Een fraai lied of zamenspraak, tussen een vader, dogter en vryjer.
LIefhebbertjes en aanschouwers,
Hier hebje de bedriegery,
Ik zal voor jou gaan werken,
Og Liefje dat kan niet zyn,
Myn Vader zal het nooit toe laten,
Want dat was voor hem groote pyn
En zal het nooit toestaan,
Ik zal jou Vader wel bepraaten,
Liefje komt gy maar by myn
Ik en zal uw nooit verlaten,
Als gy maar getrouw zal zyn,
Myn Dogter zal nooit trouwen,
Want ziet zy blyft by myn,
Wel Vader wat zyn dat voor reden
Dat gy dat niet toe wilt staan,
Mankeert het aan de kleeren,
Of heb ik uw iets misdaan?
Zy bloosde zaam van Liefde,
Haar Ziel te zamen griefde
Deez' hoog verheven geesten,
Malkaar haar trouw bezweer,
Weest vrolyk by dees feeste
Nooit zag ik trouwer Liefde,
Gy zyt een schoone Flore,
Speelt op Hobo en Fluiten,
En wilt dit lied besluiten
EYNDE.
|
|