De Parelduiker. Jaargang 3
(1998)– [tijdschrift] Parelduiker, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 23]
| |
Frans Oerlemans en Peter JanzenGa naar voetnoot+
| |
[pagina 24]
| |
[...],’ zegt hij hierover in zijn inleiding.Ga naar eind6 In de praktijk betekende dit dat hij in de brieven flink had zitten krassen en knippen, om ze ten slotte na publicatie aan de vlammen prijs te geven. ‘Chap was op sommige punten wat vreemd en zette me altoos aan al mijn souvenirs (papieren) te verbranden,’ schreef zijn weduwe kort na de dood van haar man aan Willem Kloos en in diezelfde brief: ‘Jammer is 't dat we niet eerder aan het corresponderen zijn gegaan. Maar... Chap zou 't niet goed gevonden hebben. Ik mocht nooit met “de Tachtigers” schrijven, zelfs niet met Frank v.d. Goes, wiens vriendschap ik nooit verloor [...].’Ga naar eind7 Jacques Perk, 1878
Van Deventers brievenpublicatie in De Gids vormt een belangrijke bron voor het latere Perk-onderzoek. Garmt Stuiveling, die niet alleen Perks gedichten en ondichten publiceerde, de brieven en documenten van Perks leven verzamelde, maar ook een gezaghebbende biografie over Het korte leven van Jacques Perk schreef, maakte in die levensbeschrijving dankbaar gebruik van Van Deventers materiaal.Ga naar eind8 | |
BrokkenHet jaar 1878 vormt een turbulente periode in het leven van Jacques Perk. In februari van dat jaar heeft Perk zijn eerste bloedspuwing, het eerste symptoom van een ziekte die hem fataal zou worden. Zijn school is al eerder mislukt en sinds zijn ziekte gaat het met de studie voor het admissie-examen, een toelatingsexamen voor de universiteit, allesbehalve naar wens. Ook komt er een eind aan de relatie met het meisje Marie Champury, zijn eerste grote liefde. Samen met zijn vader schrijft hij, op zoek naar een baantje, talloze tevergeefse brieven. Wanneer Eduard Samson, in de kost bij de familie Perk en inmiddels een goede vriend van Jacques, in mei 1878 plotseling sterft, stort Perk helemaal in. Uitvoerig schrijft hij over die tragische gebeurtenis aan zijn vriend Chap in Dordrecht. In de brieven-publicatie van 1916 vinden we van Perks schrijven weinig of niets terug. Van Deventer houdt Perks reactie op Samsons dood voor zichzelf. Hij kan enkel ‘brokken’ geven, liet hij ons al weten in zijn inleiding. Hoe reageert een dichter in spe op zo'n dramatische gebeurtenis? Komt er een stroom aan gedichten los, of gaat hij als ‘gezonde’ adolescent de hort op? Perk kiest voor het laatste.Ga naar eind9 Hij stort zich die zomer in het studentenleven van Amsterdam en zwalkt met vrienden door Den Haag. ‘Om te vergeten ging hij liedjes horen in de Nes,’ vernemen we van zijn zuster Dora.Ga naar eind10 Nu was in die dagen de Nes de rosse buurt van Amsterdam. Over zijn escapades in Den Haag en later in Amsterdam schrijft Perk opnieuw uitvoerig aan zijn ‘ami in Dordt’, Van Deventer. Deze brief, of in ieder geval ‘brokken’ eruit, gaf Van Deventer wel aan de openbaarheid prijs. Het liep allemaal zo'n vaart niet, luidde zijn commentaar. | |
[pagina 25]
| |
Een briefkaart in het Van der Goes-archief brengt ons op het spoor van vrienden die tot nu toe in Perks biografie ontbraken.Ga naar eind11 Met hen belanden we in een sociëteit aan het Singel. Dit spoor vormt een eerste aanzet tot het antwoord op de vraag of het inderdaad allemaal zo'n vaart niet liep, zoals Chap meende. | |
Van zijne vriendenIn het Van der Goes-archief bevindt zich een niet eerder afgedrukte briefkaart van Henry Samson aan Franc van der Goes, gedateerd 2 november 1881. Perk is de dag ervoor overleden. Samson schrijft aan Van der Goes: ‘Ik heb volgens afspraak gehandeld en in de Regulierstraat een groote krans van levenden bloemen besteld met witte doffe lint waarop gedrukt “van zijne vrienden” ter waarde van hoogstens f 15.-. Heden morgen zal het bezorgd worden. v.Dev., C.H., Jeroen, jij en ik zullen de kosten moeten delen. Kloos wil alleen een krans geven. Adieu.’Ga naar eind12 Wie zijn deze mannen die zich bij Perks dood zo prominent als vrienden afficheren? De bekendste van hen is natuurlijk Perks vriend Willem Kloos. Hij geeft in z'n eentje een krans. Zo lijkt het alsof Kloos in die novemberdagen een vriendschap wilde benadrukken die in feite al niet meer bestond. Perk had met Kloos gebroken en wilde hem zelfs aan zijn ziekbed niet ontvangen. Frank van der Goes kennen we uit de Perk-publicaties als een oude schoolvriend. Met v.Dev. is natuurlijk Van Deventer bedoeld: de vriend uit de tijd dat de Perken nog in Dordrecht woonden. Wie schuilgaat achter de initialen C.H. is op voorhand niet duidelijk. Er zijn twee mogelijkheden. Samson schrijft wat hij bedoelt en een zekere C.H. is inderdaad een tot nu toe onbekende vriend van Perk. Of het is mogelijk dat Samson zich in de haast heeft verschreven en eigenlijk H.C. bedoelde. Want H.C. Muller, oftewel HaaZee, zoals hij zich graag liet noemen, was een goede vriend van Perk. Zo'n goede vriend zelfs dat Perk hem in maart 1880 met een fotoportretje vereerde.Ga naar eind13 Ook kwam H.C. bij de Perken over huis, flirtte korte tijd met een van Perks zussen, Dora, en schreef gedichtjes in de poëziealbums van de meisjes. Trouwt Dora, dan is H.C. onder de genodigden.Ga naar eind14 In een brief van 5 oktober 1879 ten slotte schrijft Perk aan Chap over H.C. Muller: ‘Ik heb zes intieme vrienden van wie ik houd. Ising, Van der Goes, Muller, v.d.Voort, Mesquita en Van Ruyven. Dat zijn 3 studenten en 3 artisten. H.C. Muller is dichter tevens evenals Mesquita.(...)’Ga naar eind15 Maar als we ervan uitgaan dat Samson zich niet verschreef, dan zijn van hen die zich in die trieste herfstdagen van 1881 ‘zijne vrienden’ noemden, Jeroen, C.H. en Samson zelf in de Perk-literatuur niet of nauwelijks bekend. Naar hen gaan we hier op zoek. | |
Eduard en Henry SamsonIn Stuivelings Brieven en Dokumenten vinden we Henry Samsons naam, weliswaar in combinatie met Van der Goes, één keer terug. Perk vraagt de twee vrienden in de zomer van 1881 op zijn logeeradres bij zijn pas getrouwde zuster in Loenen te komen.Ga naar eind16 Dat deden ze ook.Ga naar eind17 Twee maanden later, op 1 november van dat jaar, overlijdt Jacques Perk en nemen Samson en Van der Goes, | |
[pagina 26]
| |
Henry G. Samson, portret door Jan Veth [1893)
Eduard Daniël Samson, ca. 1876 (coll. uba)
zoals uit Samsons briefkaartje bleek, het initiatief voor een krans. Wie was deze Samson? Sinds 1876 is Henry Samsons jongere broer Eduard, vers uit Paramaribo, als gezegd een van de kostjongens in het huis van de familie Perk. Eduard wil notaris worden. Dominee Perk had twee jaar daarvoor zijn statige pand aan de Herengracht verruild voor het veel ruimere huis aan het Haarlemmerplein 17, eveneens in Amsterdam, juist met het oogmerk jongens in de kost te nemen. Eduard Samson - Eli voor vrienden - is een van hen.Ga naar eind18 Dan speelt zich op 2 mei 1878 in het huis van de familie Perk een drama af. Eduard Daniël Samson (1858-1878), nog geen twintig jaar oud, overlijdt daar plotseling. Het hoe en waarom blijft onduidelijk. De bronnen spreken elkaar op het punt van de doodsoorzaak tegen. Zelfmoord lijkt het waarschijnlijkst.Ga naar eind19 ‘Eene korte ongesteldheid’ staat als doodsoorzaak vermeld in de door Henry Samson geplaatste rouwadvertentie.Ga naar eind20 De onmiddellijke reactie van Perk op Samsons dood, die hij in een brief en briefkaart aan Chap van Deventer toevertrouwt, is door Van Deventer vernietigd. Wel schrijft Van Deventer in zijn commentaar dat hij Perk de onaangename en ruwe toon van beide epistels indertijd voor de voeten heeft geworpen.Ga naar eind21 Een ‘onomwonden amende honorable’ was op 17 mei 1878 Perks antwoord: ‘Niet onverschilligheid omtrent Samson was de oorzaak van die ongelekte briefkaart. Integendeel, zooals ik zeide, is S. bijna twee jaren mijn contubernaal geweest.’Ga naar eind22 Inderdaad was Eduard Samson niet zomaar een kostjongen voor Perk: een tot nu toe onbekende foto van het gezin Perk lijkt dat te onderstrepen. Eli Samson staat op die bewuste foto naast Jacques; één hand van hem rust op Perks schouder. Even terzijde zit een andere kostjongen: Johannus van Andel.Ga naar eind23 | |
[pagina 27]
| |
De familie Perk, ca. 1876 (coll. uba). Achteraan links Eli Samson, met naast hem Jacques Perk
Dat Eduard Samsons onverwachte dood Henry Samson in nauwer contact met Perk heeft gebracht, lijdt geen twijfel. Hun vriendschap moet uit die dagen dateren. Een tijdgenoot, verslaggever van het Algemeen Handelsblad, memoreert bij het overlijden van Henry Samson in 1921: ‘Zijn beste herinneringen gingen naar de dagen waarin hij met Perk en Kloos en Chr. van Deventer jong was geweest [...].’Ga naar eind24 Op de dag van Eli Samsons begrafenis ontbrak Perk. Hij lag ziek op bed en het herstel van zijn eerste bloedspuwing verliep maar moeizaam. Door zijn ouders werd hij om op krachten te komen eerst naar familie in Haarlem en later naar Den Haag gestuurd. In een brief van 3 juli 1878 staat de jonge dichter uitvoerig stil bij zijn omzwervingen in de twee maanden na Samsons dood: geen onbelangrijke brief, zoals we zullen zien. ... Toen S. gestorven was, ging ik naar Haarlem en bleef er hoogstens 3 weken. Toen te Amsterdam teruggekeerd verwijlde ik aldaar tot en met mijn geboortedag, die luisterrijk werd gevierd, natuurlijk omdat ik bijna gecrepeerd was. Alsdan volgde ik een lief nichtje van me naar hare woonplaats 's-Gravenhage. Den Haag gaf zich aan mij bloot onder allerlei schoone gezichtspunten. Dagelijks werden er allerlei amusementen bedacht en vooral de Scheveningse terrassen half door onze voetzolen ingedrukt. De pret vermeerderde toen van R. en ik in kennis raakten met een Leidsch jurist, die zijn propjes juist achter den rug had en die in de alleropgewektste stemming zijn ziel uit zijn lichaam scheen te willen cancaneeren... Daarbij voegde zich een oud vriend uit Breda van me, die 2 jaar luitenant is en in den Haag ter schietschool gedetacheerd was. De vier genoemde lui bleven natuurlijk niet in gebreke al wat gezellig en leuk in den Haag is te doorsnuffelen en te proeven. Rijden en rossen, zuipen, pooien en pimpelen, 't ging er alles door als koek. Zoo vloden ruim veertien dagen in ongestoordheid naar buiten. Nu vijf dagen geleden werd het tijd van scheiden en toog ik met S.L. en v.R. naar A. Sindsdien, | |
[pagina 28]
| |
nu zich nog een stuk of zes gezellige Amsterdammers aan ons gesloten hebben, sjouwen we tamelijk gezellig dag in dag uit. Café chantants en kroegen, publieke vermakelijkheden en niet publieke, rijp en groen, we rieken er aan en proeven ze. [...]Ga naar eind25 Na deze ‘beproevingen’ gaat Perk op 10 juli van dat jaar met zijn ouders op vakantie naar Diekirch. Daar maakt hij kennis met de kunstschilder Herman van der Voort in de Betouw, een van de vrienden die hij in 1879 tot zijn intimi rekende.Ga naar eind26 Is Henry Samson een van de ‘zes gezellige Amsterdammers’ die Perk in zijn brief aan Chap van Deventer noemt? Vast wel. Henry Samson, net als zijn jongere broer Eduard afkomstig uit Suriname, vindt in 1875 aan de Keizersgracht een kamer bij dominee Pantekoek. Net als Pantekoeks zoon Johan staat Henry Samson ingeschreven aan de Rijkskweekschool voor Militair Geneeskundigen.Ga naar eind27 Zij volgen een opleiding tot militair arts, en - voor ons van meer belang - beiden zijn lid van de studentenvereniging Mavors Medicator en van Machäon, de sociëteit van deze vereniging. In het archief van Mavors Medicator duikt Perk met zijn vrienden op. | |
MachäonOp de zolder van de Agnietenkapel te Amsterdam bevindt zich het archief van het Militaire Studentencorps Mavors Medicator en zijn sociëteit Machäon.Ga naar eind28 Het introductieboek van deze sociëteit wordt daar bewaard. Zoals te doen gebruikelijk werd een dergelijk boek incidenteel en onvolledig bijgehouden. Dat Jacques Perk deze sociëteit regelmatig bezocht, was tot op de dag van vandaag niet bekend. Maar op 1 juli 1878 vermeldt het introductieboek dat Jacques Perk, uit 's Hage, zonder beroep samen met Stipriaan Luïscius, student te Leiden, voor de duur van 14 dagen is geïntroduceerd door, inderdaad, H.G. Samson.Ga naar eind29 Uit de eerder door ons aangehaalde brief van 3 juli 1878 weten wij dat Perk samen met v.R. en S.L., in de laatste week van juni uit Den Haag naar Amsterdam komt. En ze zijn kennelijk niet van plan hun gefuif spoedig af te blazen. ‘Introduceer ons maar voor 14 dagen,’ lieten ze Samson weten. Pas de 10e van de maand zou Perk met zijn ouders naar Diekirch vertrekken. Dat v.R. Perks oude klasgenoot Johan van Ruyven is, meldt ook Stuiveling in zijn Brieven en Dokumenten.Ga naar eind30 Het archief van Mavors Medicator kende Stuiveling niet, dus over S.L. zwijgt hij. Maar Machäons introductieboek brengt ons verder. Sinds oktober 1877 studeert Johan Marius van Stipriaan Luïscius, die net als Perk inmiddels 19 jaar is, rechten te Leiden.Ga naar eind31 Charles van Deventer plaatste ook bij deze uitvoerige brief zijn commentaar: ‘Er mag hier wel opgemerkt worden dat Perk's eigen aandeel in de ruwe jongeluis-vermaken door de verbeelding aangedikt zal zijn. Hij was volstrekt niet zo lichtmissig van aard, véél minder dan de meesten op dien leeftijd, en kon ook weinig verdragen. Ging hij zich een enkele maal ook maar een weinig te buiten, den volgenden dag moest hij dat duur betalen. Doch een beetje meedoen werd voor zijn verbeelding al gauw een wilde fuiverij.[...]’Ga naar eind32 Van Deventer bagatelliseert dus Perks wilde verhalen. Het liep allemaal zo'n vaart niet. Maar hij heeft ongelijk. | |
[pagina 29]
| |
Het Amsterdamse Muntgebouw, met het grote balkon van sociëteit Machäon
Perks kasboekje uit die zomer laat bijvoorbeeld zien dat hij nogal wat geld besteedde aan uiterlijkheden en vertier. In juli noteert hij: voor eigen gebruik f 20,-, voor schoenen f 4,- en voor hoeden f 6,40. De maand daarvoor, met zijn vrienden aan het ‘rijden en rossen, zuipen, pooien en pimpelen’ in Den Haag, noteerde hij en passant: Venus f 3,50.Ga naar eind33 Terug in Amsterdam strijkt hij op 1 juli met zijn vrienden neer in de sociëteit Machäon. De sociëteit, gevestigd in het Muntgebouw, bezat in die dagen een bijzondere reputatie. Op het grote balkon boven het Singel was in oktober '77 de aanslag beraamd op de ‘Muur van Oostmeijer’. Dit lelijke restant van een huizenblok, dat de confectionair Oostmeijer uit de Kalverstraat als reclamezuil gebruikte, werd door de medicijnenstudenten, ‘de pillen’, tijdens een kroegjool gesloopt.Ga naar eind34 Natuurlijk liet Perk zich door Samson daar graag introduceren. H.C. (HaaZee) Muller, classicus en een van Perks vrienden, schreef over deze gebeurtenis, die plaatsvond op letterlijk een steenworp afstand van de sociëteit, een ‘groote fantastische opera’.Ga naar eind35 In de Almanak van het Militaire Studentencorps Mavors Medicator voor 1879 wordt bij de opvoering van deze opera uitgebreid stilgestaan. In de bespreking van Mullers ‘opera’ stuitten we op de initialen C.H., oftewel Ze-Ha, zoals uit de verslaggeving blijkt.Ga naar eind36 Het is Coenraad Hesterman, de arts in opleiding die in Machäon-kring bekendstond als Ze-Ha.Ga naar eind37 Samson heeft zich dus niet verschreven. Ook C.H. vertegenwoordigt, naast Samson, de Machäon-connectie aan Perks graf. Vinden we in diezelfde kring wellicht ook ‘Jeroen’? Uit het introductieboek van de sociëteit blijkt dat Perk en zijn vrienden zich op Machäon thuisvoelden. Zelfs de brave Chap is volgens dit boek op Machäon geweest, op introductie van Samson. Van Ruyven is een regelmatige bezoeker, wat zeker opgaat voor C.H. (Ze-Ha). Perk zelf, nog maar net terug van vakantie uit Diekirch, verschijnt alweer op 9 augustus met Henry Samson op het balkon van de sociëteit. Dan volgen nog enkele vermeldingen uit de zomer van '79, voordat het introductieboek ons voorgoed in de steek laat. | |
Alfred JesurunAan de Reguliersgracht 53, waar de familie Perk sinds kort woont, wordt Samsons krans nog diezelfde dag bezorgd. Van de vrienden die de kosten delen, zijn Van Deventer, Van der Goes, Samson en C.H. inmiddels thuisgebracht. Maar wie was Jeroen? Van Deventer zet ons op het spoor. In een naschrift bij zijn Gids-publicatie merkt hij op dat hij van Perk ooit vernam dat een vriend van hem, | |
[pagina 30]
| |
Alfred Jesurun, een gedichtje van Perk de Almanak van het Amsterdamsch Studentencorps (1879) had binnengesmokkeld. Onder pseudoniem weliswaar: Ruen Delfra Sui, een omzetting van Alfred Jesurun.Ga naar eind38 Deze Jesurun, kortweg Jeroen, net als Perk rechtenstudent in Amsterdam, was lid van het corps en bezocht Machäon zeer regelmatig. Hun vriendschap wordt jaren later door Van Deventers weduwe in een briefwisseling met Mullers zoon, Joan, bevestigd. Deze Joan, druk aan het corresponderen met tijdgenoten van zijn vader, vroeg haar in 1934 of zij hem iets kon vertellen over zijn vaders vrienden. Naast anderen, schrijft zij hem, herinnert zij zich uit die jaren ook de West-Indiër Jesurun.Ga naar eind39 Alfred Jesurun is inderdaad op Curaçao geboren. Ook namens deze Machäon-vriend wordt ‘Samsons krans’ aan de Reguliersgracht bezorgd. | |
LoenenIn de zomer van 1881 zijn H.C. Muller en Franc van der Goes in Amsterdam druk doende met hun literaire club Flanor. Dan komt er van Perk, zoals we zagen, vanuit Loenen een briefkaart. Vanuit het huis Oud-Over, dat zijn zuster Dora Perk en haar man, Jan Blancke, na hun huwelijk betrokken en waar Perk enige tijd verbleef, laat hij Franc van der Goes op 18 augustus 1881 weten dat hij samen met Samson in Loenen wordt verwacht. Stuiveling drukt dit kaartje in zijn Brieven en Dokumenten af.Ga naar eind40 Perks uitnodiging luidt: Loenen a/Vecht 18/8/81 Samson en Van der Goes zijn daar in Loenen ook daadwerkelijk geweest. Vanuit de Nieuwstraat in Dordrecht, waar Chap van Deventer die zomer bij zijn ouders verblijft, schrijft hij aan Van der Goes op 31 augustus 1881: ‘Van Jacques kreeg ik een brief die me van jacht- en wildpartijen gewaagde. Hij schijnt zich een waardig nazaat van de Batavieren te willen betoonen. Ik mag lijden dat hij ook maar wat gewerkt heeft. Waar moet het met hem heen, als hij niet slaagt in zijn examen. Heb jullie je op je bezoek nog al goed geamuseerd.’Ga naar eind41 De genoemde brief, die Van Deventer van Perk in de zomer van 1881 ontving, is natuurlijk volgens Chap verloren gegaan.Ga naar eind42 Twee maanden later bezweek Jacques Perk aan de ziekte die zich in februari 1878 voor het eerst openbaarde. | |
Tot slotVan de vrienden die zich rond het graf van Jacques Perk schaarden, bleef een aantal met zijn nagedachtenis verbonden. Kloos bezorgt niet alleen, in 1882, | |
[pagina 31]
| |
zijn literaire nalatenschap, maar blijft in zijn Nieuwe Gids voortdurend met Perk in de weer. Van der Goes koestert de banden met de familie aan de Reguliersgracht en doet Henriëtte Perk tevergeefs een huwelijksaanzoek. Ook hij wordt, net als Kloos, redacteur-eigenaar van De Nieuwe Gids. Chap van Deventer, scheikundige en Platokenner, wordt een van de medewerkers. Een tiental jaren verblijft hij in Indië en ontmoet daar Henriëtte Perk, dan nog getrouwd met Voûte. Henry Samson speelt langs de zijlijn zijn rol in Tachtig. Hij wordt lid van Flanor, beweegt zich in de coterie van het toneel, trouwt met de, vooral door Willem Kloos begeerde, actrice Mientje Bouret (1861-1928) en onderhoudt blijvende banden van vriendschap met onder anderen Albert Verwey, Chap van Deventer, Hein Boeken en talloze schilders uit die dagen. Maar dan is Henry Samson inmiddels al een gerespecteerd arts, die zich gevestigd heeft aan de Overtoom. Het is vooral als medicus dat hij gedurende een korte periode in het leven van die andere vriend van Perk, Willem Kloos, zijn invloed doet gelden. Het is dan 1897 en Kloos is aan de drank. HaaZee Muller stapt al snel uit Flanor, is lange tijd classicus aan het Barlaeus Gymnasium, gaat in de politiek, maakt ruzie met alles en iedereen en sterft een roemloze dood. Johan van Ruyven, Johan van Stipriaan Luïscius, Coenraad Hesterman en Alfred Jesurun waren slechts ‘ships that pass in the night’. |
|