De Parelduiker. Jaargang 3
(1998)– [tijdschrift] Parelduiker, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 50]
| |
Louis HouëtGa naar voetnoot+
| |
[pagina 51]
| |
verbetering toegevoegd in het voorwoord en een gedicht, geschreven op een velletje papier, ingeplakt op bladzijde 255, tussen het gedicht ‘The Mountain Tombe’ en de Notes in. Het toegevoegde gedicht is prachtig, ritmisch en heeft als titel ‘Lines to music’. Kennelijk is hier sprake van regels, geschreven op een bestaande melodie. Yeats zet er ‘wby. july 4’ onder. Daarachter staat met potlood in een ander handschrift ‘1916’. Op de achterkant van dat velletje staan ook met potlood geschreven aantekeningen. Maar die zijn niet van Yeats. Er staat: ‘I asked W.B.Y. to write me some verses for some music that had been given me. These are the verses, but they did not suit the music.’ Waarschijnlijk is de maker van deze aantekeningen ook degene die de datum 1916 aan het gedicht heeft toegevoegd. Vermoedelijk is die maker een maakster. Voorin heeft Yeats een opdracht geschreven: ‘Lalla Vandervelde from WBYeats/May 7 1916’. Verder vond ik een foto met een ouderwets gekarteld randje in het boekje gestopt, waarop het bewuste gedicht ‘Lines to music’ stond, evenwel zonder de datum 1916. Misschien kon de camera die dunne potloodlijntjes niet aan, of is de datum pas na de foto genoteerd. Achterop de foto staat, ook in potlood, maar in weer een ander handschrift: ‘van Prof. Fr. De Backer / Wo. 28/5/41 (Vl. Ac.)’. Ik vroeg mij af of het gedicht in de Collected Poems (1987) stond. Onder de titel ‘The Collar-Bone of a Hare’ vond ik het. Hieronder volgt nu (mijn) ‘Lines to music’ met daarnaast ‘The Collar-Bone of a Hare’ [Het sleutelbeen van een haas].
lines to music
I would sail the untroubled water
Where many a king has gone
and many a kings daughter,
and come to the island lawn,
The playing of pipes, & the dancing,
and learn that the best thing is
To charge my loves amid dancing
And vay but a kiss for a kiss.
I will find by the edge of this water
The collar-bone of a hare,
worn thin by the lapping of that water,
and pearce it through with agimlet and stare
At the old-bitter world, where men are married
[in churches,
And laugh over the miles of the untroubled water
At men that are married in churches
Through the thin white bone of a hare.
the collar-bone of a hare
Would I could cast a sail on the water
Where many a king has gone
And many a king's daughter,
And alight at the comely trees and the lawn,
The playing upon pipes and the dancing,
And learn that the best thing is
To change my loves while dancing
And pay but a kiss for a kiss.
I would find by the edge of that water
The collar-bone of a hare
Worn thin by the lapping of water,
And pierce it through with a gimlet, and stare
At the old bitter world where they marry in
[churches,
And laugh over the untroubled water
At all who marry in churches,
Through the white thin bone of a hare.
| |
[pagina 52]
| |
Verder ondernam ik niets. Heel af en toe keek ik het boekje in. Wie bijvoorbeeld Lalla Vandervelde was, zocht ik niet uit. Een Vlaamse, gezien de schrijfwijze van haar achternaam? Evenmin speurde ik naar professor F. De Backer, van wie een der vorige bezitters het had gekregen. Het toeval was mij echter gunstig gezind. Tijdens het snoeien van een heg raakte ik in gesprek met mijn achterbuurvrouw. Niets kan zo sociaal en uitnodigend zijn als werken in een tuin. Er ontspon zich een gesprek waaruit bleek dat deze mevrouw een dochter had die aan het promoveren was op...Yeats.Ga naar eind1 Ik maakte vanzelfsprekend melding van mijn kostbare bezit. Het duurde dan ook niet lang of Roselinde Supheert kwam autopsie plegen. Diagnose: onmiskenbaar Yeats.
De foto van Yeats' gedicht ‘Lines to music’
Zij raakte opgewonden en bood onmiddellijk haar dissertatieve hulp aan. Dat resulteerde al snel in interessante gegevens over Lalla Vandervelde. Onder Engelse wetenschappelijke contacten van Supheert bevond zich John Kelly, die in Oxford aan een brieveneditie van Yeats werkte. Hij was de naam Lalla Vandervelde tegengekomen. Zo schrijft Yeats in een brief van maart 1916 aan Edmund Dulac: ‘Royal Societies Club / St. James's Street / S.W. En in een brief aan Lady Augusta Gregory, 22 januari [1917] schrijft Yeats o.a.: ‘I met various people at Madam Vanderveldes yesterday after the Stage Society - Shaw, Ross, Bailey Etc. [..] Madam Vandervel[d] e had I think a success but is not very suited to Shaws form of comedy.’ Ook in België verrichtte Supheert naspeuringen. De Backer was Franz De Backer, hoogleraar Engels in Gent. Op gezette tijden stuurde Supheert, geënthousiasmeerd door dit zijpad op haar weg naar promotie, nieuwe informatie. Zo bevindt zich in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag een boek, geschonken door Henriette Roland Holst, dat geschreven is door Émile Vandervelde (1866-1938), de befaamde Belgische politicus, die jarenlang in de Belgische regering zat en onder meer medeoprichter was van de Tweede Internationale (1889). ‘Patron’ Vandervelde heeft veel | |
[pagina 53]
| |
betekend voor het socialisme in België. Hij was een boeiend redenaar. Zijn Essais socialistes/l'alcoolisme-la religion-l'art (Parijs 1906) heeft hij onder andere opgedragen aan Lalla Vandervelde. Vermoedelijk was dat zijn vrouw. De volgende rapportage bevestigde dat. Lalla was Engelse, zij heette Hélène Speyer, werd op 4 april 1870 geboren en trouwde met Émile op 15 februari 1901. Zij was cultureel en artistiek zeer actief en raakte al snel bekend onder de naam ‘Lala Vandervelde’.Ga naar eind2 Ze heeft ook een boek op haar naam staan: Monarchs and Millionaires (1925), een vlot geschreven autobiografie met een stralende Lalla in de hoofdrol. Daarin noemt ze ook Yeats, maar aanwijzingen dat hier sprake zou zijn geweest van een affaire, zijn er niet. Gezien de in dit opzicht geduchte reputatie van Yeats moet men op zijn hoede zijn, maar eerlijk is eerlijk, men moet niet overdrijven. Op p. 294 van haar Monarchs and Millionaires schrijft Lalla: It was during the War that I made the acquaintance of W.B. Yeats. We met at William Rothenstein's, and became, great friends. I had always been a admirer of his fantastic, mystical genius, and his verson and conversation were as interesting and inspiring as his work. Lalla gaat vervolgens uitvoerig op de seances in, maar zelf is ze toch te nuchter, te ‘socialistisch’ en niet gevoelig genoeg. Gelukkig was Yeats niet alleen spiritistisch, zo schrijft ze: ‘He was a brilliant and witty conversationalist, as well as an ardent Irish patriot, and on our walks together he would tell me of his experiences in his country and his hopes for its future.’ Ze verkeerde ook met Engelse schrijvers als H.G. Wells en Aldous Huxley. En ze trad op met gedichten, bijvoorbeeld in het Coliseum, met aan de piano Sir Edward Elgar, en wel om geld in te zamelen voor de slachtoffers onder de Belgische soldaten van de Eerste Wereldoorlog. Uiteindelijk vond Roselinde Supheert ook iets over Lalla bij Nic Bal in Zij droegen de rode vlag/De legendarische leiders van de socialistische strijd (Antwerpen 1988). Bal wijdt een hoofdstuk aan haar. Daarin beschrijft hij hoe Lalla verkeerde in de progressieve en artistieke kringen van Brussel omstreeks de jaren 1890. Haar toenmalige echtgenoot was Maurice Kufferath, directeur van de Muntschouwburg. Diens artistieke smaak was gericht op de jonge Franse componisten, zoals Debussy. Dat werd hem door menig criticus niet in dank afgenomen, maar Lalla verdedigde haar man fel. Kufferath was veel ouder, te oud op den duur voor de levenslustige Lalla. Nic Bal beschrijft, enigszins romantiserend, haar nieuwe liefde: ‘De zaal van het “Salon | |
[pagina 54]
| |
de Peinture” was al half gevuld. De Kufferaths hadden zitplaatsen vooraan. Lalla zag Emile Vandervelde in het voorbijgaan op de gang. Zij hoopte dat hij naar haar uitkeek. Emile schudde eerst Maurice, vervolgens haar de hand. Hij streelde haar met de ogen en, toen Kufferath verder liep, fluisterde hij heel zachtjes: Elle me sourit avec une pénétrante douceur... “Nerval” reageerde Lalla en wendde het hoofd af om haar plotse blos te verbergen.’ Hoe kwam Andries Poppe nu aan deze A selection from the poetry of W.B. Yeats? Vermoedelijk via zijn vrouw, haar vader was de letterkundige W. van Eeghem, die De Backer alleen al van de Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde in Gent goed kende. De Backer was een Yeats-kenner, hij vertaalde hem ook. Naar aanleiding van de dood van Yeats, in januari 1939, wijdde De Backer een analyse aan het werk van Yeats.Ga naar eind3 Het is nu wel zo goed als zeker dat Lalla die ‘Lines to music’ voor haar declamatie in verband met een bepaalde melodie, niet geschikt achtte. Yeats heeft dit gedicht waardig bevonden voor zijn verzamelde gedichten, zij het met wijzigingen. Zonder de beperkingen van melodie-eisen, met als gevolg grotere of andere vrijheden op ritme- en metrumgebied, heeft Yeats tamelijk veel veranderd. Bij vergelijking valt dan ook op dat ‘Lines to music’ eenvoudiger is. Beide versies zijn hoe dan ook karakteristiek voor Yeats' weergave van de feeërieke en arcadische wereld der Kelten. Mogelijk is de inspiratiebron een volksverhaal geweest. A. Norman Jeffares merkt naar aanleiding van ‘marry in churches’ op: ‘the prospect of marriage may have seemed daunting at times to a bachelor of fifty-one; the poem was written when Lady Gregory and Mrs. Shakespear were advising Yeats to marry.’Ga naar eind4 De gevoelens die dit handschrift bij het bekijken bij mij oproepen, zijn door de wonderlijke coïncidenties voor een deel ook van buitentekstuele aard. Het zijn de herinnering aan mijn goede vriend en Ierland-minnaar Andries Poppe; de kennismaking met Roselinde Supheert, veroorzaakt door het ‘arcadisch snoeien van een heg’ en als gevolg ook de kennismaking met een proefschrift over Yeats en Nederland en haar met een enthousiasme en vanzelfsprekendheid aangeboden, geslaagde hulp bij deze speurtocht. |
|