De Parelduiker. Jaargang 5
(2000)– [tijdschrift] Parelduiker, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
Zelfportret van Hanna Elkan
| |
[pagina 27]
| |
Lily HunterGa naar voetnoot+
| |
PsycheZo scherp als de afdrukken van haar foto's zijn, zo onscherp is het beeld dat van Elkan zelf is overgeleverd. Gegevens over haar zijn schaars, publicaties over haar werk zijn er niet en de herinnering aan haar is vrijwel vervlogen. Schrijven over Elkan is als het aaneenplakken van snippers van een in vele stukken gescheurde foto: een compleet portret levert het niet op. We weten dat zij in 1893 geboren werd in Berlijn, als telg van een joodse familie. Kreeg zij in die stad een opleiding in de fotografie, en zo ja, bij wie? Tussen maart 1924 en September 1926 verbleef Hanna Elkan in Nederland. Ze lijkt zich toen al vooral in toneel- en theaterkringen te hebben bewogen. Het tijdschrift Spel en dans. Geïllustreerd maandblad voor tooneel, opera, dans en film drukte in december 1924 een reeks door haar gemaakte foto's van de Duitse danseres Gertrud Leistikow af. Die foto's - met daarop de danseres ten voeten uit - maakte Elkan vermoedelijk in opdracht van Leistikow zelf, die ze gretig voor publicitaire doeleinden gebruikte. | |
[pagina 28]
| |
Het atelier van Hanna Elkan aan de Van Baerlestraat 80 in Amsterdam, jaren dertig (uit: Emmy Huf, ...ik wil nu warm vlees!)
Op 9 juni 1928 keerde Elkan terug naar ons land, met het voornemen zich definitief als zelfstandig fotografe in Amsterdam te vestigen. Bij de gemeente gaf zij als tijdelijk verblijfadres Marnixstraat 400 op: hier woonde de acteur en voordrachtskunstenaar Paul Huf sr. met zijn gezin, recht tegenover de artiesteningang van de Stadsschouwburg aan het Leidseplein. Elkan en Huf zullen elkaar uit de bühnewereld gekend hebben. In September van datzelfde jaar slaagde zij erin - als eerste vrouw in ons land - een eigen fotoatelier te openen, aan de Van Baerlestraat 80, naast de huidige boekhandel Premsela, op een steenworp afstand van het Concertgebouw. Haar atelier werd in de jaren dertig naar adviezen van Huf sr. gemoderniseerd volgens de - toen moderne - architectuurinzichten van De Stijl. Bij de opening ervan in 1928 hield zij een expositie van eigen werk, dat overwegend uit portretfoto's bestond. Het Amsterdamse dagblad Het Volk oordeelde welwillend: ‘Er is niet slechts een gevoelige plaat, doch ook een gevoelige ziel voor noodig, om een waarlijk artistieke foto te maken. [...] Zoo ontstaat er een fotografie, die de psyche der menschen tracht te benaderen en uit te drukken.’ Het is niet meer na te gaan welke portretten er op deze tentoonstelling te zien zijn geweest. Waren dat wellicht de foto's van bekende componisten en musici die in haar nalatenschap werden aangetroffen? Vele kunstenaars die het Concertgebouw bezochten, lieten zich even verderop in het atelier van Hanna Elkan vereeuwigen. Zo zijn er foto's teruggevonden van onder anderen Sergej Prokofjev, Maurice Ravel, Alexander Glazoenov, Bruno Walter, Sergej Rachmaninov en Igor Stravinsky. | |
[pagina 29]
| |
Binnen- en voorzijde van het ‘visitekaartje’ van Hanna Elkan. Op de fotocollage is zij zelf te zien, onder een vergrote afbeelding van haar fotostempel, 1931 (coll. Paul Huf jr.)
Over haar persoonlijke omstandigheden in die jaren weten wij niets. Wilde ze in Nederland blijven uit vrees voor de onheilspellende politieke geluiden uit Berlijn? Kende ze, buiten Paul Huf, veel vrienden in Amsterdam? Kon ze haar brood verdienen met haar foto-opdrachten? Zeker is dat Elkan in 1934 aangesteld werd als vaste fotografe van ‘Het Groot Nederlandsch Tooneel’, het vooruitstrevende toneelgezelschap onder leiding van Johan de Meester, Frits van Dijk en Paul Huf sr. In de jaren die volgden, publiceerde zij in Wij Spelen, het tijdschrift van het toneelgezelschap, zeer fraaie portretten van - nu goeddeels vergeten - acteurs en actrices. Was het misschien Paul Huf sr. die Hanna Elkan ook in contact bracht met schrijvers en dichters? Zoals bekend, had de toneelspeler Huf vriendschappelijke omgang met letterkundigen als Lodewijk van Deyssel, Anton van Duinkerken, Anthonie Donker, Adriaan Roland Holst en Charles Nypels. Hij trachtte in de jaren dertig iets bij te verdienen met de verkoop van grammofoonplaten waarop te horen was hoe hij stukken proza en poëzie voordroeg. Het bedrag van vijfentwintig gulden die de platen van Huf kostten - ‘compleet in goud-bedrukte band, met tekstboek en toelichting’ - was echter niet voor iedereen op te brengen. Op 8 September 1934 schreef Roland Holst aan zijn vriend de dichter Jan Engelman: ‘Die platen van Huf zou ik graag hooren, maar ik zit helaas te hopeloos krap om ze aan te schaffen.’ Alles wijst erop dat Elkan een stoet aan literatoren in haar atelier heeft ontvangen. Naast de (veelal ongedateerde) fotoportretten uit het Letterkundig Museum, die hier afgedrukt staan - van Anton van Duinkerken, Clara Eggink, Jan Engelman, Henriëtte van Eyk, Emmy van Lokhorst, Adriaan Roland Holst en J.W.F. Werumeus Buning - zijn er foto's bekend van de dichter-criticus Victor E. van Vriesland, de schrijver Kees van Bruggen, de drukker-uitgever Charles Nypels, de journalist en schrijver Johan Luger en de historicus Jan Romein. Ook de dichter J.C. Bloem is | |
[pagina 30]
| |
Uitvergroting van Hanna Elkans signatuur in witte inkt op de portretfoto van Anton van Duinkerken, juni 1934, uit de collectie Bernard Asselbergs
mogelijk in Elkans atelier geweest. Op 14 juni 1934 schreef hij aan Jan Engelman, in die tijd werkzaam bij het katholieke dagblad De Tijd: ‘Ik voel er heel veel voor om eens een dag naar Amsterdam te gaan om door H.E. gefotografeerd te worden, mits wij elkaar dan na afloop van je krant kunnen treffen.’ Een paar dagen later verzocht hij Engelman een afspraak met ‘de fotografe’ te maken. Is die afspraak wel doorgegaan? Tot op heden zijn er helaas geen Elkan-foto's van Bloem boven water gekomen. Waarom lieten de schrijvers zich door Hanna Elkan fotograferen? Vermoedelijk gebeurde dat in opdracht van een uitgever - nogal wat geportretteerden zaten bij dezelfde uitgeverij, Em. Querido - of van een krant of tijdschrift. Zo stond het portret van Werumeus Buning - uit de reeks hierna - in 1929 in de letterkundige almanak Erts afgedrukt en in april 1930 in het tijdschrift Het Tooneel. En de foto van Anton van Duinkerken, uit juni 1934, werd als illustratie opgenomen in Van Alberdingk Thijm tot Van Duinkerken en Kuyle. Overzicht van de jonge katholieke letterkunde in Nederland (1935) van Frans van Oldenburg Ermke. Van Duinkerken zelf bezat overigens van zijn fotoportret een originele afdruk, gesigneerd door Hanna Elkan. Van de overige schrijversportretten is vooralsnog geen andere afdruk dan het origineel bekend, al kan nauwelijks worden aangenomen dat zulke uitzonderlijke foto's niet in publicaties gebruikt zouden zijn. Ze zijn in ieder geval zeldzaam genoeg om een plaats in De Parelduiker te krijgen. Het werk van Hanna Elkan kan gerekend worden tot de nabloei van het picturalisme, de stroming waarbij de fotografie voor het eerst bewust en nadrukkelijk als autonome en artistieke expressievorm gehanteerd werd. Elkan zelf wees echter enkele belangrijke principes van deze ‘kunstfotografie’, waarbij het erom ging artistieke foto's te maken met alle creatieve en technische mogelijkheden, af. In een korte beschouwing van haar hand, verschenen in 1934 in Wij Spelen, verklaarde zij stellig: ‘Wij, fotografen, zijn gebonden aan de werkelijkheid der optiek en wij moeten nimmer trachten op bedriegelijke wijze de teekening of het schilderij na te bootsen. Gelukkig neemt dit modeverschijnsel al weer af. De moderne zakelijke mensch heeft al gauw ingezien, dat een foto geen knoeierig plaatje wezen moet.’ Ze was - net als haar onlangs overleden Frans-Duitse collega Gisèle Freund, die enkele Parijse | |
[pagina 31]
| |
schrijvers vereeuwigde - van oordeel dat fotograferen geen kunst was maar een vak, en wel een vermoeiend vak: ‘Het vermoeiendste is, mijn “patiënten” voor de lens te laten vergeten, hoe zij zelf het liefst op de foto er uit willen zien. Want een portret dat zou lijken op het beeld, dat iemand van zichzelf droomt, is een slecht portret. [...] De fotografie moet niets anders zijn dan de poging het karakter van den geportretteerde in zijn trekken zoo volledig mogelijk vast te leggen. De grootste inspanning nu bij het maken van een foto is, zij het maar een kort oogenblik, dat karakter te laten spreken.’ Wellicht kan Elkan met enig recht een aarzeiende voorloopster genoemd worden van de ‘Nieuwe Fotografie’. Haar fotografiekunst is echter altijd in de schaduw blijven staan van die van collega's als Eva Besnyö, Carel Blazer en Emmy Andriesse. Haar naam komt in geen enkel handboek voor. | |
OorlogEind 1937 vond er in de Openbare Leeszaal van het kunstenaarsdorp Laren nog een expositie plaats van werk van Hanna Elkan. Naast kinderportretten waren er foto's te zien van vooraanstaande kunstenaars en bekende Larense figuren, enkele architectuuropnamen en wat reclamewerk. De tentoonstelling zal zo goed als zeker Elkans laatste in ons land zijn geweest. Bij het uitbreken van de oorlog in het oosten, begin September 1939, voerde de Nederlandse overheid opnieuw een visumplicht voor Duitsers in. In Elkans paspoort staat te lezen dat zij zich bij wet van 9 november 1939 tot Nederlandse liet naturaliseren. Tijdens de oorlog heeft ze ondergedoken gezeten, al is niet bekend waar. Opmerkelijk genoeg maakte zij in 1942 fotoportretten van de - toen zes - kinderen van Anton van Duinkerken, die de katholieke dichter en criticus tijdens zijn detentie in het gijzelaarskamp Sint Michielsgestel kreeg toegestuurd. Elkan overleefde de oorlog en zette daarna enige tijd haar fotopraktijk in Amsterdam voort. In 1948 nam zij opnieuw een drastisch besluit: uit vrees voor het rode gevaar in Europa emigreerde zij naar Chili, waar zij al familie had wonen. Hanna Elkan bleef daar werkzaam als fotografe, maar haar foto's van toen hebben volgens kenners niet meer zulke hoogtepunten bereikt als haar werk van voor de oorlog. Zij overleed in Chili in 1967. Enkele jaren geleden verdiepte de Amsterdamse fotograaf Paul Huf jr. zich in Hanna Elkan. Zij was tot haar dood met Hufs ouders blijven corresponderen en stond nog goed in zijn geheugen. Huf reisde zelfs af naar Chili en kwam daar een nicht van Elkan, Ilse Behrens-Simons, op het spoor. Van haar ontving hij al het bewaard gebleven fotomateriaal van Elkan, dat uit de vooroorlogse periode vooral componistenportretten bevatte. Huf schonk de afdrukken - negatieven zijn er niet overgeleverd - op zijn beurt aan het Maria Austria Instituut in Amsterdam. Daar leiden ze nu het kommervolle bestaan van ongeziene parels in een gesloten oester.
Met dank aan Paul Huf jr., Sjoerd van Faassen (Letterkundig Museum), Hans Rooseboom (Rijksmuseum), Hans Zonnevijlle (Nederlands Foto Archtef) en Bernard Asselbergs. | |
[pagina 32]
| |
anton van duinkerken (1903-1968) - pseudoniem van Willem J.M.A. Asselbergs - was een vooraanstaand dichter, essayist en literair historicus. Vanaf 1929 was hij redacteur van De Gemeenschap, vanaf 1952 hoogleraar Nederlandse letterkunde in Nijmegen. Tijdens het interbellum - de foto is uit juni 1934 - speelde hij een leidende rol in de beweging der katholieke jongeren. Hij was goed bevriend met Paul Huf sr. en zijn gezin.
| |
[pagina 33]
| |
clara eggink (1906-1991) leeft vooral in de herinnering voort als de echtgenote van de dichter J.C. Bloem, over wie zij ook een boek schreef. Minder bekend is dat zij zelf ook gedichten en romans publiceerde. Haar portret werd gemaakt in 1946.
| |
[pagina 34]
| |
jan engelman (1900-1972) was mede-oprichter van De Gemeenschap in 1925. Hij schreef ‘melodieuze’ poëzie - bekend bleef zijn gedicht ‘Vera Janacopoulos’ - en daarnaast beschouwingen die getuigen van zijn kennis van en hartstocht voor de klassieke Griekse cultuur. Hij behoorde tot de kennissenkring van Paul Huf sr.
| |
[pagina 35]
| |
henriëtte van eyk (1897-1980) publiceerde humoristische novellen, sprookjes en kinderboeken. Na de oorlog schreef zij samen met Simon Vestdijk een roman-in-brieven. Haar foto is gedateerd 1935.
| |
[pagina 36]
| |
emmy van lokhorst (1891-1970) was bekend om haar psychologische romans, meisjesboeken en essays met daarin bijzondere aandacht voor de positie van de vrouw. Halverwege de jaren dertig - toen deze foto gemaakt werd - schreef zij het libretto voor de opera Halewijn van de componist Willem Pijper, haar toenmalige echtgenoot.
| |
[pagina 37]
| |
adriaan roland holst (1888-1976), prins der dichters, publiceerde in 1937 de dichtbundel Een winter aan zee, waarin een romantisch-elysisch verlangen naar een ander bestaan wordt verwoord. De foto is ongedateerd.
| |
[pagina 38]
| |
johan willem frederik werumeus buning (1891-1958) maakte naam als dichter, prozaschrijver en toneelcriticus van De Telegraaf. Zijn lange ballade Maria Lécina (1932) bezorgde hem zijn grootste bekendheid. Ook schreef hij veel essays over toneel- en danskunst, met foto's van Hanna Elkan. Zij fotografeerde hem rond 1929.
|
|