Mijne heren, dit is een opera en ik zal niet dulden...
(Tot de griffier):
Wat mag ik niet dulden in een opera?
(ad rem):
Het is een moderne opera, edelachtbare.
Verder zit die griffier maar te slapen en wakker te worden. Zulks mag echter de loop (of de gang) van het gerecht niet hinderen. Schrijft hij dan niet? Wel, we moeten, ook in een opera, de mensen nemen zoals ze zijn. En die griffier is nu zó, dat schrijven, reeds na een paar woorden, een onoverwinnelijke slaaplust teweegbrengt. Hij is dus op zijn eigen manier een lustig man.
Het Hof verklaart te spelen in een moderne opera, atonaal, dat is evident. Ik verklaar dit bedrijf van genoemde opera begonnen en de verklaring van de auteur, als zou dit een opera zonder bedrijven zijn, onontvankelijk. (Met een psychologische omdraai): Wat is er aan de hand?
Edelachtbare, in de Carmen van Bizet...
Ik verkies de Faust van Gounod, dat is evident.
Tot uw dienst, edelachtbare. In de Faust van Bizet dus zegeviert de gerechtigheid...
(zingt zonder begeleiding op een aria van Bizet:
Adieu, demeure chaste et pure...
(Meer niet, omwille van de auteursrechten. Hij onderbreekt trouwens zichzelf in hoogsteigen persoon met zijn hamer.)
Stilte!
Dat zal ook van deze opera in de geschiedenis der mensheid worden geboekstaafd. Daar zit een kunstenaar, een nutteloos individu. Eist de kunst zelf als haar schoonste sieraad niet op: haar nutteloosheid? Ik verzoek het Hof acte te nemen van deze, hare verklaring. En hier zit een der steunpilaren van 's lands welvaart: de boer.
De ploeg hij boerde voort, zei Wereming Buneüs. Dat is evident.
Zeer juist, edelachtbare, ik ben zo vrij, dat te onderstrepen. Deze kunstenaar is speelman, bespeelt als zodanig de fluit...
(Let op, als de componist een ander blaasinstrument heeft verkozen sinds het eerste tafereel.)
Ik verkies de viool, dat is evident.
U hebt volkomen gelijk edelachtbare. Ik ben zo vrij, dat te onderstrepen. Leven de snaren. Deze speelman eist voor zijn