelijkheid, en dat alles in een zuivere