wordt die tot grootsche dingen in staat zou zijn, zoo Italie aan z'n volk een jong, groot en te bewerken nieuw maar toch italiaansch grondgebied kon geven.
Deze ondergeschikte toestand op alle gebied was bizonder ondraaglijk voor een land van 40 miljoen inwoners en zoo hebben de italiaansche politiekers sedert dertig jaren al het mogelijke gedaan om colonies te verkrijgen die zij absoluut van doen hadden. De oorlog tegen Abyssinie die de verovering van dit land voor had en op een nederlaag uitliep, de oorlog tegen Turkije die eindigde met de inpalming van het tripolitaansche gebied, zijn de bizonderste fazen dier politiek. Maar het klaar bewijs dat die drang naar expansie alles beheerschte in Italie is wel de toetreding van dit land tot de ‘triple Alliance’. Daardoor immers liet het de hoop varen het ‘Italia irredenta’ ooit terug te krijgen, maar daarentegen bestond er na een oorlog aan de zijde der twee andere centraalmogendheden kans de hand te kunnen leggen op een gewichtige koloniale brok. Dat Italie in Mei 1915 in den oorlog is getreden tégen en niet mét de centralen is hoofdzakelijk te danken aan de actie der britsche diplomatie, gesteund door de heel reele bedreiging der britsche vloot. Duitschland had in hoofdzaak de oorlog verloren vermits de snelle opmarsch niet gelukt was en daarenboven had de Entente uitdrukkelijk beloofd het italiaansch expansie vraagstuk te regelen. Die regeling is nu wel uitgebleven maar de belofte er van, te samen met de hier voor opgesomde redenen scheen toen wel voldoende om Italie voor de Entente partij doen te kiezen.
De lamlendige regeeringen die van 1918 tot 1922 het bewind in handen hadden, toonden niet alleen geen initiatief maar lieten zich zelfs heelemaal buiten de menigvuldige ententecommissies dringen die nochtans gezien de onstabele toestand, een vruchtbare kern van actie in het nabije Oosten hadden kunnen worden.
Het was snel te voorzien dat Mussolini de gedragslijn zijner voorgangers ook op internationaal gebied niet zou gevolgd hebben: de beschieting van Corfoe is de eerste daad der nieuwe methode.
Het probleem is nauw omschreven, Italie behoeft eigenlijk geen verre kolonies, het ideaal zou zijn gebieden te annexeeren die weinig bevolkt zijn en zoo nabij het moederland gelegen dat ze na korte tijd slechts een serie nieuwe provinties (met Italianen gevuld) van het oude land zouden uitmaken. De ligging van Italie aan de middellandsche zee, dus in de nabijheid van niet europeesch gebied, geeft eenige steun aan deze projecten; zonder dan nog te gewagen van de in alles toegepaste naaping der romeinen die de middellandsche zee ‘Mare nostrum’ noemden.
Wij dienen zooals in alle politiek streven de houding der groote machten niet te ontzien. Engeland zal zoolang het de traditioneele grootste rol blijft spelen nooit gedoogen dat er in de middellandsche zee een macht bestaat, (Frankrijk natuurlijk uitgezonderd) die niet gedwee de Engelsche suprematie zou dragen en, wat erger is de kleine Staaten voor anti-britsche belangen gebruiken. Vervolgens mag de nu eindelijk verbrijzelde nachtmerrie Turkije geen steun vinden bij Italie en ten laatste zou dit land zelf geen gedwee instrument meer zijn in britsche handen, voor andere politieke aangelegenheden (tegen Frankrijk b.v.) indien het niet meer zoo eng economisch afhankelijk was van Engeland.
De positie van Frankrijk ten opzichte van Italie is al niet veel gunstiger dan die van Engeland. Het is evenwel waar dat Frankrijk, minder belust op heerschappij over de kleine oostersche Staaten, aan Mussolini eene hulp tegen de anglo-duitsche diplomatie wel zou betalen met onzijdigheid jegens de italiaansche politiek, voor zooverre deze Fransch-Syrie, Tunisie en Algerie met rust liet.
De moeilijkheid nu ligt hierin dat de daargelegen fransche colonies juist van dien aard zijn die Italie bizonder gebruiken kan: bevolkingscolonies. Parijs blijft voorloopig welwillend neutraal maar zou toch even onverbiddelijk dan Londen de italiaansche uitbreiding tegenwerken.
Daar het nu eenmaal een feit is dat louter coloniale politiek onmogelijk is, omdat alle bevolkbare colonies reeds bezet zijn, schiet er Italie niets over dan het voorbeeld van Duitschland vóór 1914 te volgen en overal aan de middellandsche zee italianen te nestelen als voorbereiding tot eene mogelijke verandering der machtsverhouding, waarop Italie toch geen doorslaande invloed uitoefenen kan.
De politieke actie van Mussolini is juist eene gevaarlijke daad, van aard om de mogendheden al aanstonds remmend te doen ingrijpen: dreigen immers zonder macht is een gebaar dat altijd belachelijk en soms gevaarlijk is. De fanfaronnade tegen Griekenland, zoo die is opgevat als de tastbare aankondiging der verrijzenis van het imperium Romanum, zou aan Mussolini wellicht zeer snel kunnen leeren, dat het middenpunt der politieke wereld nu Londen is, dat eveneens machtscolonisatie niet past aan een land dat nog tot geen bevolkingscolonisatie gekomen is en ten slotte dat de middellandsche zee geen ‘Mare nostrum’ is zoolang te Gibraltar, Constantinopel, Suez en Malta de ‘Union Jack’ als heerscher wappert.
P. Verryken.