eenmaal zijn richting ziende, zijn eigen spoor, of juister, de wieken aan zijn schouders voelende, vloog hij regelrecht den hemel in.
Voordat hij zijn eerste tooneelstukken schreef, had hij reeds menig lyrisch vers gedicht, en verreweg de meesten schreef hij op rijpen leeftijd, in zijn reien de(n) volle(n) maat zijner lyrische gaven, ijner mensch- en wereldkennis en ervaring gevende, benevens den zijkdom van zijn dichterlijk hart en adel van karakter.
Vondel was een visionnair, en hoog 'oorspronkelijk dichter. Het oorspronkelijke van Vondel's poëzie, dat is Vondel.’
Te betreuren valt, dat de Fransche knoeiers, die ook een Dryden verlokten, dat die naapers der oudheid Vondel zoo verleid hebben. Daar had nochtans een Shakespeare geleefd, maar die was de kennisname blijkbaar niet waard. Had Vondel dien Reus bestudeerd, dan had Heyting wel geen reienkeus gedaan maar Vondel zou thans veel grooter Tragicus zijn. Nu neme men Vondel als hij is en het best leert men hem kennen in reiensnoeren als dit zoo meesterlijk door A. Heyting aaneengeregene.
F.V.