gezindheid afbreken, lasteren, bemodderen... en de idealige denker valt, van de opperste hoogte in de diepte der miskenning, der bespotting en verachting zelfs door zijn arm volk.
Hij wordt zedelijk ziek. Daarbij komt nog de dood van zijne geliefde Marva; hij blijft alleen met drie kinderkens. Noch de dorpelingen, onder welke hij teruggekeerd is, noch zijne prachtige natuur, noch zijne zon geven hem het leven terug. Hij vertrekt, alleen en doelloos, ver van alle menschen.
‘Gebroken naar lichaam en ziel’ ontvlucht H.R. het arme onwetende land. Hij doolt naar Geneve en verder in het Zwitsersch gebergte, waar hij, haveloos natuurmensch, onder de betoovering van het natuurschoon, over de bergen naar de zon staart, droomt, verkwijnt, al meer en meer den honger en zielendood nabij.
Hij wordt er gevonden door Gingolph, een jager, een menschenschuwend bergbewoner, die hem naar zijne hut brengt.
De beide mannen leven er samen, Harmen de bergen op en af, met voorliefde zich koesterend in het dal, buiten de wereld, alleen een droom van natuurpracht en wildheid genietend.
Hij komt er in aanraking met Duse, de vriendin van Gingolph en Noirette, haar beeldschoone dochter, kind der bergen... Harmen leeft, geniet, wordt terug mensch, geneest, zegt zekeren dag vaarwel aan zijne vrienden uit de bergen, en reist weer naar het verre, lieve vaderland, onder den drang van zijn heimwee en zijn menschherwording en er met Marva's zuster hertrouwt. - Dit boek staat blijkbaar veel hooger dan Rootland.
O.W.