skynlik nie goed begryp het wat aangaan nie, en andersyds omdat hy sekerlik die tekens van drankmisbruik sou kon herken en begrip en verdraagsaamheid daarvor sou hê’. Reve constateerde in zijn brief wel dat Elizabeth tweeëneen half keer zoveel drinkt als haar man en wat vreemd wordt.
Net als in de brief aan De Groot karakteriseerde Reve ook in zijn brief aan Human zijn gastheer Leroux: ‘Ik vond die tragiese allure van collega Leroux, van profeet die zich “tot de jongeren wil wenden” en dag en nacht tobt over God, de Dood en hoe het allemaal verder moet, erg mooi. Het is wel een spel en een rol, maar daarbij 100% echt.’ Net als altijd en overal speelde Reve in homofoob Zuid-Afrika zelf dat spel ook. Alle brieven en anekdoten over zijn Afrika-bezoek zijn doortrokken van seksueel-interraciale fantasieën.
Met Leroux als tussenpersoon kocht hij bij een hoteleigenaar in Koffiefontein voor Joop Schafthuizen een zebrahuid, twee blesbokvellen en een vel van een springbok. ‘Ik verfoei huiden op de vloer, want ik vind het godslasterlijk, maar de één ziet het anders dan de ander.’ In de auto fantaseerde hij tegen Leroux hoe hij met het lange stuk touw waarmee de zak met huiden zat dichtgeknoopt een zwarte jongen zou kunnen vastbinden voor seksuele doeleinden, of hoe hij een huis zou kopen in het dorp en dat de zwarte jongens maar al te graag voor hem zouden werken.
Enkele weken na Reves logeerpartij bezocht het echtpaar Leroux Koos Human op Onrusrivier, het buitenhuis aan de Atlantische Oceaan waar Reve in zijn eentje de Pinksterdagen doorbracht: ‘Etienne Leroux en sy vrouw het met groot plesier vertel van jou besoek aan hulle. Ek het jou paragraaf
Gerard Reve tijdens het interview met de Zuid-Afrikaanse krant Beeld/Die Burger in juni 1984 (foto Julia Lloyd).
oor hom [
in brief aan Human van 5 juli] vir hom gewys, en hy is diep ontroer daardeur’, zoals Human Reve op 24 juli terugschreef.
Daniel Hugo was destijds lektor Afrikaanse en Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Oranje-Vrystaat en was samen met zijn collega Christo van Rensburg uitgenodigd om kennis te maken met de Nederlandse succesauteur. Reve noemde de destijds 29-jarige Hugo in Moedig Voorwaarts ‘Een vieze oude man van boven de dertig, maar waarschijnlijk nog onder de veertig.’ Waar hij de kwalificaties ‘zeer intelligent’, ‘beschaafd’ en ‘gevoelig’ aan toevoegde. Die positieve karakterisering had Hugo te danken aan de bundel Die klein aambeeld (1983) die hij Reve cadeau deed. Hugo probeerde het verlies van zijn jongere broer in zijn poëzie te bezweren en die aandacht voor de dood kon Reve in hem waarderen.
Kort na zijn ontmoeting met Reve schreef Hugo het gedicht ‘Die besoeker’