Amnestie
Het amnestie-vraagstuk is, in België, een zuiverpolitiek vraagstuk in den meest realistischen zin van het woord. Dat wil zeggen, dat het pas dàn zal opgelost worden, wanneer de politieke fraktiën van de radikale Flaminganten een overwegende machtfaktor in het staatkundige leven zullen geworden zijn.
Geen regeering heeft op meer schaamtelooze wijze de beginselen van een gewaarborgde rechtsproceduur met de voeten getreden dan de Belgische.
Het begon met de openlijke schending van de Grondwet in haar geest, door de uitvaardiging van besluit-wetten die elken schijn van rechtsgeldigheid moeten missen in de oogen van hen, die een zuiver rechtsbewustzijn bevorderen. Het bleek naderhand nog duidelijker bij de revolutionnaire toepassing van deze besluit-wetten. Zei niet Edmond Picard, dat de krijgsraden echte revolutionnaire tribunalen waren? En wanneer het na eenige maanden voor de machthebbers onmogelijk werd om op dien weg voort te gaan en de politieke processen aan de militaire juridicties werden onttrokken om naar de burgerlijke rechtbanken over te gaan, toen werden vonnissen uitgesproken, waarvan de strekking zuiver politiek was. Niet om de vergelding door een boetedoening voor politieke euveldaden was het den magistraten te doen, maar om de beschuldigden dubbel te treffen in hun maatschappelijk, stoffelijk en geestelijk vermogen. Waar bezit voorhanden was, werd het, ten spijt van alle constitutionneele beginselen, ontnomen, en men achtte den veroordeelde daardoor nog niet voldoende weerloos, men beroofde hem van zijn burgerrechten om toch vooral den intellectueelen invloed, die van deze mannen nog kon uitgaan, in de kiem te versmoren.
Dat dit alles mogelijk was, de Belgische regeering heeft het te danken aan de ongemeene lakschheid en kleinmoedigheid van vele vlaamschgezinde leiders. Er zijn er onder hen, die het openlijk hebben verklaard, dat zij er van overtuigd zijn, dat de groote meerderheid van de aktivisten uit zuiver idealistischen aandrang hebben gehandeld en er bij deze een verraderlijk inzicht ontbrak. Toch hebben zij laten begaan en een berechting en behandeling aan hun Vlaamsche broeders laten voltrekken, die op geen enkelen grondslag van recht, laat staan van moraal, te rechtvaardigen was.
Ook hierin kwam het zedelijk verval van Vlaanderen, dat veroorzaakt wordt door den geestelijken achterstand, en waaraan zijn intellectueele wachters zelf niet ontsnappen, tot uiting. Af en toe kwam er wel eene getuigenis voor de gekerkerden, die bewees dat er onder de lijdzame verduldigheid nog krachten van zedelijken moed sluimerden, die het opnamen tegen geweld en verdrukking, maar het bleef uitzondering; en deze en gene Pilatus waschte in onschuld zijn handen ...
Toch hebben zich de gekerkerden nooit vereenzaamd in hun cellen kunnen voelen. Er was een keur van durvers, die hun sympathie voor het lijden van de veroordeelden van de eerste dagen af openlijk betoonden. En den jongen intellectueelen die gevangen zaten werden de blijken van solidaire genegenheid van hun vrienden, die in de loopgrachten hadden geleden, niet onthouden.
De sympathie voor de slachtoffers van het Belgische schrikbewind is gegroeid. Wellicht gaat paraleel daarmede, een versterking van het besef in de Vlaamschgezinde politieke leiders, dat het hun plicht is te ijveren voor de algemeene amnestie.
Er worden krachten aan Vlaanderen onttrokken, door gevangenschap en verbanning, van hen die ons volk noodig heeft.
Wie die krachten verloren laat gaan, of er zich niet voor inspant ze terug te winnen, treft de schuld voor de verzwakking van ons nationaal weerstandsvermogen tegenover onze verdrukkers.
Twee jaren na den wapenstilstand - het is in den treure herhaald - wacht Vlaanderen nog steeds