Onze Stam. Jaargang 1911(1911)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 243] [p. 243] De Berin en heur Jong. (Naar Fénelon). Er was eens een' berin, die 't leven schonk Aan een zoo leelijk jong Dat zij van wanhoop haast zou sterven. Dit jong kwam al haar levensheil bederven! En waarlijk, 't was een monster in zijn soort. - Wat! Wat! riep zij, 'k zou daarvoor moeten zorgen! Ik hing me liever aan een' koord... Of 'k zal het dadelijk verworgen!... ................... Doch vooraleer zulk misdrijf te begaan, Zou zij de kraai te rade gaan, Die zeker wel de zaak zou schikken. De kraai had dikwijls al voordien Nog meer berinnen in 't geval gezien. - Gij moet, sprak zij, uw jongsken likken Met tong en lippen, altijd likken. Totdat het teer zal zijn en schoon!... De sloor aanhoorde met behagen Al 't geen men zei in 't voordeel van haar zoon; Zij ging aan 't likken, nachten, dagen; En waarlijk 't jongsken werd zoo lief, Dat 't heel het berenras verhief!... ................... De moeder was zoo fier en blijde, Dat zij alom heur jong ten toone leidde!... Komen, Nov. 1911. P.P. Denys. Vorige Volgende