Vlaamse Letteren mogen beschouwen.’
Hubert Lampo,
in ‘De Faun’, 5 Sept. 1945.
‘Rogghé's onverdroten arbeid, zijn brandend geloof en idealisme en zijn toewijding aan de jongeren maakten hem tot een der gezondste cellen van ons zedelijk lichaam, zijn zeer persoonlijk accent, zijn spontane en eerlijke zeggingswijze, samen met zijn beheersing van de poëtische wetmatigheid tot een tegelijk krachtige en merkwaardige figuur uit de Vlaamse literaire wereld...’
Dr. Jan Broeckx,
in ‘De Faun’, 20 April 1945.
‘Anna Golochin’ is een oorspronkelijk werk met zuiver exotische atmosfeer en een expressieve schrijftrant.’
E.H. Remi van de Moortel,
in ‘De Gentenaar’, 17 Sept. 1950.
‘Rogghé, de historicus, pluizend in de duizenden documenten van 's lands verleden, was tengevolge van zijn geestelijke oriëntatie voor ons geslacht, in de periode van allerlei expressionistische waaghalzerijen, onze meest beginselvaste, feitelijk onze enige consequente traditionalist.’
Jan Schepens,
in ‘Arsenaal’, Jan. 1947.
‘Rogghé a de nombreuses contributions historiques et littéraires et critiques sur son actif, qui toutes portent la marque d'un esprit curieux, d'une intelligence ouverte à tous les vents de la culture, d'un tempérament d'écrivain ouvert à toutes les sollicitations de l'imagination et de la sensibilité.’
Gontran van Severen,
in ‘La Flandre Libérale’, 5 Dec. 1954.
‘Met zijn novelle “Een pijnlijk Adieu” is Rogghé er in geslaagd in weinige substantiële bladzijden een menselijk noodlot