Woord vooraf
Door de verschuiving van de datum van het jaarlijkse IBS-colloquium van begin juni naar begin oktober is er een onderbreking ontstaan in het sinds de vierde jaargang gebruikelijke ritme, waarbij steeds het eerste nummer van een OSO-jaargang een gevarieerd nummer was en het tweede een thema-nummer, gewijd aan het thema van het IBS-colloquium in hetzelfde jaar. Het is immers niet mogelijk om van een in oktober gehouden colloquium reeds in december of januari een themanummer uit te brengen. In de toekomst zal het ‘colloquium-nummer’ van OSO daarom steeds deel uitmaken van de jaargang volgend op het colloquium.
In samenhang hiermee zal de redactie ernaar streven de verschijning van de nummers te vervroegen. De bedoeling is dat vanaf de elfde jaargang het eerste nummer omstreeks maart/april verschijnt en het tweede nummer eind september/begin oktober, zodat het op het colloquium aan de aanwezige donateurs en abonnés uitgedeeld kan worden.
De produktie van het themanummer over ‘Oso: wooncultuur in Suriname’, waarmee de redactie het tienjarige bestaan van OSO wil vieren, blijkt meer tijd te kosten dan was voorzien. Dit jubileumnummer wordt daarom verschoven naar de elfde jaargang, die hierdoor twee themanummers zal omvatten: ‘Wooncultuur in Suriname’ en ‘De andere marrons’ (het thema van het colloquium van oktober 1991).
Dit nummer, 10.2, is daarmee vrijgekomen voor gevarieerde bijdragen. Van alle deelgebieden van het veelomvattende terrein der surinamistiek is de geschiedenis van Suriname ongetwijfeld het gebied waarop de laatste jaren de grootste activiteit plaatsvindt. De inhoud van dit nummer van OSO weerspiegelt deze stand van zaken, met drie historische bijdragen. Alex van Stipriaan en Gert Oostindie gaan in op het Vervolg van den Surinaamschen Landman, door A. Blom, een boek uit 1801-1802, waarvan het enige bekende exemplaar in bezit van de British Library. Marten Schalkwijk geeft een sociologische ‘analyse van de macht’ in Suriname anno 1830. M. Douma bespreekt de ontwikkeling waardoor rijst het belangrijkste basisvoedsel van Suriname is geworden.
De overige bijdragen zijn gewijd aan taalkunde, en - toch weer - de (recente) geschiedenis. De discussie over de begrenzing van het Surinaams-Nederlands en in samenhang daarmee de gewenste omvang van een woordenboek van die taal, begonnen in OSO 9.1 met een bijdrage van De Bies, wordt voortgezet met bijdragen van Van Donselaar en Eersel. Een groot interview