| |
| |
| |
[Gedichten van Jan Vercammen]
Waterklokken
Voorzichtig: wat gij hoort heeft zin,
het kind heeft een bezige hand
dat Katharina Vercammen heet
en de nacht heeft geen strand
Als we niet een nieuw alfabet
van tekens verwekken, zal
uw schoot verdorren in dit bed
want de dageraad is te smal.
| |
Acoustica
Geen stroom geen strand ruist nog herkenbaar
als mijn moede bloed dat ik beluister in
zijn menigvuldigheid: een woud, een schaar,
een firmament, een onbeperkte sluiervin,
een nachtelijke morsezin, een ràdarscherm,
een volle teleskoop, een open oven brood,
een trein naar Trikkala, een bijenzwerm.
Niets boeiend als het inverkennen van de dood.
| |
Biologie
Noem nardus, mirre, muskus, kaneel,
noem elke geur, animaal, vegetaal:
één erytrociet in de wand van uw keel
geurt een wereld los waarin ik verdwaal.
| |
| |
| |
Het niet herkenbare kind
Niet de zee van de halmen deint
maar de steenlagen onder aarde.
Want een stroom van ionen
vaart door de cyclotroon:
Voor alle dochters en zonen
Niet de zon schijnt op het tarweveld
Want de nacht is het firmament
Op de wereld worden onbekend
vele dochters en zonen bemind.
Niet van wind ruist de beemd
maar van ons beider bloed.
Want dat dit ruisen verebt
de zoon en de dochter die gij niet hebt
gebaard, hebben toch uw gelaat.
| |
Niets is volmaakt
De liefde, zegt men, is een tuin
met vele bloemen langs de paden
en heerlijk fruit in elke kruin.
Alleen er is geen chocolade.
| |
| |
| |
Experiment vogel
Wat doen wij met de dode vogel?
Hij was geen vogel voor de kat
en ook niet voor de blinde kogel.
Hij kruiste slechts mijn levenspad
loodrecht: het kruis van Golgotha.
Hij stierf in mijn versteven handen.
Sindsdien kijkt hij me stervend na:
men leert nog steeds met schade of schande.
Toch is de vogel stervend dood.
bewijzen, dus is iemands brood
een anders dood op elk gebied.
| |
Als bijenvleugels
Als bijenvleugels koel wordt uw tong
en over uw honiglichaam wast de geur
van eikenhout terwijl de kleine rode
bessen van een elfrank tot de schijn
van het mistellicht zijn uitgedoofd.
Onder de vertikale sikkelmaan van
dit seizoen, stil als het sap in de noteboom
is het zaad gerijpt in vloeibare schelpen.
Nu wordt elk woord een homogeen geruis.
| |
| |
| |
| |
Eleusis
Levend werden de zuilen van
maar nog bloeien de rotsen
de tarwe met aarde bedekt
zodat zij wortel schoot en stam.
Zij werden gelukkig geprezen
drong de glanzende man door
tot de diepte van de vrouw:
uit de zon tuilden de sterren op
en de maan ontving het licht.
Ik herken de zon uit de nacht
toen gij ten eersten male
en ik herken de sterren uit de dag
toen waren uw irissen blauw geworden
als de grens tussen licht en duisternis
en ik herken de maan uit de morgen
dat over uw gelaat een sluier
| |
| |
Maar die niet werden ingewijd
daar hun het geluk onthouden werd
zelfs in het orgasme van de dood.
| |
En daar ik
En daar ik eenzaam ben in mijn gedicht
beroof ik u van een vervulbaarheid
en daar ik duister ben beroof ik u van licht
en heimwee heb, van wat gij voor me zijt.
| |
Op heterdaad
Telkens betrap ik mijn gedachten
op heterdaad van voorzichtigheid
wanneer gij, rustig van uw wachten
altijd, als altijd in hun midden zijt.
| |
Physica perennis
In ons verrukkendste geluk
en in ons verterendste zeer
ondergaan we dezelfde druk
| |
| |
| |
De solidago
De solidago bloeit, erken uw god,
erken uw bloed. De wanden
gloeien van de koele grot
van Plato. Nu gaan ze branden.
| |
Bezwering
Goed hart trouw hart dat slaat
de maat kent en mij ademen laat,
goede adem voor uw voeding, spier
van hard vlees, voor zenuw en klier
voor pees en vezel, been en merg
en voor de doolhof in de hersenberg,
gevoelloze spier die luistert naar
elke zenuw die zich spant als een snaar,
- er is altijd een ochtend die opengaat
zonder dat de nachtschone nog opengaat,
als de golf van de wimpers nederligt
op het verlaten strand van het aangezicht
met de starre mond, eens dubbele poort
van naar binnen speeksel naar buiten woord,
- maar ik lig in het blauwe gras van de dag
en streel hem op het lichaam van Abisag
waaraan de avondval geen einde maakt
maar zachter het gras en naakter haar naakt,
| |
| |
- ik ga door de holle wanden der nacht
waartussen zovelen zijn omgebracht
steeds ongedeerd naar het onttaande licht
met ongewijzigd soortelijk gewicht
- enzovoort goed hart dat trouw voort slaat
goed hart vertrouwd met de goede maat.
| |
Licht viel het
Licht viel het, u te horen u te zien
te voelen zijn in elke metafoor
maar ik ontdekte wat gij bovendien
verborgen hield, daar zijn geen beelden voor.
| |
Paratonisch
Als jij zegt: man, dan is het of
een bijtoon trilt eolisch voort
tot in de zinloze assestof
van ieder uitgestorven woord.
| |
Biofonie
Er was een tijd dat enkel trilobieten
en zwanehalzen leefden, volgens riten
van zuivering: vervluchtigen, smel-
ten en stollen. Echter nu branden hel
| |
| |
en hemel van verschillend vuur in ons dal.
Met hun rook en asse vullen we een heelal
dat ons de schedel en de heup bezwaart,
dat wel in ultrakorte golven ondergaat
maar door parthogenese van het woord
ook kan bestendigd worden, ongestoord
zowel in existentie als essentie
door Einstein act of Einstein in potentie.
Maar kom, uw tepels zwellen in mijn handen,
ik hoor de harde schors der aarde branden.
Het vuur omsluit mij niet, het brandt
in mij, met ruisen als van zand.
Gij moet geboren zijn in sneeuw op blauwe grond
daar haar kristallen nog steeds smelten op uw mond.
Gij dooft het vuur met karmozijnen vuur
dat door uw bloed een weg vond van azuur.
| |
De schaduw
Dwarsdoor een werkwoord trilt
omdat de zoelte schielijk mild
is als uw vingertop, ik ken
nog altijd niet de tijden van zijn maan.
De schaduw houd ik in de hand
terwijl zij snel verdicht van uw aan-
wezigheid waar gij geland
| |
| |
zijt uit verstild zilt water
in een weerschijnloze boot,
oud water met verkleurd geklater
al is de zee nog even groot.
Maar dichter dichter wordt
wordt dat niet huid wordt
en niet merg, alleen woord voort.
| |
Laat de lampen uit
Laat de lampen uit: uit uw vervoering moet
de schemering bezaaid zijn met
gloedwitte melkwegzaden, Hatsjepsoet,
want tussen Zwaan en Kentaur hangt het bed.
| |
Bad in Hellas
Achter het huis is de bron
Treed buiten in de morgen
onbevreesd en schaamteloos.
Zij geeft het water voor uw voeten
de niet gestilde van de reis
en voor uw benen psalmen zonder
cesuren, uw dijen van de feesten
der aanvankelijkheden. Maar in
| |
| |
uw schoot moet het water binnendringen
en stijgen vertikaalst tot
de weerstand van uw spieren
En gij zult het trillen van
de wanden aandachtig aanhoren
volkomen vervluchtigd is.
In het gewas aan uw schoot
voelt gij de grond bewegen
in uw navel vloeit zwarte wijn
de innerlijkheid van uw heupen
is een gespannen levensvlies
het heldere water stijgen van
als ogen van verwondering
en uw tepels akwatieke vruchten
kortstondig rijpen in het water
hetzelfde water altijd nog
dat over de gevaarlijke klippen van
uw schouders blijmoedig dat van
uw rug ontmoet, telziek langs
| |
| |
Maar wees voorzichtig als het
voorkomend in zijn wurgendheid
en wijst de geest niet uit.
Ge moet zijn zorg begrijpen
en dankbaar zijn. Terwijl het
uw onderlip neer voor het bad
van uw tanden en van uw tong,
godvruchtige lezer van geuren
en uw gehemelte dat nooit
in zijn volmaakte rolschelp
waar altijd nog een tweeklank
en uw karmijnen huig die steeds
een klinker omhullen wil.
En drink koel licht menigvuldig
en treed uit want uw profiel
is almachtig zodat ik enkel kan
u zien maar zonder weerstand
van enige lucht, Athena Niké.
| |
Allergie
Dat ik allergisch ben voor pyramidon
behoort voortaan tot mijn identiteit,
voor phenilephrine eveneens, voor zon
misschien ook, maar vooral voor tijd.
| |
| |
Is allergie niet een verrukkelijk begrip
en magisch realisme met zeer hoog karaat?
Zelfs wie zich lekker voelt als een gebraden kip
weet niet of buiten dit gevoel zijn haring braadt.
| |
De vliegen
Hier zijn de vliegen inderdaad
verkeerd of helemaal niet opgevoed:
ze vergewissen zich nooit hoe laat
het wordt, ze doen zich te goed
aan allerhande tijd. Maar weet ge nog
hoe ze Rainer Maria Rilke van
angst vervulden en Vincent van Gogh
(o Saint-Rémy, o reine Jeanne!)
van koorts met schommelen van lege boten.
Wel had telkens de dood de weg gevraagd
aan een tuinman die distels pootte,
maar de zorgzame man had niet gewaagd
hem enig verstaanbaar teken te geven.
Omdat aldus de verwachte dood niet kwam
was het onmogelijk voort te leven
zonder dat huid en haren klam
van koortszwammen hun niet meer
toebehoorden. Doch deze hebben overtijd.
Echter wij kennen Grote en Kleine Beer
zodat geen van beiden daaronder lijdt.
| |
| |
| |
Delphi
De Tholos te Delphi is voortaan
tussen Parnassos en olijvendal
al spreekt hier Zeus door Apolloon
en de zwaveladem der aarde:
Van de Marmària van marmer
naar de navelsteen van maan
(een spierwit leed vergeelt
in stilten die verlaten werden
een oogappel achter zijn leden)
omdat zij niet in de duisternis worden
gejaagd om haar te verslinden.
der aders ontsteld en rode
die vervluchtigd zijn omdat
hun ogen groen waren geworden.
De stenen vallen niet, zij wassen.
Afwezigheid is machteloos.
| |
| |
We kunnen nimmer scheiden meer
zonder een wereld af te drijven.
Koel woont gij hier zonder
een dak dat lager dan de poolster is
en zonder deuren dichter dan
de horizon van vuurloosheid.
Zeus echter zwijgt als elke god.
| |
Muzikalisme
Accoorden van geuren drijven
van je schouders naar je schoot.
Hoe kan ik voort in leven blijven
in dat bijzijn van de dood?
| |
Door walg
Hier spreekt hij die door walg, door walg alleen
van bitterheid bevrijd werd, door de boze
wiens naam is legioen, bedwelmend één
in de onvoorstelbaarheid van ogenlozen
Maar dit is walg waarvan men gans geneest,
zodat er zelfs geen wondetekens blijven,
alleen maar evenwicht in hart en geest
en macht om zelf zijn duivels uit te drijven.
| |
| |
| |
Uit ‘Verzamingen’
‘En hij verzaamde met haar.’
(De Bijbel, op vele plaatsen.)
VI
En mijn tong: ontvangenis
van uw kreet die ophoost uit
de vlakke zee van uw ritselen
en zij holt zich uit tussen
gij ziet de zenuwen onder
mijn schedel uw schoot omspannen.
Ik zie uw bloed want uw tong
belicht het in de mond en op
uw voorhoofd drukt de duisternis.
Een spelonk vloeit vol amber
waarin wij worden bewaard.
Wij hebben voor eeuwen veiligheid
want wij vertoeven samen in
een edelsteen die slechts
over vele milleniums wordt
gevonden, dan nog door ons.
IX
gij gaaf als een regenboog
over de sneeuw van uw strelen.
| |
| |
mijn kindsheid eindelijk waar.
beweeglijk van tijdseinen
| |
| |
| |
Rhodos
De groene kever Rhodos zat
Maar de boot voer zo traag
als een hart kon volgen en
nu ligt het blad op de sarcofaag
waaronder ik begraven ben.
| |
Het hemelbed
Het hemelbed dat is bewaard gebleven
met dit devies (of akte van berouw?):
Ik heden, morgen gij. Ging het om leven
of dood? Wie schreef het, man of vrouw?
|
|