Bij uitgeverij Kiepenheuer & Witsch in Keulen verschijnen regelmatig boeken van Roth, in paperback en ook gebonden. De romans Radetzkymarsch, Hiob en Hotel Savoy zagen als fraai gebonden ‘Sonderausgaben’ het licht. In de zomer van dit jaar verscheen Sehnsucht nach Paris, Heimweh nach Prag. Ein Leben in Selbstzeugnissen, bezorgd door de germanist Helmut Peschina, die eerder bundels met werk van Roth samenstelde, o.a. over het Derde Rijk: Die Filiale der Hölle auf Erden.
Peschina heeft uit het totale oeuvre van Roth passages bij elkaar gezocht, waarin de schrijver het over zichzelf heeft, als kind, scholier, gymnasiast, student, aankomend journalist en schrijver van romans. De samensteller wijst erop dat bij Roth ‘Wahrheit und Dichtung’ veelal door elkaar lopen. Over zijn achtergronden verspreidde hij soms de meest uiteenlopende gegevens. Hij kan doorgaan voor conservatief, maar ook voor progressief, voor jood, maar ook voor katholiek, voor monarchist, maar ook voor fervent republikein, dat hing ervan af. Op 30 mei 1939 waren aanhangers van al deze richtingen aanwezig op het kerkhof Thiais, zuidoostelijk van Parijs, om hún Roth te begraven. Peschina citeert een zin van Roth die hem kenmerkend lijkt voor zijn bestaan: ‘Ich habe keine Heimat, wenn ich von der Tatsache absehe, dass ich in mir selbst zu Hause bin’.
Joseph Roth in Nederland, hoe staat het daarmee? Van een permanente belangstelling op hoog niveau lijkt mij geen sprake te zijn, het gaat meer om kleine golfbewegingen. In het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw leek er een grote doorbraak aan te komen, maar die bleef uit. Aan het begin van de nieuwe eeuw begon uitgeverij Atlas in Amsterdam met de publicatie van nieuwe vertalingen. Verschenen zijn: Het spinnenweb, De Kapucijner crypte, Het sprookje van de 1002de nacht, Het valse gewicht, Hotel Savoy en Radetzkymars. Die hebben het weliswaar niet tot de lijsten met de bestsellers gebracht, maar het initiatief is en blijft prijzenswaardig. In voorbereiding zijn vertalingen van Die Rebellion, Hiob en Joseph Roth in Berlin.
Het begin van het Atlas-initiatief was een avond in De Balie in Amsterdam: ‘De magie van Joseph Roth’ (18 juni 2001). Een betere titel had, wat mij betreft, niet gekozen kunnen worden. Voor mijn eindexamen middelbare school in 1952 meende de lerares Duits, mevr. drs. L.J. Schripsema, dat ik Buddenbrooks van Thomas Mann zou moeten lezen. Ik haalde het uit de Openbare Leeszaal, destijds nog aan de Vismarkt in Groningen. Maar het boek was aan de toen zeventienjarige niet besteed (later wel). Als alternatief stelde de lerares Radetzkymarsch van Joseph Roth voor. Het resultaat kan slechts met een cliché beschreven worden: in een adem uitgelezen. En daarna volgde al het andere van zijn oeuvre - en dat telkens opnieuw. Een schrijver kan een lezer verslaafd maken. Ik denk nog vaak aan mijn lerares.