OSO. Tijdschrift voor Surinaamse taalkunde, letterkunde en geschiedenis. Jaargang 23
(2004)– [tijdschrift] OSO– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 197]
| |||||||||||
Aftreden Dew Baboeram als voorzitter IBSNa vier maanden (van oktober 2003 tot januari 2004) voorzitter te zijn geweest van IBS heeft Dew Baboeram zijn functie neergelegd. Aanleiding voor Dews besluit was de opstelling van het IBS-bestuur in het conflict tussen enerzijds Prof. Dr. H. Lamur en anderzijds Dr. W. Hoogbergen, Drs. O. ten Hove en H. Helstone rond de publicatie van de bronnen betreffende de Surinaamse Emancipatie. Dew kon zich niet vinden in het door het IBS-bestuur ingenomen standpunt in dit conflict. Het IBS-bestuur betreurt het aftreden van Dew, maar respecteert zijn besluit. In de korte periode dat hij als voorzitter optrad hebben wij hem leren kennen als een inspirerende persoonlijkheid. | |||||||||||
IBS/OSO-prijs voor de SurinamistiekIBS heeft besloten een IBS/Oso-prijs in te stellen. In 2005 bestaat IBS 25 jaar en in dat jaar zal deze prijs voor het eerst worden uitgereikt. Het is de bedoeling deze prijs om de vijf jaar uit te reiken. Het doel van deze prijs is:
Voor de toekenning van de IBS/Oso-prijs komen de volgende terreinen in aanmerking: Taal- en literatuurwetenschap, sociale, culturele en historische wetenschappen met betrekking tot Suriname. Hoewel de Surinaamse literatuur tot het terrein van de Surinamistiek hoort komen literatoren niet in aanmerking voor deze prijs. Achterliggende gedachte hierbij is dat in Suriname de literatuurprijs weer nieuw leven wordt ingeblazen en dat Surinaamse literatoren in Nederland in aanmerking komen voor literaire prijzen in Nederland. Bij de toekenning van deze prijs spelen geografische afkomst en nationaliteit van de genomineerde(n) geen enkele betekenis. De IBS/Oso-prijs is in de eerste plaats een oeuvre-prijs, en niet bestemd voor een eenmalig boek of eenmalig onderzoek. | |||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||
Bij de toekenning van de prijs zal een nog samen te stellen jury zich laten leiden door de volgende criteria (in willekeurige volgorde):
Het is de bedoeling dat iedere abonnee van Oso één gemotiveerde voordracht mag uitbrengen. Via Oso (2004, nr. 2) en de IBS-website zullen abonnees op de hoogte worden gesteld van de uiterste inzenddatum. | |||||||||||
Oproep!! Surinaamsche SpectatorArchie Sumter; e-mail: sumsli@wish.net, Sarphatistraat 2-g, 1017 WS Amsterdam
In verband met het schrijven van het boek Persgeschiedenis van Suriname, vanaf 1774, ben ik op zoek naar exemplaren van de bladen: Surinaamsche Spectator en Nieuwsvertelder of Zamenspraak tusschen Louw en Krelis. Het eerste nummer van de Surinaamsche Spectator verscheen in 1787, uitgever was wed. J. Tresfon jr. Het eerste nummer Nieuwsvertelder of Zamenspraak tusschen Louw en Krelis verscheen in 1783 door dezelfde uitgever. Later werd dit blad uitgegeven door de chroniqueur Hendrik Schouten. Beide bladen hekelden de toestanden in de slavenkolonie. De Surinaamsche Spectator was de eerste krant die de mensonterende behandeling van slaven aan de kaak stelde. Naar verluidt gebeurde dat in een artikel van Hendrik Schouten. De uitgever, wed. Tresfon, kreeg voor die publicatie een reprimande van de overheid. In zijn boek Journalistiek leven in Curaçao schrijft dr. Joh. Hartog dat dit het eerste persdelict in Suriname was. Volgens Wolbers, (Geschiedenis van Suriname, p. 420), werd in 1787 zowel door de gereformeerde kerkenraad als door de raad-fiscaal een klacht tegen de Surinaamsche Spectator ingediend. De inhoud van de beide bladen is te vergelijken met de in Europa verschijnende spectatoriale geschriften, die een kritische moraliserende strekking hadden. Wie kan mij helpen aan die bladen? Al is het alleen ter inzage. Iedereen informatie over bovengenoemde bladen of het eerste persdelict is welkom. | |||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||
Afscheidsbundel voor Bert Paasman
| |||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||
den afgehaald tegen contante betaling, of anders worden thuisgestuurd waarbij portokosten in rekening worden gebracht. Een duidelijke vermelding van het adres waarnaar het boek moet worden verstuurd is dus noodzakelijk. | |||||||||||
Door slavernij verbondenIn het Wereldmuseum Rotterdam is van 2 november 2003 tot en met 7 november 2004 de tentoonstelling De erfenis van slavernij te bezichtigen. De tentoonstelling laat zien dat Nederland, door het slavernijverleden, onlosmakelijk met Suriname en de Antillen is verbonden. Aan de hand van thema's als slavenhandel, het zwarte leed, plantageleven, straf en verzet wordt deze verbondenheid verbeeld. De erfenis van slavernij is zichtbaar in historische documenten, objecten, moderne kunst en in unieke interviews met nazaten van slaven in Suriname, op Curaçao en in Nederland. Nederland speelde een belangrijke rol in de transatlantische slavenhandel. De schepen van de West Indische Compagnie (W.I.C.) vervoerden grote aantallen slaven van de Westkust van Afrika naar Suriname en de Antillen. Ze werden verkocht om daar te gaan werken op de plantages. Originele citaten, prenten, diorama's en speelfilmfragmenten geven een beeld van de overtocht en het leven op de plantages. De niets verhullende prenten van de Schot Stedman laten zien welke gruwelijke straffen de slaven kregen. Stedman nam deel aan een strafexpeditie, die in opdracht van de Republiek Nederland, gevluchte slaven moest opsporen. Weggelopen slaven (Marrons) trokken zich terug in het oerwoud van Suriname en pleegden van daaruit verzet. Ook op Curaçao kwamen slaven in opstand. Speciale aandacht krijgen de zwarte vrouwen, die als stille heldinnen een belangrijke bijdrage leverden aan overleving en verzet. De erfenis van slavernij krijgt in de hele tentoonstelling aandacht. Concrete overblijfselen zijn terug te vinden in voorouderbeelden en marronkunst. Speciaal voor de tentoonstelling zijn nazaten van slaven geïnterviewd in Suriname, Curaçao en Nederland. Zij laten zien dat de erfenis van slavernij zowel op cultureel als op sociaal/maatschappelijk gebied nog steeds diep geworteld is in de hedendaagse samenleving. Het resultaat is een reeks openhartige tijdsdocumenten met emotionele en onthullende interviews. Op 1 juli 1863 schafte Nederland, als één van de laatste landen van de wereld de slavernij af. Het verbreken van de kettingen, keti koti, dat elk jaar op die eerste juli wordt herdacht staat de laatste jaren steeds meer in de belangstelling. Aan de hand van het wapen van Suriname, dat bestaat uit de elementen Justitia (gerechtigheid), Pietas (mededogen) en Fides (vertrouwen) stelt de tentoonstelling ook de volgende issues aan de orde: spijtbetuiging, collectieve geheugen en herstelbetalingen Voor deze tentoonstelling heeft het Wereldmuseum Rotterdam Felix de | |||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||
Rooy als gastconservator aangetrokken. De Rooy heeft een belangrijke collectie negrofilia verzameld, die later is ondergebracht in de collectie Beeldvorming van het Wereldmuseum Rotterdam. In 1989 heeft hij, in het Tropenmuseum, de tentoonstelling ‘Wit over Zwart’ gemaakt, over beeldvorming van zwarten in de westerse populaire cultuur. De Rooy is een multimedia kunstenaar met Surinaamse, Antilliaanse en Nederlandse roots. | |||||||||||
Materiaal van de Penards
| |||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||
Zodoende kwamen vele mensen van het bosland langs en ze konden op het erf overnachten (waar nu de Centrale Bank staat). Zo hadden de beide broers ook contact met deze mensen, speciaal met de Inheemsen, die zij in het begin binnengeroepen hadden om hen de Indiaanse naam te geven van de vogels van welke de Penards een collectie van ongeveer 400 geprepareerde vogelhuiden hadden. In 1908 schonken zij aan het Rijksmuseum voor Natuurlijke Historie te Leiden een verzameling van 14.830 eieren van 273 vogelsoorten en bovendien een collectie van 500 vlinders. Daarvoor kregen zij van de Raad van het Koloniaal Museum van Haarlem een onderscheiding als bewijs van waardering der belangrijke Natuurhistorische en folkloristische Studiën door hen onder moeilijke omstandigheden verricht (Onze West: 10-6-1910). De tekeningen, waarop vermoedelijk ook de gebroeders Penard doelen in het voorwoord op Het Woord van de Indiaansche Messias (1908) staan verspreid over een aantal schriften. Zelf vertellen zij daarover: ‘Wij geven aan een Indiaan een schrijfboek en een potlood welke hij medeneemt naar zijn dorp. Daar teekent hij de figuren van welke hij ons een uitlegging geeft, wanneer hij het boek in de stad terug brengt.’ De tekeningen, verschillend van stijl, hebben een verklaring in het Kaliña en het is voor deskundigen uitstekend materiaal om verder te komen. Het zijn traditionele versieringen, symboliek van leven en samenleven. Deze verzameling is nooit gebruikt. In zijn brief van 7 januari 1909 schrijft Arthur aan zijn broer Thomas: ‘Uwe plan om de teekeningen in een afzonderlijk boek te plaatsen vind ik goed. Frits wou het ook zo hebben.’ Hun broer Thomas, die hoogleraar in Massachusetts was geworden, zou aan de hand van de hem toege- | |||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||
zonden informatie een Caraïbse Encyclopedie samenstellen, die echter nooit verschenen is. Er zijn tekeningen verschenen in de Encyclopaedie der Karaïben van W. Ahlbrinck (1931) en in latere studies zoals de doctoraal scriptie van Anne-Lise Vollenbregt (Leiden 2002). Wijlen Ren Spoelstra, docent Frans, vertaler en voormalig hoofd van het Vertaalbureau in Paramaribo, had een grote collectie originelen. Die collectie moet nog steeds gepresenteerd worden. Het materiaal van die nalatenschap van de gebroeders Penard behoort tot het Inheemse en Surinaamse erfgoed: misschien een zoveelste prikkel om een Literair Museum in Paramaribo op te richten. Van Loon heeft een voorlopige inventaris van dit materiaal gemaakt en misschien zijn er mensen die het materiaal kunnen gebruiken voor verdere studie in het kader van de surinamistiek. Men kan voor verder onderzoek contact maken met Stuart Fox, bibliothecaris van het Rijksmuseum voor Volkenkunde. Arno van Loon is ook te bereiken (078-6152449: A. Nobelstraat 56, 3356 BD Papendrecht). | |||||||||||
Literatuur
| |||||||||||
Congres Globalisatie, Diaspora en Identiteitsformatie
| |||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||
kwamen. Het is een hele kunst om in de veelheid van aanbod een systeem aan te brengen. De organisatie heeft al snel moeten besluiten om parallel-presentaties te laten houden en wel rond veertien thema's, en dan nog enkele onderverdeeld, om tenminste in drie dagen klaar te kunnen komen. Na het officiële deel van welkom, dank, een gedicht van Shrinivasi en de opening door de minister van Onderwijs, W. Sandriman, hield Ruben Gowricharn, hoogleraar Sociale Cohesie en Transnationale Studies van de Universiteit van Tilburg, de keynote-speech. De titel ervan was ‘Diaspora en Transnationalisme in Plurale Samenlevingen’. Het begrip diaspora komt uit de bijbelse traditie en betreft een situatie waarbij een groep van een volk elders woont, eigenlijk afgesloten van het eigen volk, zodat er een soort tweede, zelfde volk bestaat en ontstaat evenwel met de gedachte nog eens terug te keren naar het oorspronkelijke land. Voor wat betreft Suriname en vele volken van het Caraïbisch gebied, is er sprake van een tweede diaspora: eerst als Afrikaan, Indiër, Chinees, Javaan naar het Caraïbisch gebied en daarna weer grote delen van de nieuwe volken, naar Europa, Canada en de Verenigde Staten van Amerika. Gowricharn zorgde voor een goede introductie in de thematiek van het congres: een mooie opsteker met verve gebracht. Drie dagen lang kwam daarna een stortvloed van thema's in panels aan de orde, gegroepeerd rond bepaalde steekwoorden en begrippen. Zo waren er papers rond het thema transnationale verhoudingen en identiteitsformatie, de erfenis van de slavernij, strategie van identiteit en erkenning; identiteit en Caraïbische literatuur, geschiedenis en historische methodes, taal en identiteit, theoretische aspecten van globalisatie, diaspora en identiteitsformatie, identiteit en theater in de regio; identiteitsformatie, sociale integratie en gender, cultuur en identiteitsformatie van Aziatische immigranten, sociale betekenis van religie en identiteitsformatie en etnische identiteit en politieke systemen in multi-etnische samenlevingen. Aan het eind van de conferentie is een kort onderzoek gedaan waarbij als ondervonden problemen genoemd werden: het taalprobleem (geen Frans- en Spaanssprekenden of andere talen van de regio); niet altijd duidelijk gebruik van bronnen van empirisch onderzoek; te weinig gender accent; onduidelijkheid over etniciteit en democratie. De organisatie scoorde hoog, evenals de thema's van de conferentie; de inhoud van de papers aanzienlijk minder evenals de kwaliteit van de discussies. Dus er zijn lessen te leren. Het is de bedoeling dat een aantal papers gereed gemaakt wordt voor publicatie. |
|