Het Overzicht. Collection Complète 1921-1925(1976)– [tijdschrift] Overzicht, Het– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Dorp Kerk, en wat povere huizen errond, - mensen die wat innigheid zoeken - en dan de verre baan. 'n Stoomtram giert erover, schaterend de dolle pret van bandeloze landvrijheid, en voert de frisse adem van het Land naar de grote, omwalde Stad. De fiere baan stapt verder, trots, - wegen die in het Land dringen, dragers van de blijde hemel-klaarte - bloedsomloop van het Land. Levende organen van het forse Reuzenlijf: de Dorpen. Maar dit ene, kleine dorp is als 'n watertje dat streept in de zee: Oneindigheid. De molen met z'n ontzaglike armen plettert de tarwe en geeft het zijn broers, de mensen. In schemer van kamer-gezelligheid vechten de dreumesen om wat brood rond de moeder die de tarwe deelt. Buiten, op blinkende tichels, klinken de klompen van simpele mensen. De zon zingt haar hooglied en het haantje van de grijze toren lacht van blijheid en pinkelt naar z'n broers in het rond. Die blijheid sprankelt over de dakentjes in de harten van de mensen. - Mensen voelen zich één grote familie, huizen die rond de kerk drummen. - In de lucht trillen de spattende klanken van de dorpsfanfare. Pachters die blij achter de flapperende vaan stappen en opgaan in het ritm van de marsj. O, leute van de wind. De Zondag, dan is de ziel van het dorp in de gewijde kerk-innigheid. Dan bidden de mensen en vouwen de stramme handen, dan sneeuwen de tril-klanken van het orgel in hun wezen en voelen de vingertoppen van Vroomheid. De Maandag dan gaan de ploegen door de bruinvette grond en vrochten de boeren op de aarde; dan klapt de schoolmeester van ongeduld in de handen en zuchten de bengels in de katechisatie. Maar nu wacht slechts het dorp naar de grote liefde van de manesching, gelaten in kalm berusten van de endelike komst. Straks zal het Dorp een verrukelike kerel zijn, die in de heilige nacht het Sanctus, Sanctus, Sanctus van het Land zingt. Lode ZIELENS. Vorige Volgende