De Parelduiker. Jaargang 1
(1996)– [tijdschrift] Parelduiker, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
Marco EntropGa naar voetnoot+
De geschiedenis van Sienjaal, het nooit verschenen
| |
[pagina 25]
| |
gaande, want tien dagen later schrijft Jespers: ‘Hierbij brief V. Doesburg antwoord op de uwe.’ Paul van Ostaijen en Theo van Doesburg hebben dus over Sienjaal met elkaar gecorrespondeerd, via Oscar Jespers wel te verstaan. De brief van Van Doesburg is niet teruggevonden. Van de inhoud is alleen datgene bekend wat Jespers ervan weergeeft in zijn brief aan Van Ostaijen van 22 januari 1921 - niet meer dan zijn commentaar op de voorwaarden waaronder Van Doesburg aan Sienjaal wenste mee te werken.Ga naar eind5 Maar waar is de brief gebleven van Paul van Ostaijen, nota bene de enige die hij aan Van Doesburg heeft geschreven? In de nalatenschap van Van Doesburg bevindt zich wel een brief van de Sienjaal-redactie aan Theo van Doesburg. | |
Antwerpen 18 Jan 1921SIENJAAL ANTWERPEN 25, BOISOTSTRAAT
Hooggeachte Heer,
Binnenkort verschijnt te Antwerpen het tijdschrift ‘Sienjaal’. Zooals uit bijliggend prospekt blijkt staat dit tijdschrift redaktioneel op het standpunt van het geemancipeerd kubisme. Om kort te gaan en onder enkele reserves nog, het standpunt van Gleizes: ‘Du Cubisme et des moyens de le comprendre.’ Het ‘Sienjaal’ zal in België het eerste en ook het enige tijdschrift zijn dat de constructieve kunst zal verdedigen. Wij doen hierbij opmerken dat in België een paar tijdschriften ‘Sélection’ en ‘het Roode Zeil’ verschijnen, die het ekspressionisme van de gekontorsioneerde natuur als een richting over het kubisme heen verdedigen en tevens alles - b.v. voor Holland van Colnot, v.d. Wijngaardt tot de ‘Stijl’ richting, - in één zak met het etiket ‘moderne kunst’ steken. Zo is het ook prakties van het grootste belang dat er eindelik in België een tijdschrift verschijnt dat op deze onmogelikheden wijst en de construktieve richting verdedigt. Nochtans doen wij opmerken dat dit het redaktionele standpunt is. Wij zullen aan bepaalde richtingen zoals b.v. het lyries ekspressionisme van Kandinsky bij gelegenheid aan het woord laten. Hier stelt zich de vraag naar het temperament van de kunstenaar, al komt de objektivering van dit erkende temperament ons dan ook verkeerd voor. Gans geweerd wordt natuurlik het naturalisties-ekspressionisties kompromis als b.v. Heckel, Colnot, Fauconnier, de Smedt, eveneens de epigonen van het Kandinsky-lyrisme, als b.v. Bauer. ‘Sienjaal’ gelooft het best het plan van dokumentatie te kunnen realiseren door uitgave van speciaal nummers aan de bizonderste kunststromingen gewijd. Zo wendt ‘Sienjaal’ zich tot U met de vraag of de kunstenaars van de ‘Stijl’ richting bereid zijn een speciaalnummer met artikels en reproducties gewijd aan deze richting, te bezorgen. Wij wenden ons tot u als leider-uitgever van ‘de Stijl’, met de hoop dat U de andere kunstenaars zult willen inviteren, hetzij voor het af- | |
[pagina 26]
| |
staan van artikels, hetzij voor reprodukties (foto's of grafiek). Wij dachten aan medewerking van U en de heren Mondriaan, Huszar, Van der Leek, Van 't Hoff, Anthony Kok. Wij dachten nr. 3 of 4 aan ‘de Stijl’ te wijden. Wij brengen principieel slechts ongepubliceerde opstellen en gedichten. Ook liefst ongepubliceerde reprodukties. Het ligt ook in het belang van de kunstenaars ongepubliceerd werk te tonen. Moest U er aan houden benevens nieuw werk, dokumentair ouder en reeds gepubliceerd werk te tonen, dan verzoeken wij u ons van deze laatste de reeds gemaakte clichés ter leen toe te sturen, daar een nieuw cliché in dit geval een onnodig duplikaat zou zijn. Om U volledig in te lichten: het is ons tijdschrift voorlopig prakties onmogelik te honoreren. Wij zelf zijn reeds heel tevreden het, met talrijke reprodukties voorzien, te kunnen uitgeven. U weet zelf dat bij het Nederlands lezend publiek de belangstelling niet zo groot is, dat de verkoop het honoreren mogelik maakt. Zodra verschenen, sturen wij U het eerste nummer. Wij vertrouwen op een gunstig antwoord en tekenen
hoog achtend voor ‘Sienjaal’
De brief is ondertekend door Oscar Jespers. Een vergelijking van het handschrift met de facsimile's van de brieven die door Boyens zijn afgedrukt, laat er geen misverstand over bestaan: Jespers heeft hem ook geschreven.Ga naar eind6 Maar in het geschrevene zelf is zijn hand niet echt te herkennen. Allereerst is er de opvallende discrepantie in de gebezigde spelling. De Kollewijniaanse schrijfwijze van woorden als ‘eindelik’, ‘natuurlik’, ‘mogelik’ en ‘bizonderste’, van ‘prakties’, ‘lyries’ en ‘naturalisties-ekspressionisties’ is bij Jespers tamelijk ongebruikelijk - zijn brieven zijn geschreven in de (toen officiële) spelling van De Vries en Te Winkel. Voor Van Ostaijen daarentegen is deze orthografie juist karakteristiek. Van Ostaijen was een groot voorstander van de spelling-Kollewijn, die hij van zijn eerste publicatie af heeft toegepast. Dan is er de eigenlijke inhoud van de brief. De begrippen ‘geemanicipeerd kubisme’ en ‘gekontorsioneerde natuur’ komen ook voor in het prospectus. Jespers kan ze er eenvoudigweg aan hebben ontleend, maar in de rest van zijn uiteenzetting verraadt de briefschrijver zijn kennerschap. De brief is opgesteld door iemand die goed is ingevoerd in de kunst van zijn tijd, kennis heeft van de diverse stromingen en hun vertegenwoordigers, op de hoogte is van hun tijdschriften en lectuur, hun opvattingen kent en hun theorieën en geschriften heeft bestudeerd.Ga naar eind7 Aan dit profiel beantwoordde binnen de Sienjaalgroep Van Ostaijen het meest, zo niet als enige. Als leider en zegsman formuleerde Van Ostaijen het artistieke standpunt van Sienjaal en voerde hij het beleid over de inhoud van het tijdschrift-in-oprichting. Getuige een opmerking van Jespers handelde Van Ostaijen vanuit Berlijn blijkbaar ook de belangrijkste correspondentie af, waaronder die met eventuele toekomstige buitenlandse medewerkers. ‘Denkt gij op de brief voor de Fransche’, vraagt Jespers hem op 12 januari 1921 | |
[pagina 27]
| |
nadrukkelijk. Er lijkt slechts één conclusie mogelijk: Van Ostaijen was de auctor intellectualis van de brief aan Van Doesburg. Jespers maakte er vervolgens een afschrift van op het postpapier van Sienjaal om de brief een officieel karakter te geven. |
|