stichten, ook als men met de aantekeningen voor ogen weet, dat de oorspronkelijke verzen geschreven werden door aanhangers van niet-Christelijke godsdiensten. De vraag naar de waardering van andere religies laat ik hier in het midden, maar het zou me spijten, indien deze in vertaling gegeven lyriek voor sommigen aanleiding werd tot gevolgtrekkingen als: och, zie eens hier, het komt toch allemaal zo ongeveer op hetzelfde neer. Wij behoeven maar om ons heen te zien in de hedendaagse wereld om op te merken, tot welke hopeloze gevolgen de relativering van alle godsdienst leidt.
Ik zou het een bewijs gevonden hebben van verantwoordelijkheidsbesef, als aan deze bundel een instructieve, zakelijke verklaring was voorafgegaan, welke zin de woorden als Heer, God, Genade, Zonde e.d. hebben in de religieuze gedachten van deze Indische Lyrici. Hierbij zou tevens een antwoord gegeven worden op vragen naar hun Gods- en wereldbeschouwing. De korte aantekeningen die in de bundel voorkomen, zijn niet toereikend, dunkt me, om inzicht te geven in de speciale gedachtenwereld van deze Oosterse dichters. Misschien dat het sommigen een glimlach ontlokt, te lezen, dat ik, in plaats van mij onvoorbedacht te wenden tot de schoonheid en mystiek van deze dichtkunst, dadelijk weer behoefte gevoel aan omgrenzing en plaatsbepaling. Ja - indien het me ergens dringend noodzakelijk voorkomt, dan zeker bij een uitgave als deze, die er te meer zin door gekregen zou hebben. Want deze bundel zal toch niet uitsluitend gedacht zijn voor de ingewijden. En elke leek moet zich m.i. bij het lezen van deze lyriek telkens afvragen: hoe heb ik dit te verstaan?
Wat de vertaling zelf betreft (waarvan ik de kwaliteit, in vergelijking met het voorbeeld, niet kan beoordelen), ze doet me soms aan als gedwongen van woordschikking, lijkt me niet vrij van krampachtigheid. Maar zuiver in de beeldspraak, fijnzinnig in de woordkeus is ze wel. Alleen, en dat blijft telkens de eindconclusie, het is te veel een labyrinth, waarin wij ronddolen, tenslotte met vermoeide ogen en zonder een duidelijk besef van oorsprong en centrum dezer wondere wegen.
d. B.