opdrachten kreeg voor andere letterkundigen dan Multatuli stip ik hier even aan; van het zéér vele noem ik alleen maar de ontdekking van het Huydecoper-archief en de resultaten van de onderzoekingen naar Herman de Man en Marcellus Emants, gedeeltelijk in samenwerking met het Letterkundig Museum. Maar voor ons blijft hij boven alles de Multatulikenner, die zijn bevindingen in tal van publikaties heeft vastgelegd. De door hem teruggevonden brieven uit Menado wierpen een nieuw licht op het leven van Dekker, de publikatie van de correspondentie met Waltman eveneens. Hij schreef over de betrekkingen van Multatuli met Delft, de stad van zijn eigen jeugd, en vond documenten over de Rotterdamse Vorstenschoolopvoeringen. Een drietal opzienbarende gebeurtenissen, waarbij Multatuli zijdelings betrokken was, leverden de stof voor het kostelijke boekje Holland in rep en roer. Ook wijdde hij, in 1947, een monografie aan de betekenis van Multatuli voor onze tijd, waarin de vóórtdurende actualiteit nogmaals werd aangetoond. Daarnaast zijn wij hem blijvende dank verschuldigd voor zijn zeer werkzaam aandeel in het Verzameld Werk.
Er is véél meer, op verschillende terreinen. Het bewonderenswaardige was daarbij, dat H. als autodidact was begonnen. Zelf vond hij dit een handicap, maar het spoorde hem aan om met de grootst mogelijke nauwgezetheid te werken en te publiceren. Op den duur verwierf hij zich een inzicht en een brede historische kennis, die menig academicus hem mocht benijden. Zijn ijver, zijn fenomenaal geheugen en zijn encyclopedische eruditie waren ongeevenaard, en zijn publikaties hadden een hoog wetenschappelijk niveau.
Tegenslagen en tegenwerking hebben zijn leven vaak verbitterd, en zijn persoonlijke karaktereigenschappen maakten hem een kwetsbaar, moeilijk toegankelijk mens, maar hij was een toegewijd vriend voor de beperkte kring van zijn vertrouwden. Veel steun en begrip heeft hij ondervonden in zijn huwelijk met Jo, van wie wij in februari 1981 op deze plaats afscheid moesten nemen - een verlies dat hij nooit geheel teboven is gekomen. Wij, zijn vrienden, weten wat deze beminnelijke vrouw in zijn leven heeft betekend.
Wij nemen thans afscheid van een goede vriend, die wij blijvend herdenken als een man van karakter en van een volmaakte integriteit.
(Uitgesproken in de aula van crematorium Ockenburgh, op maandag 11 oktober 1982)