Onze Stam. Jaargang 1908
(1908)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAan de Noordsche VrouwGa naar voetnoot(1).(Naar 't Deensch van Mads Hansen). 't Is zoo vaak u gezegd en ge weet het zoo goed:
Gij zijt machtig, gij vrouw, in het Noord;
Gij kunt boeien den geest en betoov'ren 't gemoed,
Met een blik, met een éénigste woord.
| |
[pagina 252]
| |
Gij hebt al wat ons aantrekt en voert op uw spoor:
Dat is rijkelijk vaak u gezegd;
Maar ik zeg u nu, wat gij moet geven daarvoor,
Om uw macht te gebruiken naar recht.
Gij moet geven: uw broeder, uw minnaar, uw vriend;
Gij moet geven: uw bruîgom, uw man;
Gij moet geven alwat gij het teederst bemint,
Als het land maar gered worden kan!
Gij moet opvoeden, knapen met armen vol kracht,
Om te strijden, te sterven voor 't land;
En het zaad waar het d'edelste vrucht van verwacht,
Legge in 't harte der meisjes uw hand.
Gij moet hoeden de taal in der kinderen mond;
't Is ùw taal, want de moeder zijt gij!
Als de goudene harp, als de baren der Sont,
Moet zij ruischen zoo machtig en vrij!
Gij moet hoeden de mare der helden, den zang,
Die ons viel van de vad'ren ten erf;
Gij moet sluiten uw deur voor verslaving en dwang,
En uw hart voor het uitlandsch bederf.
En ik zie in uw blik, wat ik steeds heb gedacht,
Wat uw doen mij al lang deed verstaan:
Gij wilt sterken ons hart en onz' arm op de wacht,
Waar wij staan voor ons land en zijn vaan!
Willem Zuidema.
|
|