leveren. De dieven trappen in de val en alles komt weer op zijn pootjes terecht, de poes incluis.
De Duitse schrijver Jürgen Ebertowski (Berlijn, 1949) situeerde tien jaar na Block eveneens een misdaadroman rond een schilderij van Mondriaan. De plot van Esbeck und Mondrian is niet minder absurd, maar het verhaal kent een hoog werkelijkheidsgehalte doordat Ebertowski goed thuis lijkt te zijn in het oeuvre van de kunstenaar.
De hoofdpersoon in het boek is Klaus Esbeck, een Duitser met een Nederlandse familieachtergrond. Esbeck werkt als vertaler in Japan en is als lector verbonden aan het Goethe-Institut in Tokio. Bij toeval komt hij een ingenieuze schilderijenzwendel op het spoor. Het brein erachter blijkt de yakuza, het Japanse misdaadsyndicaat, geholpen door Nederlandse criminelen.
Dat spoor begint in Duitsland, waar Esbeck geniet van een korte vakantie in het Rhön-gebergte. De kunstminnaar Esbeck is speciaal daarnaartoe gereisd om in het - werkelijk bestaande - Kunststation van Kleinsassen, een dorpje aan de voet van de Milseburg, een tentoonstelling rond het thema ‘Bomen’ te bezoeken. Er zal daar ook werk te zien zijn van Mondriaan - schilderijen, schetsen en voorstudies.
In de jaren rond 1908 maakte Mondriaan een serie schilderijen met boommotieven, waaronder De Boom uit het Zeeuws Museum. Het zou een aardig toeval zijn geweest als dat schilderij deel had uitgemaakt van die expositie, maar Ebertowski schrijft dat al het tentoongestelde werk van Mondriaan afkomstig is uit de collectie van het Haags Gemeentemuseum. Bovendien speelt het verhaal in 1990. De Boom was toen nog in particulier bezit en werd pas vier jaar later door het Zeeuws Museum verworven.
Het schilderij waar het allemaal om draait in Esbeck und Mondrian (1993), is het landschap Bos bij Oele (1908). Helaas krijgt Esbeck geen kans het te bewonderen, doordat er enkele uren na de feestelijke opening van de tentoonstelling een brandbom ontploft in de zaal met de Mondriaans. Twee boomstudies en Bos bij Oele gaan daarbij in vlammen op.
Eenmaal terug in Japan wacht Esbeck echter een verrassing. In het atelier van zijn buurman, een amateurschilder die van het kopiëren van Mondriaans zijn specialisme heeft gemaakt, ziet Esbeck tot zijn stomme verbazing het als verloren beschouwde Bos bij Oele staan, volkomen intact. De Japanner verzekert hem dat het schilderij een kopie is, niet van zijn hand maar van Engelse makelij. Het is, vertelt hij, eigendom van de directeur van een chemiebedrijf in Yokohama, een hartstochtelijk Mondriaan-liefhebber (maar evenzeer een genadeloze gangster), die hem de opdracht heeft gegeven van deze kopie weer een kopie te vervaardigen. Esbeck neemt deze verklaring voor waar aan - die Japanners maken per slot van rekening alles na.
Esbeck begint pas aan de woorden van zijn buurman te twijfelen wanneer hij leest wat er in Duitse en Nederlandse kranten over de museumbrand wordt geschreven. Materiaalonderzoek heeft namelijk aangetoond dat het verbrande schilderij niet het origineel maar een knappe vervalsing is geweest. Esbeck krijgt een vermoeden waar de echte Mondriaan zich thans bevindt. In een onbewaakt ogenblik lukt het hem de zogenaamde kopie van Bos bij Oele bij zijn buurman nader te bekijken. En inderdaad, op de achterzijde van het schilderij treft hij een