J. Kamerbeek jr. (coll. Harry Prick).
deemoedig buigen, buigend vleien om wat dollars, aanbiedend woekerrente en vorstengunst. De jodenbaron geeft geen asem vandaag, geeft geen stinkenden asem vandaag, of de hooge bedelaars moeten geven tien procent en moeten hem maken “brinz”. Met rouw omsluieren zij 't gemoed, en, lachende het gelaat, geven zij tien procent en maken hem prins.
Hoog uit boven het luid geroep in het oud Europa, geroep van honger en van dood; hoog uit boven het De Profundis dat ruischt in 't stervensuur der eeuw, schalmeit de kreet: de jood, de jood! Want wat de negentiende eeuw, de dollareeuw, voor vuilst heeft gebaard, het is, 't zij jood geboren dan of jood van ziel, de dollarbaron, voor wiens bij hausse en baisse geschacherd geld vorsten en priesters en volkeren buigen’.
Blijkens de aanhaling heeft T.B. dit voorwoord in elk geval gelezen, maar dan is ‘rijkelijk pamflettistisch’ een rijkelijk eufemistische omschrijving voor ‘anti-semitisch’. Of eigenlijk is dit mijnerzijds weer een eufemisme voor: Ter Braak heeft het antisemitisme van Paap opzettelijk verdonkeremaand, waarschijnlijk omdat het niet in zijn kraam te pas kwam - omdat hij een auteur met zùlke antecedenten niet kon gebruiken in zijn anti-tachtigse campagne. De mogelijkheid die U, zeer scherpzinnig, als een ‘hoogst merkwaardige figuur’ oppert, om haar te verwerpen, is dus de werkelijkheid geweest!
Deze kleine ontdekking mag ik maar zeer ten dele op mijn conto schrijven. Het gaat hier om een soort familie-traditie. Toen Ter Braak in 1936 zijn lezing over Vincent Haman hield in de Rotterdamse Bijenkorf, bevond zich onder de toehoorders een oom van mij, een uiterst intelligent en belezen man, toen al vrij bejaard (ik geloof dat hij van 1870 was). Bij de discussie die op de lezing volgde, heeft mijn oom T.B. een netelige vraag gesteld over het anti-semitisme van ‘Jeanne Collette’, waarop hij een volkomen ontwijkend antwoord kreeg. Ik zou er wat voor geven, om daar bij te zijn geweest: M.t.B., de man die nooit dupe wilde zijn, in een hoekje gedrongen door een anonymus (voor hem), een jongere tijdgenoot van de tachtigers, een fin-de-siècle-geest op de manier van de Weense Peter Altenberg, die waarschijnlijk onder een effen uiterlijk een duivels genoegen verborg over de verlegenheid van zijn tegenstander!
Mijn oom is in 1940 gestorven, een zoon van hem bewaart aan het incident slechts een flauwe herinnering. Ik zie dus geen kans dit verbleekte snapshot verder