gedicht - de slachter staat natuurlijk voor de agressor die in de oorlog onschuldig bloed vergiet - krijgt in het slotkwatrijn nog een schijnheilige component. De slachter blijkt een gelovig man, een goed christen.
‘Het varken’ heeft in de literatuur over Van Doesburg voor enige onduidelijkheid gezorgd. Tot nu toe heeft niemand het gedicht de juiste plaats in zijn oeuvre kunnen geven. Ook Van Doesburg zelf niet, doordat hij bij het archiveren van het knipsel weinig zorgvuldig te werk is gegaan. Ten eerste ontbreekt een exacte datering, ten tweede is de bron dubieus.
Zowel bij Joost Baljeu, in zijn monografie Theo van Doesburg (Londen 1974), als bij Sergio Polano, in de door hem geredigeerde studie Theo van Doesburg. Scritti di arte e di architettura (Rome 1979), is ‘Het varken’ opgenomen in de bibliografie. Kennelijk zijn Baljeu en Polano er niet in geslaagd de oorspronkelijke bron te achterhalen, want allebei volstaan ze met het summiere ‘Het Volksblad 1914’. Baljeu voegt daar nog aan toe: ‘issue not known’. Heeft Van Doesburg met opzet zijn bibliografen op een dwaalspoor willen brengen, wellicht omdat hij ook aan dit vroege vers liever niet herinnerd wilde worden, zoals aan ‘De priester-kunstenaar’? Of heeft hij zich gewoon vergist? De zoektocht naar het gedicht is er in elk geval een vol hindernissen.
Want als ‘Het varken’ daadwerkelijk in december 1914, of kort daarna, in de krant werd afgedrukt, valt Het Volksblad als bron af. Dit dagblad begon immers pas vanaf 17 mei 1915 te verschijnen. Het gedicht laat zich in zijn kolommen dan ook niet vinden.
Van Doesburg heeft een paar keer meegewerkt aan ‘Het Volksblad’. Tussen zijn nagelaten papieren bevinden zich nog twee artikelen van zijn hand, die in deze krant gepubliceerd zouden zijn: het sprookje ‘De vijand’ en het opstel ‘Egoïsme, individualisme, anarchisme’. Ook deze knipsels zijn onvolledig gedateerd. Maar hun lay-out en het gebruikte lettertype maken één ding duidelijk: ze zijn onmiskenbaar uit hetzelfde blad afkomstig als ‘Het varken’.
De datering van ‘De vijand’ levert verder geen aanknopingspunten op, alleen maar verwarring. Onder de tekst is de tijd van ontstaan gedrukt: ‘Oorlogsjaar 2’. Daar weer onder is, maar nu met de hand, ‘1916’ geschreven. Het jaartal moet een toevoeging van later datum zijn geweest, wat de vergissing min of meer verklaart. Het tweede oorlogsjaar was natuurlijk 1915. Het artikel ‘Egoïsme, individualisme, anarchisme’ bevat daarentegen een niet onbelangrijke vingerwijzing. Een redactionele noot bij de tweede aflevering verwijst naar de eerste en geeft de bron prijs: Zondagsblad. Een zondagseditie van Het Volksblad is inderdaad verschenen, wekelijks van 22 mei 1915 tot 15 april 1916. Helaas blijft onderzoek hiernaar vruchteloos, simpelweg doordat er nagenoeg geen exemplaar van bewaard is gebleven.
De studie Het Volksdagblad. Arbeidersbeweging en dagbladpers (Den Haag 1981) van H.J. Scheffer ontrafelt dit krantenmysterie. Het Volksblad was de opvolger van het Volksdagblad, dat op 30 november 1914 voor het eerst was verschenen en de voortzetting beoogde te zijn van de vroegere arbeiderskrant Het Volksdagblad (1895-1908). Het Volksdagblad werd niet onder een gelukkig gesternte geboren, want leidde al vanaf de oprichting een moeizaam bestaan, vooral financieel. Medio mei 1915 werd de uitgave overgenomen door de Nederlandsche Persvereeniging, die de naam veranderde in Het