De Parelduiker. Jaargang 6
(2001)– [tijdschrift] Parelduiker, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 58]
| |
Willem MaasGa naar voetnoot+
| |
OproepHet Arbeiders-Schrijverscollectief Links Richten was ontstaan in 1930 in Rotterdam en probeerde een vruchtbare samenwerking tussen arbeiders en schrijvers van de grond te krijgen. De schrijver Jef Last (1898-1972) had een hoofdrol gespeeld bij de totstandkoming ervan. Last was toentertijd secretaris van Henk Sneevliet, de leider van de Revolutionair Socialistische Partij. Daarnaast was hij redacteur van De Nieuwe Weg, het blad van de partij. Met Maurits Dekker, Theun de Vries en A.M. de Jong behoorde hij tot de belangrijkste ‘proletarische’ schrijvers in Nederland. Hij had zijn studie Chinees te Leiden onderbroken om de maatschappij te leren kennen. Last was een zeer productief broodschrijver. Hij werkte mee aan de bladen van de cph en haar nevenorganisaties, zoals De Tribune en Rusland van Heden, maar ook aan ‘burgerlijke’ bladen als De Groene Amsterdammer, Den Gulden Winckel | |
[pagina 59]
| |
Jacques Gans, gouache door Erzsébet Grossová, 1937 (coll. lm)
en De Stem. Last publiceerde ook in boekvorm, bijvoorbeeld liedjes in Onder de koperen ploert en de simultaanroman Partij-remise, waarin in verschillende figuren en milieus de maatschappelijke tegenstellingen in Nederland in de jaren omstreeks 1920 worden geschilderd. In de zomer van 1930 deed Last in De Nieuwe Weg een oproep tot het vormen van een arbeiders-schrijvers-collectief. Kort na het plaatsen van zijn oproep vertrok Last voor lange tijd naar Rusland. Dat kon hij met gerust hart doen, want er kwam inderdaad een collectief tot stand. De achterblijvers, onder wie Geert van Oorschot en Freek van Leeuwen, schreven pamfletten om acties te ondersteunen en gaven socialistische gedichtenbundels uit. Tijdens zijn verblijf in Rusland drong Last aan op aansluiting van Links Richten bij het Internationaal Verbond van Revolutionaire Schrijvers (de ivrs). In het voorjaar van 1932 gebeurde dit. Daarmee werd Links Richten min of meer door de communisten ingelijfd. Het opzetten of infiltreren van mantelorganisaties was een beproefd middel om de positie van de partij te versterken. De overname van Links Richten door de communisten leidde tot een scheuring. Een deel van de leden, onder wie Geert van Oorschot, vertrok. Er verschenen geen incidentele uitgaven meer, maar er kwam een maandelijks tijdschrift: Links Richten. Het verscheen van augustus 1932 tot augustus 1933 en beleefde dus maar één jaargang. Veel animo onder arbeiders om literatuur te schrijven was er overigens niet. Wel bij de schrijver H. Marsman, die bij wijze van grap onder het pseudoniem S. Waas het vers ‘Rood Front’ instuurde, dat prompt geplaatst werd.Ga naar eindnoot3 Ook Du Perron was geïnteresseerd en schreef zelfs - onder zijn eigen naam - een bijdrage.Ga naar eindnoot4 | |
Contraflirt1933 was een enerverend jaar voor Jacques Gans. In januari liep hij mee in massademonstraties tegen Hitler in Berlijn, in februari maakte hij in Parijs kennis met Du Perron, in mei werd hij sectiesecretaris van de cph-afdeling Den Haag, in augustus volgde hij Jef Last op als redactiesecretaris van Links Richten en in november werd hij na een hoogopgelopen conflict uit de partij gestoten. Gans was na een paar jaar flierefluiten in Parijs in het najaar van 1931 naar Berlijn verhuisd. Een stevig gesprek met Nico Rost (1896-1967) op een Parijs' terras had hem ervan overtuigd dat hij iets doen moest tegen het opkomend nazisme in Duitsland.Ga naar eindnoot5 In Berlijn werd Gans geschoold tot een echte communist, recenseerde hij revolutionaire literatuur voor Den Gulden Winckel en nam hij deel aan nachtelijke vechtpartijen tegen de nationaal-socialisten. Maar toen het erop aankwam, gaven de Duitse communisten Hitler zonder slag of stoot de macht cadeau. De communisten organiseerden weliswaar massademonstraties tegen Hitler, maar deinsden | |
[pagina 60]
| |
Paspoort van Gans, afgegeven op 7 november 1938
tot Gans' spijt terug voor geweld. ‘Laat je niet provoceren.’ zeiden de partijmensen tegen de demonstranten. Gans constateerde knarsetandend dat het Hitler zo veel te gemakkelijk gemaakt werd. Gans verliet Berlijn na de machtsovername door Hitler en ging naar Parijs. Daar maakte hij kennis met E. du Perron. Die had voor Forum een stuk geschreven over zijn ‘flirt met de revolutie’.Ga naar eindnoot6 Gans beschouwde het stuk als een regelrechte uitdaging, en reageerde met een ‘contraflirt’Ga naar eindnoot7 Naar aanleiding van deze polemiek maakten de twee kennis en raakten bevriend. In de loop van april 1933 keerde Gans terug naar Nederland. Hij ging in Den Haag bij zijn ouders wonen en werd officieel lid van de cph, de Moskou-getrouwe Communistische Partij Holland. Gans ging helemaal op in het partijwerk. Hij colporteerde met het communistische dagblad De Tribune (waar hij ook aan meewerkte), hield toespraken, woonde congressen bij, debatteerde met de arbeiders van zijn cel over het fascisme, en vervulde de functie van sectiesecretaris van de partijafdeling Den Haag.Ga naar eindnoot8 Het was niet meer dan logisch dat hij ook bij de organisatie Links Richten betrokken raakte. | |
ProletariseringToen hij nog in Berlijn zat, was Gans al door W.A. Kramers, leider van Den Gulden Winckel, ingelicht over het bestaan van Links Richten en het tijdschrift met dezelfde naam. Kramers informeerde bij Gans naar een Duits blad van arbeiders en kunstenaars, Links Kurve, en had zijn twijfels over een Nederlandse variant. Volgens hem was er in Nederland geen proletariaat. ‘Alleen een heele hoop bourgeois en wat verloopen voddedragertjes, maar daar zit geen fut meer achter. | |
[pagina 61]
| |
En de ex-meneertjes die hier proleeterig meedoen à la Jef Last lijken mij niet genoeg internationaal georiënteerd om “vormen te zoeken voor de literatuur die overeenkomen met de proletarische strijdwijze” (zie hun beginselverklaring).’Ga naar eindnoot9 Gans, die het tijdschrift Links Richten op dat moment nog niet kende, vond dat het wel degelijk recht van bestaan had. Weliswaar vond ook hij het proletariaat in Holland verburgerlijkt, maar dat kwam door ‘een relatief quantum Indonesische kopeken-afval’. Als die afval zou ophouden, dan zou een sterke ‘verproletarisering’ optreden. ‘Dat de vormen van deze verproletarisering [...] eerst nog in sterke mate onbeholpen zullen zijn of een burgerlijk accent hebben is onvermijdelijk, doch het symptoom blijft toe te juichen.’Ga naar eindnoot10 In de Haagse afdeling van Links Richten kon Gans zelf zijn steentje bijdragen. Omdat hij zowel communist was als journalist, was hij meer dan welkom. In korte tijd ontwikkelde hij zich tot een belangrijke figuur. Dat zegt wat over Gans' inzet en enthousiasme, maar ook over de omvang van de afdeling Den Haag. Veel leden waren er niet en dus was iemand als Gans, die kon schrijven en spreken, zeer welkom. Voor Links Richten ontplooide Gans een reeks van activiteiten en hij leerde ook Jef Last kennen. Op 4 mei 1933 hielden ze samen een lezing in Den Haag over de jodenvervolging in Duitsland.Ga naar eindnoot11 Wellicht is het deze vergadering waarover het volgende fragment in Gans' nalatenschap gaat: ‘Ik sprak het eerst voor een massavergadering toen Wijnkoop wegbleef en ik moest invallen. Last had eerst gesproken. Ik probeerde de duitsche nederlaag uitéén te zetten, maar dat was een hachelijke onderneming. De twijfel in mezelf kookte al naar alle kanten en het was een bijna bovenmenselijke opgave, eerst de opstand in mezelf terug te dringen om daarna nog de menschen in de zaal te overtuigen. Ik overtuigde ze ook niet, ze bleven aarzelend en onrustig. Achteraf kreeg ik den indruk alsof ik op het podium alleen tegen mezelf had staan praten. Op den terugweg zei Last tegen me: “Zoo moet je niet voor hollandsche arbeiders spreken. Je spreekt veel te veel op het verstand en het denken gericht, dat mag niet. Je moet in de allereerste plaats tot het gevoel van de massa spreken. Zoo moet je ze zien mee te krijgen”.’Ga naar eindnoot12 Op het landelijk congres van Links Richten, op 28 mei 1933, hield Gans een referaat over de toestand van de internationale revolutionaire literatuur. Het was een onderwerp waarin hij door zijn Berlijnse tijd en de artikelen die hij voor Den Gulden Winckel schreef, behoorlijk thuis was. Het congres was zo enthousiast dat het besloot dit referaat zo mogelijk als brochure uit te geven. Van een uitgave is echter niets gekomen. In juni 1933 ging Gans samen met Jef Last en twee andere Links Richters, Maurits Dekker (1896-1961) en Frans Goedhart (1904-1990), naar het door de Communistische Internationale georganiseerde vredescongres in Parijs. De andere drie waren afgevaardigd, Gans blijkbaar niet, want het julinummer (nr. 10) van Links Richten weet te melden dat het congres ‘tevens door kameraad Gans [werd] bijgewoond’. Het congres had als belangrijkste doel zoveel mogelijk sympathisanten te active- | |
[pagina 62]
| |
ren om zo de politieke positie van de Sovjet-Unie en van het communisme te versterken. Gans schreef ook voor Links Richten, al bleef het bij één artikel in het laatste (dubbel)nummer, een themanummer ‘Tegen den oorlog’. Gans pleit in zijn stuk, getiteld ‘Oorlog en literatuur’, voor de leus ‘Oorlog tegen den imperialistischen oorlog’. Dat is opmerkelijk, want de meeste andere medewerkers aan dit nummer nemen juist een radicaal pacifistisch standpunt in.Ga naar eindnoot13 En passant geeft Gans nog een uiteenzetting over de taak van de literatuur: ‘Zooals de literatuur zich altijd, zij het niet direct, dan toch zeker indirect, op het politieke gebeuren baseert, zoo moeten wij het afspiegelen van dit gebeuren ook in de literatuur vinden.’ Wat dat betreft hebben sociaal-democratisch gezinde schrijvers er weinig van begrepen. Vooral A.M. de Jong moet het ontgelden. ‘Dan moeten wij er op wijzen, welk een erbarmelijke platluis b.v. A.M. de Jong naast den reus Theodor Plivier in de literatuur is. In plaats van aan den eersten taak van een proletarischen schrijver te beantwoorden, het werkelijk ontleden en critiek uitoefenen op de revolutionnaire situaties, die de oorlog de arbeidersklasse - ook in Holland - bood, [...] bepaalt A.M. de Jong zich in “Frank van Wezel” - waarvan helaas nog arbeiders meenen, dat dit een revolutionnair boek is - tot een intens laf, kleinburgerlijk gekanker op officieren die niet deugen of op het eten dat zoo slecht was, op den bekenden huilerigen toon, waar de kolommen van de “Arbeiderspers” uit opgetrokken zijn. Nergens heeft hij den moed de werkelijke klassekracht van het hollandsche proletariaat in die dagen op den voorgrond te plaatsen [...].’ Ook in Duitsland openbaart eenzelfde ‘pseudo-revolutionaire halfslachtigheid’ zich bij ‘sociaal-democratische schrijvers’.Ga naar eindnoot14 | |
Bruinboek en roodboekIn de loop van 1933 werd het hoofdbestuur van het arbeiders-schrijverscollectief overgeplaatst naar Amsterdam. Jef Last, Gerard Vanter (pseudoniem van G.J.M. van het Reve, de vader van Gerard en Karel) en Jacques Gans, allen communist, kregen er zitting in. In augustus 1933 volgde Gans Jef Last op als secretaris van Links Richten.Ga naar eindnoot15 Lang heeft hij niet van deze functie genoten, want vrijwel onmiddellijk raakte hij betrokken bij de Bruinboek/Roodboek-discussie. In het door Moskou-getrouwe communisten geschreven Bruinboek van de Hitler-terreur en de Rijksdagbrand werd Marinus van der Lubbe, een radencommunist uit Leiden, die op 27 februari 1933 de Duitse Rijksdag in brand stak, voorgesteld als een ‘door roemzucht en ijdelheid gedreven dwaas, homosexueel en [...] man van nationaal-socialistische sympathieën’.Ga naar eindnoot16 Hij zou door de nazi's als een willoos instrument gebruikt zijn. Het Bruinboek was geschreven om de beschuldigingen van de nazi's te weerleggen. Die suggereerden dat Van der Lubbe een werktuig van de communisten was, die een verwoestende burgeroorlog wilden ontketenen. Aanvankelijk had de publicatie van het Bruinboek het bedoelde effect. Vele ook niet-communistische intellectuelen geloofden de lezing die werd gegeven van de Rijksdagbrand en de visie op de persoon van Van der Lubbe. | |
[pagina 63]
| |
Omslag van het eerste nummer van Links Richten, augustus 1932
Maurits Dekker (coll. lm)
Een aantal vrienden en bekenden van Van der Lubbe in Nederland kon zoveel laster echter niet accepteren. In september 1933 publiceerden drie radencommunisten, Age van Agen, Fritz Tobias en Bernard Verduin, hun Roodboek. Van der Lubbe en de Rijksdagbrand. Ze verdedigden Van der Lubbe tegen de belasteringen in het Bruinboek. De schrijver Maurits Dekker, een goede bekende van Gans, speelde een beperkte rol bij de totstandkoming van het boek: hij gaf een (gunstige) psychologische beoordeling van Van der Lubbe. Omdat Dekker lid was van de Amsterdamse afdeling van Links Richten, leidde de publicatie van het Roodboek tot een conflict binnen de organisatie. Het bestuur van de cph reageerde buitengewoon fel op het Roodboek en veroordeelde Dekker scherp wegens zijn medewerking. Hij doorbrak het door de cph zo gewenste brede front van fellow travellers tegen het fascisme en voor de verdediging van de Sovjet-Unie. Dekker werd in De Tribune van 23 september 1933 afgeschilderd als een ‘dolgeworden kleinburger’ en een ‘literaat, die zich wil wreken op een ongunstige beoordeling’.Ga naar eindnoot17 Waarschijnlijk werd Dekker zo fel aangepakt omdat hij vrij bekend was en in Amsterdamse artistieke kringen zeer gewaardeerd werd. Dekker was echter niet onder de indruk en weigerde zich van het Roodboek te distantiëren. Toen in het hoofdbestuur van Links Richten een door Jef Last en Gerard Vanter opgestelde verklaring in stemming kwam waarin Dekkers medewerking aan het Roodboek veroordeeld werd, raakte ook Gans direct betrokken. De meerderheid van het hoofdbestuur was voor de verklaring, Gans was tegen. Dat wil zeggen: hij was het wel eens met de kritiek op de politieke strekking van het Roodboek - ook Gans | |
[pagina 64]
| |
keurde individuele terreur als politiek strijdmiddel af. Volstrekt oneens was hij het met de ‘geheel overbodige bekladding’ van Dekker en Van der Lubbe.Ga naar eindnoot18 Natuurlijk speelde zijn vriendschap met Maurits Dekker hierbij een rol. Gans trok aan het kortste eind en de resolutie werd voorgelegd aan de ledenvergadering van Links Richten, op 30 oktober 1933. Hier lagen de verhoudingen echter anders dan in het bestuur. Het aantal partijgetrouwen onder de gewone leden was in de minderheid en de resolutie werd met 39 tegen 34 stemmen verworpen.Ga naar eindnoot19De Tribune gaf op 28 november 1933 als reden voor deze meerderheid dat ‘contrarevolutionaire elementen [...] erin geslaagd [waren] op een vergadering een aantal twijfelachtige elementen te mobiliseren’. De samenstelling van Links Richten Amsterdam was nogal gemêleerd. Er waren cph-leden en -sympathisanten, maar ook kunstenaars die wel sympathiek stonden tegenover de cph, maar haar niet door dik en dun wilden steunen. Zij wilden hun populaire kunstbroeder Dekker niet zomaar laten vallen. Anderen vielen over het feit dat de cph ook in mantelorganisaties als Links Richten elke kritiek de mond wilde snoeren. De cph kon het verwerpen van de resolutie niet op zich laten zitten. Volgens Het Volk bedankten op bevel van de cph 23 leden van de Amsterdamse afdeling van Links Richten voor hun lidmaatschap. ‘Onder de volgzame knechten van de Amstel-generaals, zijn ook enkele “sympathiseerende schrijvers”, zooals Sam Goudsmit, Martien Beversluis en Maurits de Vries, menschen die uit maatschappelijke overwegingen naar buiten toe niet voor hun communistische gezindheid en onderworpenheid durven uitkomen.’ Jacques Gans werd onmiddellijk geroyeerd ‘wegens arbeidersvijandig optreden en misleiding van de partij’, meldde De Tribune op 1 november 1933. | |
Openlijke vijandDe onenigheid in Links Richten leidde tot een levendige correspondentie met de ivrs te Moskou. Last en Gans probeerden beiden Moskou van hun gelijk te overtuigen en schuwden daarbij wederzijdse verdachtmakingen niet.Ga naar eindnoot20 Last stelde Moskou op 2 november - in het Frans - op de hoogte van Maurits Dekkers deelname aan de redactie van het Roodboek. In zijn brief ziet Last het Roodboek niet alleen als een verdediging van de provocateur Van der Lubbe, maar ook als een gewelddadige aanval op de Sovjet-Unie, de Komintern en de communistische partijen van Nederland en Duitsland. Tot overmaat van ramp, schrijft hij, is Dekker erin geslaagd met de hulp van de nieuwe secretaris van Links Richten, J. Gans, een meerderheid te vormen die hem ondersteunt. Omdat het apparaat van de organisatie in hun handen is, hebben de revolutionaire schrijvers besloten de organisatie te verlaten. Last eindigt zijn brief met het dringende verzoek alle contacten met Links Richten en de secretaris Gans ‘qui est devenu complètement contre révolutionnaire’ te verbreken. In een P.S. deelt Last nog mee dat Gans uit de partij is gezet en van plan is binnen enkele weken naar Parijs te gaan. Men was dus gewaarschuwd in Frankrijk. | |
[pagina 65]
| |
Jef Last (coll, lm)
Brief van Jef Last aan de ivrs in Moskou, 2 november 1933
Een dag later schreef Last uitvoeriger over de uitsluiting van Gans uit de cph. Als reden gaf hij op dat Gans een verbond had gesloten met erkende vijanden van de partij: ‘les trotzkistes, les anarchistes qui ont édité le soi disant “Livre Rouge”’. Last noemt met name de ‘elementen’ Maurits Dekker en Van Riel. Van Riel was de schuilnaam van Richard Manuel, al jaren actief in de communistische beweging en goed bevriend met Dekker.Ga naar eindnoot21 Een tweede reden was dat Gans hun alles onthulde wat hij gehoord had van de discussies in de communistische partij. Last verzoekt de ivrs opnieuw geen relaties meer te onderhouden met Gans en hem geen vertrouwelijke mededelingen meer te doen. Ook Gans zat niet stil. Op 5 november schreef hij in het Duits een uitvoerige brief met zijn visie op de zaak. Gans begint met zichzelf voor te stellen als de nieuwe secretaris van Links Richten. Hij excuseert zich vervolgens voor het lang uitblijven van enig bericht van hem - de situatie was daarvoor te verwarrend. Zijn voorganger, Jef Last, liet het secretariaat financieel en organisatorisch ‘völlig desperat’ achter. De schuld bij de drukker bijvoorbeeld was onder Last opgelopen tot meer dan duizend gulden. Bovendien heeft Last het plan tot reorganisatie en sanering van het blad volledig gesaboteerd. ‘Er hat sich nicht einmal die Mühe gegeben die Briefe der Kommission zu beantworten.’ Dan komt de Roodboek-kwestie aan de orde. Gans heeft twee hoofdbezwaren tegen de cph. Ten eerste had men alleen tegen het Roodboek moeten ageren en niet tegen Dekker. In plaats van zich te richten op de politieke strekking, heeft men de persoon van Maurits Dekker beklad. Gans meldt dat 95% van de Links-Richters de politieke instelling van het Roodboek volkomen afwijst. Maar het belasteren van een van de belangrijkste Nederlandse proletarische schrijvers, Maurits Dekker, wijst men eveneens af. In Links Richten werkten revolutionaire kunstenaars van verschillende politieke richtingen samen. Door de zaak via Links Richten te spelen, heeft men deze kunstenaars nu van zich vervreemd. Gans snapt niet dat de partij | |
[pagina 66]
| |
haar leden uit Links Richten heeft teruggetrokken en de organisatie zo overgeeft aan trotskisten en sociaal-democraten. Toch wil hij zijn uiterste best blijven doen Links Richten binnen de ivrs te houden. Het tweede punt van kritiek is gericht tegen het vooronderzoek voor het Bruinboek. De samenstellers van het Bruinboek hebben verzuimd bij het onderzoek naar het verleden en de persoon van Van der Lubbe de radencommunisten te betrekken. In plaats daarvan hebben ze laster over Van der Lubbe verspreid. Hij zou vijftigduizend mark van de nazi's hebben ontvangen, hij zou pederast zijn. Allemaal verzinsels, schrijft Gans en bovendien niet verstandig. Als het Bruinboek geen feitelijke onjuistheden had bevat, waren de radencommunisten nooit met hun Roodboek gekomen. De schuld ligt dus bij de cph en niet bij Maurits Dekker, zo luidt Gans' conclusie. Gans liet het bij deze brief, Last schreef nog twee brieven. Op 9 november bericht hij, nu in het Duits, over de actuele situatie rond Links Richten. Gans heeft zich ontpopt als ‘ein ganz gemeiner Verraeter und oeffentlicher Feind der partei’. Vele leden hebben zich nu uit Links Richten teruggetrokken, niet alleen alle partijleden, ook sympathiserende kunstenaars en niet alleen in Amsterdam, ook in andere steden als Den Haag, Arnhem en Nijmegen. Last wil, als alles achter de rug is, een nieuwe sectie formeren. Omdat Last als partijpolitiek leider gold, wordt er nu door de Van der Lubbe-groep scherp tegen hem geageerd. ‘Unter fuehrung von Gans hat eine unerhoerte Luegen und Hetzkompagne [sic] gegen mich eingesetzt.’ Last heeft er behoorlijk last van, hij is niet meer tot het scheppen van literatuur in staat. Van de voorbereiding op de scherpe aanval op zijn persoon was hij onkundig, omdat hij drie maanden lang tussen de schippers aan het IJsselmeer verkeerde ter voorbereiding van een nieuwe roman.Ga naar eindnoot22 Maar de partij staat gelukkig achter hem. Last wil graag snel naar Moskou komen om een en ander te bespreken. Met die ongehoorde leugen- & lastercampagne bedoelt Last waarschijnlijk de commotie die zijn medewerking aan De kunst in nood veroorzaakte.Ga naar eindnoot23 Dit was een uitgave van het ‘Comité “De kunst in nood”’, dat tot doel had de noodlijdende Nederlandse beeldende kunstenaars te steunen. Tal van kunstschilders, beeldhouwers, dichters en schrijvers leverden een bijdrage en Hare Majesteit had er haar goedkeuring aan gegeven. Binnen de afdeling Amsterdam van Links Richten keurden velen Lasts medewerking aan dit ‘burgerlijke’ album scherp af. Men was vooral verontwaardigd dat Maurits Dekker door de cph hard was aangepakt vanwege het Roodboek en dat Last in dit geval met rust gelaten werd. Last, ter verantwoording geroepen, beweerde dat hij zich had vergist en gedacht had te doen te hebben met een uitgave van het ‘Comité Kunstenaar in de crisis’. Dit vond men een zwak verweer, want tot tweemaal toe had hij brieven ontvangen van het ‘Comité “De kunst in nood”’, voorzien van de volledige namenlijst van de leden. Bovendien duidde zijn bijdrage, een ‘defaitistisch versje’ onder de titel ‘Een liedje van de eenzaamheid’, erop dat Last wel degelijk wist wat hij deed, aldus de Amsterdamse Links-Richters.Ga naar eindnoot24 | |
[pagina 67]
| |
Op 21 november schrijft Last nog eenmaal over de kwestie naar Moskou. Hij vraagt zich af of alle stukken betreffende Links Richten Moskou wel bereikt hebben. Blijkbaar heeft Moskou nog niet gereageerd en wordt Last wat ongeduldig. Met klem dringt hij erop aan dat de ivrs bekendmaakt dat Links Richten met Gans opgeheven moet worden, dan wel geen onderdeel meer is van de ivrs. | |
ScheurmakerIn Moskou was men inmiddels een dag eerder tot een oordeel gekomen. De secretaris van de ivrs, S. Ludkevitsj, schreef op 20 november 1933 een laconieke brief aan Smoljanski van het Europees secretariaat van de Komintern. Ludkevitsj' commentaar op de situatie in Nederland na de scheuring in Links Richten luidde: ‘Uit de brief blijkt, dat onze Nederlandse kameraden door hun “tactiek” alles verloren hebben wat ze in de laatste jaren hebben bereikt en dat ze de organisatie en het tijdschrift hebben gelaten in handen van mensen die uitgesloten zijn van de Partij. Tegelijkertijd hebben ze ook onze kameraden uit de literaire organisatie terzijde geroepen.’ Ludkevitsj vindt de overkomst van Last gewenst. Als we Gans mogen geloven, probeerde de ivrs nog te bemiddelen. Hij werd onder druk gezet en kreeg per brief te horen dat het niet aanging als afzonderlijk jong partijlid tegen het hele partijbestuur in te gaan. Hij mocht zelfs naar Moskou overkomen, als hij maar verklaarde politiek verkeerd gehandeld te hebben. Gans schreef terug dat hij bereid was te komen, maar dat hij pas wilde verklaren verkeerd gehandeld te hebben als men hem hiervan overtuigd had. ‘Op dit schrijven ontving ik géén antwoord meer! Eenige maanden later bleek me tot mijn groote verwondering, dat Bela Illes, Johannes Becher, mij tot “scheurmaker” der Hollandsche literatuurbeweging bestempeld hadden.’Ga naar eindnoot25 Zo luidde Gans' lezing in 1934. In zijn memoires beweert hij dat hij de uitnodiging van de ivrs beantwoordde met een tegenvoorstel. Stalin zelf zou in een rustig Amsterdams café de zaak moeten komen uitpraten. ‘Ik bood hem een vrijgeleide aan, hoewel het afscheren van zijn snor me al een voldoende camouflage leek.’Ga naar eindnoot26 Een mooi verhaal. Links Richten Amsterdam - dat wil zeggen de Gans-fractie - vergaderde nog eenmaal over de kwestie, op 24 november 1933. Er werd een motie aangenomen waarin men stelde dat de Roodboek-kwestie buiten het terrein van Links Richten viel, ‘dat meningsverschillen omtrent de vraagstukken van tactiek van den klassenstrijd mogelijk moeten zijn’ en dat de stelling als zou men ‘de individueele terreur als politiek strijdmiddel goedkeuren’ een verdachtmaking was.Ga naar eindnoot27 Op diezelfde laatste vergadering werd ook een motie aangenomen tegen Jef Last, waarin zijn medewerking aan De kunst in nood werd veroordeeld en werd vastgesteld dat ‘de betrouwbaarheid van Jef Last als revolutionair ernstig is geschokt’.Ga naar eindnoot28 Het mocht allemaal niet meer baten. De ivrs besloot uiteindelijk binnen Links Richten alleen nog de richting van Jef Last te erkennen. Gans kreeg de schuld van de splitsing in de afdeling Amsterdam van Links Richten. Last begon met zijn ge- | |
[pagina 68]
| |
trouwen een nieuw blad, Links Front. Links Richten bestond niet meer. Tussen Last en Gans kwam het nooit meer goed. Iets daarvan drong ook door tot Menno ter Braak. Die schrijft op 11 november 1934 aan Du Perron: ‘Last heeft De Kom verboden met Gans te spreken, omdat deze “geïsoleerd moest worden”, krijg je geen lachkramp?’Ga naar eindnoot29 In de maanden na het einde van Links Richten wordt er over en weer met modder gegooid. Gans heeft inmiddels met Richard Manuel de cpo, de Communistische Partij Oppositie, opgericht. Opnieuw wordt Gans de secretaris. Voor het eerste nummer van het blad van de cpo, De Vrije Tribune, dat gedateerd is januari/februari 1934, schreef Gans het artikel ‘Antwoord aan een partijgenoot’. Het bevat in grote lijnen de kritiek van de cpo op de politiek van de cph. Die is te sektarisch, te opportunistisch en te passief in de strijd tegen het nationaal-socialisme en de werkloosheid. Bovendien is de cph-leiding bureaucratisch en moet de partij democratiseren. Ook Jef Last krijgt nog een veeg uit de pan. Hij wordt ‘het strebertje Jef Last’ genoemd, ‘dat een mogelijkheid speurde alleenheerscher in de Nederlandsche revolutionnaire letteren te worden’. De cph was uiteraard niet gediend van deze interne oppositie en royeerde, voorzover dat nog nodig was, de cpo'ers. In De Tribune van 9 maart 1934 werd Gans ervan beschuldigd dat hij zich onrechtmatig geld van Links Richten had toegeeigend. Onder de kop ‘Scheurmakers en bedriegers’ werd een boekje opengedaan over de activiteiten van Gans als secretaris van Links Richten. Gans had een bedrag van vijfentwintig gulden ontvangen, maar hij weigerde na de breuk in Links Richten ‘het geld aan den rechthebbende af te dragen’. Het geld was nota bene bestemd voor ‘de uitgave van werken van Duitsche schrijvers, die in de gevangenis zitten. [...] Dat zijn de manieren van dit soort revolutionaire literaten, die er niet tegen opzagen bij de sociaal-democratische pers andere schrijvers en kunstenaars te denunciëren, zooals zij bijv. met Beversluis e.a. deden. Men zij hiermee tegen de practijken van dit soort lieden gewaarschuwd.’ Gans ontkende in april 1934 in De Vrije Tribune de vijfentwintig gulden verdonkeremaand te hebben. Onder de kop ‘Vuilspuiters!’ geeft hij lik op stuk. Hij eist de ‘oogenblikkelijke instelling van een Proletarische Eereraad ten einde de door uw blad geuite beschuldiging te onderzoeken. Bedoelde Eereraad wordt door mij aanvaard in de samenstelling van 1 C.P.H.-arbeider, 1 O.S.P.-arbeider, 1 SDAP-arbeider en 1 partijlooze arbeider’. Gans wil binnen drie dagen antwoord, anders ‘zal ik andere wegen vinden mij te rehabiliteren’. Ook eist hij publicatie van zijn brief in De Tribune. Een reactie van De Tribune bleef natuurlijk uit en de brief werd niet gepubliceerd. Gans kon dus verder fulmineren: ‘Met dergelijke vuilspuiterij hoopt de leiding der C.P.H. - kortzichtige stumperds als ze zijn - het contact dat wij met de leden der C.P.H. hebben, te verbreken. De methode is té grof en té doorzichtig. Wie zich van dergelijk vuil moet bedienen, heeft zeker veel te verbergen. Wij laten | |
[pagina 69]
| |
het oordeel gaarne aan de arbeiders over.’ Of en hoe die oordeelden zullen we wel nooit meer te weten komen. Wel staat vast dat Last luttele jaren later tot het inzicht kwam dat hij zich had laten misbruiken om Van der Lubbe te belasteren. In zijn roman Kruisgang der jeugd, begin 1940 verschenen, rehabiliteerde hij hem postuum. Anderhalf jaar eerder was hij zelf het slachtoffer geworden van een lastercampagne - waarin Nico Rost een treurige hoofdrol speelde - en was hij uit de cph gestapt.Ga naar eindnoot30 |
|